In deze zaak heeft eiseres, als gevolg van de coronamaatregelen, een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten op basis van de NOW2.0. De aanvraag werd gedaan op 17 augustus 2020, waarna een voorschot van € 46.416,- werd toegekend. Echter, het bezwaar tegen het besluit om het voorschot niet aan te passen werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 10 maart 2021 een zitting gehouden via Skype, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren.
Het geschil draait om de vraag of de minister de loonsomcorrecties die eiseres na de peildatum van 15 mei 2020 heeft doorgevoerd, terecht niet heeft meegenomen in de berekening van de loonsom voor het aangiftetijdvak maart 2020. Eiseres stelt dat de loonkosten voor dat tijdvak € 31.864,- bedroegen, maar de rechtbank oordeelt dat de peildatum van 15 mei 2020, zoals vastgelegd in de NOW2.0, correct is toegepast. De rechtbank wijst erop dat deze datum is gekozen om fraude te voorkomen en dat werkgevers geen correcties na deze datum kunnen doorvoeren.
De rechtbank concludeert dat de minister het voorschot terecht heeft vastgesteld op € 46.416,- en dat er geen aanleiding is om af te wijken van de peildatum. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen en is openbaar gemaakt op 15 april 2021.