ECLI:NL:RBMNE:2021:1856

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
UTR 20/4035
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep dat door eiseres is ingediend op 2 november 2020. Het beroep was gericht tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Laren, die op 20 oktober 2020 was gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, waardoor zij de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. De indiener, mr. D.A.N. Bartels MRE, had veronderstellenderwijs beroep ingesteld namens eiseres, maar had geen toereikende machtiging meegestuurd.

De rechtbank heeft Bartels bij aangetekende brief van 22 januari 2021 de gelegenheid gegeven om binnen vier weken een machtiging in te dienen. Aangezien Bartels niet heeft gereageerd op deze brief en geen reden heeft gegeven voor het ontbreken van de machtiging, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de rechtbank, waarin is bepaald dat het ontbreken van een machtiging een reden kan zijn om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4035

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 april 2021 in de zaak tussen

mr. D.A.N. Bartels MRE, veronderstellenderwijs handelend namens [eiseres], te [plaats] , eiser(es),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Laren , verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser(es) heeft ingediend op 2 november 2020 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 20 oktober 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Het beroep is door mr. D.A.N. Bartels MRE (Bartels) veronderstellenderwijs ingesteld namens [eiseres] ( [eiseres] ). Bij het beroepschrift is geen toereikende machtiging meegestuurd. In artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat dat een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het beroep niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Voordat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard moet de indiener van het beroep wel in de gelegenheid zijn gesteld om het verzuim te herstellen.
3. De rechtbank heeft Bartels bij aangetekende brief van 22 januari 2021 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen vier weken een machtiging in te dienen waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om namens [eiseres] beroep in te stellen en in beroep op te treden.
4. Bartels heeft niet gereageerd op deze brief. Bartels heeft geen reden gegeven waarom hij geen machtiging heeft opgestuurd. Zoals de meervoudige kamer van deze rechtbank op 25 juni 2020 heeft beslist, is dit voortaan een reden om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren [1] .
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.