ECLI:NL:RBMNE:2021:1828
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Verklaring Omtrent het Gedrag en toetsing door de Minister voor Rechtsbescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) door de Minister voor Rechtsbescherming. Eiser had de aanvraag ingediend voor een functie als bezorger bij een bedrijf, maar deze werd afgewezen op basis van verschillende strafbare feiten die op zijn justitiële documentatie stonden vermeld, waaronder verkeersovertredingen en een poging tot zware mishandeling. Eiser heeft in beroep een principieel punt naar voren gebracht over de toetsing door de verweerder, waarbij hij stelde dat er te veel nadruk wordt gelegd op het objectieve criterium. De rechtbank oordeelde echter dat er geen reden was om af te wijken van de vaste lijn in de rechtspraak, die is gebaseerd op artikel 35 van de Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens en de invulling hiervan door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank concludeerde dat de Minister de toetsing op de juiste wijze had uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om het beroep gegrond te verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.