ECLI:NL:RBMNE:2021:198
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor het opstarten van een bedrijf met behoud van bijstandsuitkering en de gevolgen van het niet voldoen aan de sollicitatieplicht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser, die sinds 13 januari 2014 een bijstandsuitkering ontvangt van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, en verweerder. Eiser kreeg in september 2017 mondeling toestemming van zijn klantmanager om zijn bedrijf op te starten, met de verwachting dat hij binnen zes maanden voldoende inkomen zou genereren. Deze toestemming werd echter nooit officieel verzonden. In november 2018 besloot verweerder eiser een termijn van zes maanden te geven om zijn bedrijf uit te voeren met behoud van bijstand, maar dit besluit werd pas in januari 2019 verzonden, waardoor eiser minder tijd had. Eiser maakte bezwaar, maar verweerder wijzigde de termijn naar 1 augustus 2019. Eiser's bezwaar werd ongegrond verklaard, en het beroep dat hij hiertegen instelde werd eerder gegrond verklaard door de rechtbank, die verweerder opdroeg een nieuw besluit te nemen.
In maart 2020 verklaarde verweerder het bezwaar van eiser opnieuw ongegrond. Eiser stelde beroep in, maar verscheen niet ter zitting. Verweerder stelde dat eiser voldoende tijd had gekregen om zijn bedrijf op te bouwen, maar dat hij geen succes had behaald en zich niet aan zijn sollicitatieplicht hield. Eiser betwistte dit en wees op zijn medische beperkingen en het gebrek aan communicatie van verweerder. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid tot het besluit kon komen om de termijn voor het opbouwen van zelfstandigheid op 1 augustus 2019 te stellen. De rechtbank vond dat verweerder voldoende maatwerk had geleverd en dat het beroep van eiser ongegrond was.