Uitspraak
1.De procedure
- het ter zitting van 15 maart 2021 gedane wrakingsverzoek, zoals vastgelegd in het
- de schriftelijke reactie van 9 maart 2021 van de rechter mr. A.C. van den Boogaard, met
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. A.C. van den Boogaard, de behandelend rechter in een procedure betreffende het gezag over twee kinderen. Het wrakingsverzoek werd ingediend door verzoeker, die van mening was dat de behandeling van het verzoek tot beëindiging van zijn gezag in tegenspraak was met een eerdere afspraak met zijn ex-echtgenote. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking ongegrond is, omdat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek enkel was ingediend om de behandeling van de zaak te frustreren, wat een misbruik van het recht oplevert. Daarom verklaarde de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek en bepaalde dat een volgend verzoek tot wraking in dezelfde zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.