ECLI:NL:RBMNE:2021:1901

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
FT RK 21/315
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afkondiging van een afkoelingsperiode in het kader van een WHOA-zaak

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 6 april 2021, is een afkoelingsperiode van vier maanden toegewezen op verzoek van de herstructureringsdeskundige, mr. F.A.M. Nowee, in de akkoordprocedure van [onderneming 1] B.V. De herstructureringsdeskundige heeft de noodzaak van deze periode onderbouwd met de huidige financiële situatie van [onderneming 1], die een totale schuldenlast van ongeveer € 1,4 miljoen heeft, waarvan een deel betwist wordt. Tevens is er een probleem ontstaan door een recente brand op het bedrijfsterrein van [onderneming 1], waardoor de veiling van de bedrijfsinventaris is uitgesteld en de onderneming tijd nodig heeft om de schuldenlast en activa vast te stellen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat een akkoord een beter resultaat kan bieden dan een faillissement. De afkoelingsperiode is noodzakelijk om de onderneming voort te zetten en om te voorkomen dat individuele schuldeisers ten koste van de gezamenlijke schuldeisers verhaal nemen op het actief van [onderneming 1]. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn met de afkoelingsperiode en dat derden niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad.

De beschikking houdt in dat de bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen van [onderneming 1] niet kan worden uitgeoefend zonder machtiging van de rechtbank, en dat de behandeling van faillissementsverzoeken tegen [onderneming 1] wordt geschorst. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de rechters P.J. Neijt, R. Cats en E. Boerwinkel.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Toezicht
locatie Utrecht
zaaknummer: FT RK 21/315
Beschikking op grond van artikel 376 Fw (afkoelingsperiode) van 6 april 2021
in de zaak van
de heer mr.
F.A.M. NOWEE,
in zijn hoedanigheid van herstructureringsdeskundige in de akkoordprocedure van de besloten vennootschap
[onderneming 1] B.V.,
kantoor houdende te [.] ,
verzoeker,
advocaat: mr. R.H. Bask te Utrecht.
Betrokkenen zullen hierna [onderneming 1] en de Herstructureringsdeskundige worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van 19 maart 2021,
  • het verzoek van de Herstructureringsdeskundige van 1 april 2021.

2.Het verzoek

2.1.
De Herstructureringsdeskundige heeft gevraagd om afkondiging van een afkoelingsperiode voor de duur van vier maanden. De Herstructureringsdeskundige heeft de noodzaak van een afkoelingsperiode en de daarmee gemoeide belangen van de schuldeisers – verkort weergegeven – als volgt onderbouwd.
2.2.
[onderneming 1] heeft een totale schuldenlast van ongeveer € 1,4 miljoen, waarvan een gedeelte van € 262.020 wordt betwist. In het kader van de onderhandelingen over de inhoud van een akkoord, dient een vaststelling van de exacte schuldenlast plaats te vinden. Het banksaldo van [onderneming 1] werd enkele maanden geleden overgemaakt naar een bankrekening van een gelieerde partij, de besloten vennootschap [onderneming 2] B.V. Deze liquide middelen zijn nodig voor de aanbieding van het akkoord. De Herstructureringsdeskundige wil daarom het banksaldo terug laten storten naar [onderneming 1] . Dit is alleen mogelijk als daarop vervolgens geen beslag kan worden gelegd.
2.3.
Bij een zeer recente brand rondom het voormalige bedrijfsterrein van [onderneming 1] is asbest vrij gekomen. Een veiling van de bedrijfsinventaris van [onderneming 1] moet hierdoor wachten op een asbestsanering. De verwachting is dat het bedrijfsterrein ten minste een maand gesloten zal zijn. Vervolgens zal de ook opbrengst van de bedrijfsinventaris kunnen worden aangewend voor de aanbieding van een akkoord.
2.4.
[onderneming 1] c.q. de Herstructureringsdeskundige moet tijd hebben voor de vaststelling van de omvang van de schuldenlast, de omvang van het actief en voor de tegeldemaking van het actief.
2.5.
Aldus het standpunt van de Herstructureringsdeskundige.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode dient verband te houden met een (voorgenomen) akkoord als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. In de beschikking van 19 maart 2021 werd vastgesteld dat [onderneming 1] verkeert in een toestand waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schuldeisers niet zal kunnen voortgaan. Verder werd voldoende aannemelijk geacht dat een akkoord een beter resultaat kan bieden dan een afwikkeling in faillissement.
3.2.
Artikel 376 lid 4 Fw kent twee vereisten voor toewijzing van het verzoek. In de eerste plaats moet blijken dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is voor het kunnen blijven voortzetten van de onderneming tijdens de voorbereiding van en onderhandelingen over een akkoord. Onder een voortzetting van de onderneming, moet mede worden verstaan een voortzetting in het kader van een gecontroleerde afwikkeling van de onderneming. In de tweede plaats geldt dat het verzoek wordt toegewezen indien redelijkerwijs valt aan te nemen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers met een afkoelingsperiode zijn gediend en derden met bevoegdheid tot verhaal op of opeising van goederen niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad.
3.3.
De Herstructureringsdeskundige wil voorkomen dat individuele schuldeisers, ten laste van de gezamenlijkheid, verhaal nemen op het actief van [onderneming 1] , waaronder het bij een gelieerde partij geparkeerde banksaldo. Dit banksaldo behoort aan [onderneming 1] toe en moet daarom worden teruggestort. Enkele schuldeisers zullen binnenkort naar verwachting een executoriale titel verkrijgen. Door het gelasten van een afkoelingsperiode kan worden bewerkstelligd dat het aanwezige actief kan worden benut voor de aanbieding van een akkoord en daarmee wordt verdeeld onder de gezamenlijke schuldeisers.
3.4.
Het is niet gebleken dat derden met een bevoegdheid tot verhaal op of opeising van goederen door het afkondigen van de verzochte afkoelingsperiode wezenlijk in hun belangen zouden worden geschaad. In dit geval is sprake van een akkoord gericht op de gecontroleerde afwikkeling van de onderneming van [onderneming 1] , teneinde een hogere opbrengst ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers te kunnen realiseren. De Herstructureringsdeskundige zal ervoor moeten zorgen dat het voor verhaal vatbare actief gedurende de afkoelingsperiode niet zal verminderen, behoudens voor zover de vermindering wordt veroorzaakt door de voldoening van redelijke kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de gecontroleerde afwikkeling van de onderneming.
3.5.
Het verzoek zal worden toegewezen. De duur van de afkoelingsperiode zal worden bepaald op vier maanden, in verband met de te voeren onderhandelingen en de voorbereiding van de verkoopactiviteiten.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
kondigt een afkoelingsperiode af als bedoeld in artikel 376 Fw voor de periode van vier maanden, ingaande 6 april 2021, die inhoudt:
- dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van [onderneming 1] behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van [onderneming 1] bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt voorbereid,
- dat de behandeling van een door een schuldeiser jegens [onderneming 1] ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Neijt, mr. R. Cats en mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2021.