Uitspraak
6RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2021 in de zaak tussen
[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder
Procesverloop
Overwegingen
(€ 847,- ( [adres 2] ), € 844,- ( [adres 3] ), en € 857,- ( [adres 4] ). Uit de taxatiematrix blijkt dat voor de woning en de referentiewoningen [adres 3] en [adres 2] dezelfde grondprijs van € 438,- per m2 is berekend en dat voor het [adres 4] een iets lagere grondprijs van € 434,- m2 is berekend aangezien de perceelsoppervlakte daarvan groter is. Verder heeft verweerder toegelicht dat er onvoldoende transacties van hoekwoningen beschikbaar waren en dat hij daarom ook heeft gekeken naar een rijwoning en twee-onder-een-kapwoning, maar dat er voldoende rekening is gehouden met de onderlinge verschillen, zodat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank ziet daarom geen grond voor het oordeel dat de referentiewoningen de waarde van de woning onvoldoende onderbouwen.