Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 16 april 2021 in de zaak tussen
Stichting Dierbaar Flevoland, te Lelystad, eiseres
Stichting Faunabeheereenheid Flevoland(hierna: de Faunabeheereenheid), te Zeewolde
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Dierbaar Flevoland en het college van gedeputeerde staten van Flevoland, met Stichting Faunabeheereenheid Flevoland als derde-partij. De zaak betreft een ontheffing die het college heeft verleend voor het afschot van grauwe ganzen ter ondersteuning van verjaging, wat plaatsvond op gronden in de provincie Flevoland. De rechtbank had eerder, op 31 december 2020, een tussenuitspraak gedaan waarin het college werd opgedragen om gebreken in het bestreden besluit van 16 oktober 2019 te herstellen binnen een termijn van zes weken. Het college heeft echter nagelaten om de gebreken te herstellen en heeft niet inhoudelijk gereageerd op de tussenuitspraak.
De rechtbank heeft in haar einduitspraak geoordeeld dat de ontheffing niet voldoet aan de wettelijke eisen en heeft het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontheffing in de voorschriften meer mogelijkheden voor afschot biedt dan noodzakelijk is en dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het gebruik van een geweer van één uur voor zonsopgang tot één uur na zonsondergang noodzakelijk is. De rechtbank heeft het college opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van de einduitspraak en de eerdere tussenuitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank een voorlopige voorziening getroffen, waarbij het aantal schutters dat gebruik mag maken van de ontheffing is beperkt tot maximaal vijf per dag en de ontheffing niet geldt voor zonsopgang en na zonsondergang. De rechtbank heeft bepaald dat deze voorlopige voorziening vervalt zes weken na de nieuwe beslissing van het college. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden, maar het college moet wel het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.