ECLI:NL:RBMNE:2021:1628

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
16-067650-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag van beroepschauffeur

Op 30 oktober 2017 vond er een ernstig verkeersongeval plaats op de Rijksweg A12 te De Meern, waarbij de verdachte, een beroepschauffeur, met zijn vrachtwagen een stilstaande file ramde. Dit resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de bestuurder van een Volvo, die een lage dwarslaesie opliep. De verdachte had kort voor het ongeval zijn mobiele telefoon gebruikt, wat bijdroeg aan zijn onoplettendheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, wat leidde tot de aanrijding. Tijdens de rechtszaak werd de vordering van de officier van justitie besproken, die een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid eiste. De rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 140 uren op en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 10 maanden, rekening houdend met de schending van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging, maar oordeelde dat hij schuldig was aan het veroorzaken van het ongeval door zijn onvoorzichtige rijgedrag en telefoongebruik. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van beroepschauffeurs in het verkeer en de gevolgen van onoplettendheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-067650-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [woonplaats ] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 februari 2021 en 12 april 2021. De zaak is op laatstgenoemde datum inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, alsmede nabestaande [nabestaande] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair
op 30 oktober 2017 te De Meern als bestuurder van een motorrijtuig zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, dan wel zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op 28 juni 2018 (aan een ruiterembolie in de longen bij diepe veneuze trombose in de beenvaten) is overleden;
Subsidiair
op 30 oktober 2017 te De Meern als bestuurder van een voertuig door zijn gedragingen gevaar op de weg heeft veroorzaakt dan wel het verkeer op de weg heeft gehinderd, waardoor [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, dan wel zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op 28 juni 2018 (aan een ruiterembolie in de longen bij diepe veneuze trombose in de beenvaten) is overleden en/of waardoor [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] lichamelijk letsel hebben opgelopen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft geen schuld aan het ongeval. Het dossier bevat sterke aanwijzingen dat verdachte vlak voor het ongeval door getuige [slachtoffer 2] is afgesneden. Verdachte heeft daardoor mogelijk geen of onvoldoende zicht gehad op de weg voor hem. Hiernaar is geen onderzoek gedaan. Ook is niet onderzocht wat de remweg van verdachtes vrachtwagen was en is mede daardoor niet precies komen vast te staan met welke snelheid de vrachtwagen kort voor het ongeval reed. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat een ongeval door verdachte voorkomen had kunnen worden. Het Openbaar Ministerie gaat ervan uit dat verdachte zijn telefoon handmatig heeft bediend, terwijl dit niet zonder meer uit het dossier blijkt. Ook van een causaal verband tussen eventueel telefoongebruik en het ongeval is niet gebleken. Doordat het onderzoek op deze belangrijke punten gebrekkig is, kan de schuld van verdachte aan het ongeval niet worden vastgesteld. Uit de verklaring van verdachte volgt in ieder geval dat hij na het zien van de matrixborden zijn snelheid heeft aangepast en dat hij door het moeten wisselen van rijbanen aandacht heeft geschonken aan de weg en het verkeer om hem heen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Na het ongeval is door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een verkeersongevalanalyse gemaakt. Van deze analyse is door hen op 20 januari 2018 proces-verbaal opgemaakt. Hierin hebben zij onder meer het volgende gerelateerd:
Datum ongeval: 30 oktober 2017. [2] (…) Bij dit incident waren de volgende voertuigen betrokken:
Voertuig 1: bedrijfsauto, Scania.
Kenteken : [kenteken]
Met daar achter gekoppeld:
Voertuig 2: Oplegger
Kenteken : [kenteken]
Voertuig 3: bedrijfsauto
Fabrieksmerk : Volkswagen
Type: Crafter
Kenteken : [kenteken]
De bestuurder van de Volvo raakte als gevolg van dit ongeval zwaar gewond. [3]
Voertuig 4: personenauto
Fabrieksmerk : Volvo
Kenteken : [kenteken]
Voertuig 5: personenauto
Fabrieksmerk : Opel
Kenteken : [kenteken]
Voertuig 6: personenauto
Fabrieksmerk : Skoda
Kenteken : [kenteken]
Voertuig 7: bedrijfsauto
Fabrieksmerk : Mercedes
Kenteken : [kenteken]
Voertuig 8: personenauto
Fabrieksmerk : BMW
Kenteken : [kenteken] [4] (…)
Het ongeval vond plaats op rijksweg A12.(…)
De rijksweg A12 is een voor het openbaar verkeer openstaande autosnelweg gelegen buiten de bebouwde kom van de Meern. [5] (…) De bij dit ongeval betrokken Volvo heeft op 30 oktober 2017 om 16:30:28 uur (atoomtijd) een E- call melding verstuurd naar een alarmcentrale. Een dergelijke melding wordt verstuurd vanuit het voertuig zelf op het moment dat een bots sensor wordt getriggerd en/of als één of meerdere airbags worden geactiveerd. [6] (…) In de rijrichting van de Scania is de bestuurder 600 meter voor de plaats van het ongeval een snelheidsbeperking op de matrixborden van 70 km/h met knipperlichten om aan te geven dat er filevorming was gepasseerd. Vervolgens is de bestuurder van de Scania 200 meter voor de plaats van het ongeval een snelheidsbeperking op de matrixborden van 50 km/h met knipperlichten om aan te geven dat er filevorming was gepasseerd. Met bovenstaande gegevens hebben wij vast kunnen stellen dat de bestuurder van de Scania 600 meter voor de plaats van het ongeval al een snelheidsbeperking tegen kwam en daarbij werd gewaarschuwd voor filevorming. [7] (…) Vrijwel zeker zijn de betrokken voertuigen op elkaar gedrukt doordat de Scania achterop de stilstaande of bijna stilstaande file reed. (…)
betrokkene [slachtoffer 1] , bestuurder Volvo. [8]
Na het ongeval is verdachte ter plaatse door de politie ondervraagd. Verdachte heeft toen onder meer het volgende verklaard:
Ik reed in mijn vrachtwagen op de rechterrijstrook van de hoofdrijbaan A12 in de richting van Arnhem. Ik wilde de baan voor de A2 in de richting van 's-Hertogenbosch gaan volgen. (…) Toen ik zag dat er ruimte was stuurde ik mijn vrachtwagen naar de rijstrook in de richting 's-Hertogenbosch. Ik reed ongeveer 60 a 70 km/u. [9]
Verdachte is op 24 april 2018 door de politie verhoord. Hij heeft in dit verhoor onder meer het volgende verklaard:
Er reden overal om mij heen auto's. Het was heel druk. (…) Op de rijstroken voor rechtsaf richting A27 en de A2 brandden de matrixen op 70 km/u. De lampen voor de filewaarschuwing knipperden ook. Voor de splitsing van de snelwegen zag ik de matrixen al branden op de stroken voor rechtsaf. Op de doorgaande weg brandde de matrixen niet. Het verkeer reed langzaam op de banen voor rechtsaf. Op de doorgaande weg werd sneller doorgereden. (…) Ik wilde invoegen, moest drie banen opschuiven. [10]
Getuige [slachtoffer 2] is op 8 januari 2018 (nader) gehoord door de politie. [slachtoffer 2] heeft in dit verhoor onder meer het volgende verklaard:
A: Voor mij stond een zwarte Volvo zo'n klein model. Ik werd van achter aangereden door die rood-witte Scania vrachtwagen. (…)
V: Hoe was het verkeersbeeld op het moment dat de file ontstond?
A: Rustig, de voertuigen voor mij reden steeds langzamer en we stonden op een gegeven moment stil. Ik heb niet plotseling hoeven remmen. Ik weet wel dat ik er geattendeerd op werd dat het verkeer in een file belandde en zo reageerde het overige verkeer ook, gewoon rustig. [11]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft onderzoek gedaan naar de telefoon van verdachte en hiervan op 4 december 2018 proces-verbaal opgemaakt. Hierin heeft hij onder meer het volgende gerelateerd:
Ik heb voor mijn onderzoek gebruik gemaakt van de bewijsbestanden van de Apple iPhone 7 telefoon van verdachte [verdachte] . [12] (…)
2017-10-30 16:30:09 De applicatie WhatsApp werd geopend.
Actieve gebruikershandeling: JA
2017-10-30 16:30:11 Algemeen chatoverzicht werd geopend
Actieve gebruikershandeling: JA
2017-10-30 16:30:16 Chat met partij [telefoonnummer] werd geopend
Actieve gebruikershandeling: JA
2017-10-30 16:30:18 De camera werd geactiveerd (via WhatsApp)
Actieve gebruikershandeling: JA
2017-10-30 16:30:22 De media multi-send preview werd geopend (via WhatsApp)
Actieve gebruikershandeling: JA
2017-10-30 16:30:26 De camera was actief (geopend)
Actieve gebruikershandeling: JA (…)
Al deze gebeurtenissen zijn het gevolg geweest van handmatige handelingen die de gebruiker van het toestel op het scherm in de interface van WhatsApp verrichtte. (…) Ik heb vervolgens binnen het bestandssysteem van de telefoon onderzoek gedaan naar verdere relevante sporen van 30 oktober 2017 rondom 16:30 uur en in aansluiting op de hierboven vermelde bevindingen. Ik zag dat in de map “\mnt2\mobile\Containers\Data\Application\ [nummer] \Library\Camera\” een fotobestand aanwezig was met aanmaakdatum en tijd van 30 oktober 2017 om 16:30:21 uur. Dit betrof een vervaagde foto met een dashboarddoorzicht door een ruit met daarachter auto's en remlichten. [13]
[slachtoffer 1] is na het ongeval op 30 oktober 2017 onderzocht in het ziekenhuis. De behandelend geneeskundige heeft over zijn fysieke toestand onder meer het volgende verklaard:
Medische informatie betreffende: [slachtoffer 1] . Datum waarop voornoemd persoon werd onderzocht: 30 oktober 2017. Uitwendig waargenomen letsel: niet kunnen bewegen van benen. Overige van belang zijnde informatie: (…) breuken 9 en 10e borstwervel, daarbij gedeeltelijke dwarslaesie. [14]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 primair
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994
Voor een bewezenverklaring van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (hierna: WVW) moet het ongeval zijn te wijten aan schuld van de verdachte in de zin van deze bepaling. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van de vraag of sprake is van schuld in vorenbedoelde zin aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Er bestaan verschillende gradaties van schuld. De lichtste vorm is een aanmerkelijke mate van onvoorzichtigheid en/of onachtzaamheid, gevolgd door zeer onvoorzichtig en/of onoplettend verkeersgedrag, waarna de zwaarste vorm roekeloos verkeersgedrag is. Bij de beoordeling van de vraag of in dit geval sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW acht de rechtbank het volgende van belang.
Op een chauffeur van een vrachtwagen rust een grote verantwoordelijkheid in het wegverkeer. Van een beroepschauffeur, zoals verdachte, mag verwacht worden dat hij met grote alertheid reageert op knoop- en knelpunten met verhoogd filegevaar. Dit verhoogde filegevaar was gelet op de dag en het tijdstip (maandagmiddag omstreeks 16.30 uur) - zeker voor een beroepschauffeur - te verwachten.
Het besturen van een vrachtwagen vergt - alleen al vanwege de grote massa van het voertuig en daarbij behorende lange remweg - continue alertheid, voortdurende oplettendheid en bedachtzaamheid op onvoorziene omstandigheden. Het niet naleven van die wettelijke grondnormen kan grote gevolgen hebben, zoals in deze zaak is gebleken.
De rechtbank concludeert op basis van de gebruikte bewijsmiddelen dat verdachte in de spits reed op een drukke snelweg waarop hij met zijn vrachtwagen drie rijbanen moest opschuiven om op de juiste rijbaan terecht te komen. Het opschuiven van drie rijbanen met een vrachtwagen in een drukke wegsituatie vergt grote voorzichtigheid en oplettendheid. Daar komt bij dat op de rijbanen waarover verdachte zich verplaatste knipperende matrixborden brandden die in verband met filevorming lagere maximumsnelheden aangaven dan gebruikelijk en aldus voor die filevorming waarschuwden. Getuigen hebben verklaard dat het verkeer op de afrit langzaam tot stilstand kwam.
De rechtbank leidt hieruit af dat (het ontstaan van) de file ook voor verdachte gedurende enige tijd zichtbaar moet zijn geweest. Desondanks is verdachte uiteindelijk met zijn vrachtwagen ingereden op een voor hem gevormde file. Verdachte heeft hierop onvoldoende geanticipeerd door zijn snelheid niet tijdig te minderen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat dit rijgedrag van verdachte in de gegeven omstandigheden op zichzelf al te kwalificeren is als schuld in de zin van artikel 6 WVW.
De rechtbank neemt verder bij het bepalen van de mate van schuld het telefoongebruik van verdachte zeer kort voor het ongeval in aanmerking. Verdachte heeft, terwijl hij zich zijwaarts in zijn vrachtwagen over een drukke weg verplaatste, gedurende tenminste 17 seconden gebruikershandelingen verricht op zijn telefoon. Hij heeft de chatapplicatie WhatsApp geopend, in die applicatie de camerafunctie geactiveerd en vervolgens een foto gemaakt. Enkele seconden later vond de aanrijding plaats.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat – met name door de combinatie van onvoorzichtig rijden en actief telefoongebruik – verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld, waardoor een aan zijn schuld te wijten ongeval heeft plaatsgevonden. Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die het gedrag van verdachte rechtvaardigen of zijn schuld wegnemen.
Zwaar lichamelijk letsel
[slachtoffer 1] is als gevolg van de aanrijding gewond geraakt. Uit de geneeskundige verklaring volgt dat bij [slachtoffer 1] op de dag van het ongeval onder meer een gedeeltelijke dwarslaesie is vastgesteld. Blijkens een rapport van internist vasculaire geneeskunde Dr. [A] [15] was verdachte door deze dwarslaesie in mei 2018 rolstoel gebonden. De rechtbank is van oordeel dat de dwarslaesie die [slachtoffer 1] ten gevolge van het ongeval heeft opgelopen is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat de ruiterembolie waaraan de heer [slachtoffer 1] maanden na het ongeval is overleden het gevolg is van het ongeval. De rechtbank zal verdachte daarom voor dit deel van het ten laste gelegde vrijspreken.
Partiële vrijspraak overtreding rusttijden wet
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het niet genieten van de rusttijden als bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 561/2006. Op grond van het dossier is niet vast te stellen dat verdachte op de dag van het ongeval onvoldoende rust heeft genomen. Uit het boeterapport volgt dat verdachte op de dag van het ongeval om 16:45 uur rust had moeten nemen voor een aansluitende periode van 9 uur. Dit tijdstip ligt na het tijdstip van het ongeval (16:30 uur).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 30 oktober 2017 te De Meern als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een vrachtwagen (merk Scania gekentekend [kenteken] ) met aanhanger (gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A12 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, door
- ( terwijl het zicht ter plaatse en het uitzicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt of werd gehinderd) in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg en het overige verkeer op dat weggedeelte te letten en blijven letten en
- zijn mobiele telefoon te hanteren en hierop de Whatsapp applicatie te openen en het algemeen chatoverzicht te openen en de chat met partij [telefoonnummer] te openen en de camera in Whatsapp te activeren en de media multi-send preview te openen en een foto
te maken en
- zich er niet (tijdig) van te vergewissen dat vóór hem, verdachte, een file werd/was gevormd en het verkeer voor hem, verdachte, langzaam reed en/of stil stond en
- zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan een aanrijding ontstond tussen het door hem bestuurde motorrijtuig en meerdere voor hem langzaam rijdende en/of stilstaande motorrijtuigen, te weten
een Volvo, gekentekend [kenteken] en/of
een Volkswagen Crafter, gekentekend [kenteken] en/of
een Opel, gekentekend [kenteken] en/of
een Skoda, gekentekend [kenteken] en/of
een Mercedes, gekentekend [kenteken] en/of
een BMW, gekentekend [kenteken] ,
waardoor de bestuurder van genoemde Volvo, te weten [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een lage dwarslaesie werd toegebracht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van tweehonderd uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door honderd dagen hechtenis;
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd of ingehouden is geweest.
De officier van justitie is van oordeel dat het verwijt dat verdachte kan worden gemaakt tussen een ernstige en een zeer hoge mate van schuld in zit. Van verdachte mocht, als beroepschauffeur van een vrachtwagen, een hogere mate van oplettendheid worden verwacht dan van een gemiddelde automobilist. De officier wijkt daarom in het nadeel van verdachte af van de richtlijn die het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) geeft voor het door de officier van justitie bewezen geachte. De officier heeft ter adstructie van haar eis ook verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2020:10248), waarin in een soortgelijk geval ook een ernstige mate van onvoorzichtigheid werd aangenomen. In die zaak werd een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke rijontzegging opgelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met de verstreken tijd sinds het feit, inmiddels drieënhalf jaar. Nadien is verdachte niet meer met justitie in aanraking gekomen voor zover dat verband houdt met zijn werk als vrachtwagenchauffeur. Verdachte is thans nog altijd werkzaam als vrachtwagenchauffeur. Een onvoorwaardelijke rijontzegging zou betekenen dat verdachte zijn ernstig zieke partner en kinderen niet meer goed kan verzorgen, nu hij voor zijn inkomen afhankelijk is van zijn rijbewijs. Ook zou verdachte niet meer in staat zijn schulden af te lossen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich als beroepsmatig chauffeur van een vrachtwagen zeer onvoorzichtig gedragen op de weg, waardoor hij is ingereden op een file. Als gevolg van de aanrijding heeft [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel opgelopen, namelijk een lage dwarslaesie. De heer [slachtoffer 1] was, blijkens de ter terechtzitting voorgedragen verklaring van zijn dochter, een sportieve, levenslustige man en is door het ongeval uiteindelijk in een rolstoel beland. Uit de verklaring van de dochter van de heer [slachtoffer 1] is duidelijk geworden dat het ongeval en de fysieke gevolgen daarvan voor de heer [slachtoffer 1] een grote impact heeft gehad op hem en op zijn naasten.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte d.d. 3 maart 2021. Hieruit blijkt dat verdachte voor het bewezen verklaarde eerder (onherroepelijk) is veroordeeld voor verkeersovertredingen. Na het bewezen verklaarde feit staan eveneens meerdere onherroepelijke veroordelingen voor verkeersovertredingen op het strafblad van verdachte, waaronder een veroordeling voor artikel 5 WVW. De rechtbank zal daarmee in het kader van artikel 63 van het Wetboek van strafrecht rekening houden.
Strafoplegging
Om te bevorderen dat rechters in soortgelijke gevallen soortgelijke straffen opleggen zijn er door het LOVS oriëntatiepunten opgesteld voor veelvoorkomende strafbare feiten. De oriëntatiepunten gaan voor het veroorzaken van een verkeersongeval waaraan de veroorzaker ernstige schuld heeft, en waarbij zwaar lichamelijk letsel aan een ander wordt toegebracht, uit van een taakstraf van honderdzestig uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van één jaar. De rechtbank neemt dit oriëntatiepunt als vertrekpunt voor de in deze zaak op te leggen straf.
Schending redelijke termijn
De rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn in deze zaak met een jaar is geschonden. Verdachte is op 24 april 2018 verhoord door de politie. De datum 24 april 2018 valt dan ook aan te merken als de dag waarop door de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem door het openbaar ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld. Nu de einduitspraak drie jaren na het verhoor plaatsvindt, en een strafzaak in beginsel dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, zal de rechtbank strafverminderend meewegen dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is geschonden. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat een taakstraf voor de duur van honderdveertig uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van tien maanden passend is. De rechtbank heeft hierbij een correctie van 10% toegepast, waarbij in het voordeel van verdachte is afgerond. Zonder overschrijding van de redelijke termijn had de rechtbank immers een straf opgelegd conform het LOVS oriëntatiepunt.
Persoonlijk belang verdachte bij geldig rijbewijs
De verdediging heeft de rechtbank erop gewezen dat verdachte een groot belang heeft bij het behouden van zijn rijbewijs. Het inkomen van verdachte is geheel afhankelijk van zijn rijbewijs nu verdachte nog altijd beroepschauffeur is. De rechtbank ziet dit belang, maar is van oordeel dat dit alles overwegende niet dient te leiden tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. Zij heeft hierbij het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 30 oktober 2017 zeer onvoorzichtig rijgedrag vertoond door als bestuurder van een vrachtwagen een file over het hoofd te zien terwijl hij meerdere gebruikershandelingen op zijn telefoon heeft verricht. Verdachte heeft vanaf zijn aanhouding enige mate van schuld aan het ongeval ontkend. Op vragen van de politie of telefoongebruik de oorzaak is van het ongeval antwoordt verdachte “nee” en hij verklaart met name over andere weggebruikers die een aandeel in het ongeval zouden hebben gehad. Die verklaring strookt niet met de bewijsmiddelen, meer specifiek de door verdachte ontkende, meerdere gebruikershandelingen met WhatsApp. Door deze opstelling lijkt verdachte geen enkele verantwoordelijkheid te willen nemen voor zijn aandeel in een ernstig verkeersongeval. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank acht het gelet op het feit dat sprake is van zeer onvoorzichtig rijgedrag in combinatie met deze houding van verdachte niet passend dat zij, ondanks het gebleken persoonlijk belang van verdachte, in het voordeel van verdachte afwijkt van het uitgangspunt dat voor onderhavig feit een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd.
Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van honderdveertig uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van tien maanden passend en geboden. Nu de rechtbank niet is gebleken dat het rijbewijs van verdachte in de tijd tussen het ongeval en de uitspraak reeds is ingehouden of ingevorderd, zal zij geen aftrek als bedoeld in artikel 179, zesde lid WVW bevelen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen iPhone terug te geven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de in beslag genomen iPhone terug te geven aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat met de in beslag genomen iPhone het bewezen verklaarde feit is begaan. Verdachte heeft mede door het actief gebruiken van zijn telefoon een zwaar verkeersongeval veroorzaakt. De iPhone zal gelet hierop worden verbeurd verklaard.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 95.000, waarvan € 61.000 reeds vergoed, zodat resteert € 34.000. Dit bedrag bestaat materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in diens vordering gelet op de met de verzekeraar overeengekomen finale kwijting.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in diens vordering gelet op de met de verzekeraar overeengekomen finale kwijting.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Aan de vordering tot schadevergoeding is een vaststellingsovereenkomst gehecht. Deze overeenkomst is gesloten tussen de benadeelde partij en diens verzekeraar, Achmea. Tussen hen is – door betaling van het bedrag van € 61.000 aan de benadeelde partij – finale kwijting overeengekomen. Naar het oordeel van de rechtbank valt de door de benadeelde partij ingestelde vordering onder deze finale kwijting. Derhalve is de verdachte niet (meer) gehouden tot betaling van de vordering zodat deze zal worden afgewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen, zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 22c, 22d, 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder feit 1 primair ten laste gelegde bewezen als hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een
  • ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
    10 (tien) maanden;
Beslag
- gelast de
verbeurdverklaringvan
1 STK Telefoontoestel(omschrijving: IBG 30-10-2017, zwart, merk: Apple);

Benadeelde partij

  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] af;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. J.A. Spee en A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2021.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 30 oktober 2017 te De Meern als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een vrachtwagen (merk Scania gekentekend [kenteken] ) met aanhanger (gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A12 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, door
- in de periode van 24 uren aanvangende op 30 oktober 2017 om 00.45 uur, zijnde een tijdsinterval van 24 uren na een dagelijkse c.q. wekelijkse rusttijd, geen van de rusttijden te genieten als bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 561/2006 en/of
- ( terwijl het zicht ter plaatse en/of het uitzicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer op dat weggedeelte te letten en/of blijven letten en/of
- zijn mobiele telefoon te hanteren en/of hierop de Whatsapp applicatie te openen en/of het algemeen chatoverzicht te openen en/of de chat met partij [telefoonnummer] te openen en/of de camera in Whatsapp te activeren en/of de media multi-send preview te openen en/of een foto
te maken en/of deze foto te bewerken, althans trachten te bewerken, althans meerdere handelingen te verrichten met die mobiele telefoon en/of
- zich er niet (tijdig) van te vergewissen dat vóór hem, verdachte, een file werd/was gevormd en/of het verkeer voor hem, verdachte langzaam reed en/of stil stond en/of
- zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan een (of meer) aanrijding(en) ontstond(en) tussen het door hem bestuurde motorrijtuig en één of meerdere voor hem langzaam rijdende en/of stilstaande motorrijtuig(en), te weten
een Volvo, gekentekend [kenteken] en/of
een Volkswagen Crafter, gekentekend [kenteken] en/of
een Opel, gekentekend [kenteken] en/of
een Skoda, gekentekend [kenteken] en/of
een Mercedes, gekentekend [kenteken] en/of
een BMW, gekentekend [kenteken] ,
waardoor de bestuurder van genoemde Volvo, te weten [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een lage dwarslaesie en/of een grote hoofdwond en/of inwendige bloedingen in de borstholte en/of breuken van de negende en tiende borstwervel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op 28 juni 2018 (aan een ruiterembolie in de longen bij diepe veneuze trombose in de beenvaten) is overleden;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 oktober 2017 te Almere als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig, te weten een vrachtwagen (merk Scania gekentekend [kenteken] ) met aanhanger (gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A12 zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd door
- in de periode van 24 uren aanvangende op 30 oktober 2017 om 00.45 uur, zijnde een tijdsinterval van 24 uren na een dagelijkse c.q. wekelijkse rusttijd, geen van de rusttijden te genieten als bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 561/2006 en/of
- ( terwijl het zicht ter plaatse en/of het uitzicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer op dat weggedeelte te letten en/of blijven letten en/of
- zijn mobiele telefoon te hanteren en/of hierop de Whatsapp applicatie te openen en/of het algemeen chatoverzicht te openen en/of de chat met partij [telefoonnummer] te openen en/of de camera in Whatsapp te activeren en/of de media multi-send preview te openen en/of een foto
te maken en/of deze foto te bewerken, althans trachten te bewerken, althans meerdere handelingen te verrichten met die mobiele telefoon en/of
- zich er niet (tijdig) van te vergewissen dat vóór hem, verdachte, een file werd/was gevormd en/of het verkeer voor hem, verdachte langzaam reed en/of stil stond en/of
- zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan een (of meer) aanrijding(en) ontstond(en) tussen het door hem bestuurde voertuig en één of meerdere voor hem langzaam rijdende en/of stilstaande voertuig(en), te weten
een Volvo, gekentekend [kenteken] en/of
een Volkswagen Crafter, gekentekend [kenteken] en/of
een Opel, gekentekend [kenteken] en/of
een Skoda, gekentekend [kenteken] en/of
een Mercedes, gekentekend [kenteken] en/of
een BMW, gekentekend [kenteken] ,
waardoor de bestuurder van genoemde Volvo, te weten [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een lage dwarslaesie en/of een grote hoofdwond en/of inwendige bloedingen in de borstholte en/of breuken van de negende en tiende borstwervel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op 28 juni 2018 (aan een ruiterembolie in de longen bij diepe veneuze trombose in de beenvaten) is overleden en/of waardoor de bestuurder(s) van genoemde Volkswagen, te weten [slachtoffer 2] en/of van genoemde Opel, te weten [slachtoffer 3] en/of van genoemde Skoda, te weten [slachtoffer 4] lichamelijk letsel heeft/hebben opgelopen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit tenzij anders vermeld pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 2 april 2019, 24 maart 2020 en 10 juni 2020, genummerd PL0900-2017330801, opgemaakt door politie Midden-Nederland, deels doorgenummerd 1 tot en met 225 en deels ongenummerd. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal verkeersongevalanalyse, p. 16.
3.Proces-verbaal verkeersongevalanalyse, p. 19.
4.Proces-verbaal verkeersongevalanalyse, p. 20.
5.Proces-verbaal verkeersongevalanalyse, p. 21.
6.Proces-verbaal verkeersongevalanalyse, p. 34.
7.Proces-verbaal verkeersongevalanalyse, p. 35.
8.Proces-verbaal verkeersongevalanalyse, p. 52.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 79.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 115.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 182.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 145.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 147.
14.Een geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 en onder 5 Wetboek van Strafvordering, zijnde een geneeskundige verklaring, p. 177.
15.Een geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 5 en onder 1 Wetboek van Strafvordering, zijnde een geneeskundig rapport d.d. 4 mei 2020, opgemaakt door Dr. [A] , blad 3.