ECLI:NL:RBMNE:2021:1501
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen opleggen bouwstop en gelijkheidsbeginsel in bestuursrechtelijke context
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een bouwstop die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen aan eisers is opgelegd. De bouwstop werd opgelegd omdat eisers zonder de vereiste omgevingsvergunning een aanbouw aan het realiseren waren op hun perceel. Het primaire besluit tot het opleggen van de bouwstop dateert van 23 december 2019, en het bezwaar van eisers tegen dit besluit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 9 juni 2020. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 9 april 2021 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de bouwstop terecht was opgelegd, omdat eisers geen omgevingsvergunning hadden en de bouw van de aanbouw illegaal was. Eisers voerden aan dat verweerder in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelde, omdat er vergelijkbare bouwwerken waren waarop geen bouwstop was opgelegd. De rechtbank oordeelde echter dat het gelijkheidsbeginsel in dit geval niet van toepassing was, omdat er geen sprake was van gelijke gevallen op het moment van het opleggen van de bouwstop.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees partijen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal, dat op 9 april 2021 is verzonden aan de betrokken partijen. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de rechtmatigheid van de bouwstop moet plaatsvinden aan de hand van de vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat het gelijkheidsbeginsel alleen van toepassing is als op voorhand duidelijk is dat in gelijke gevallen geen gebruik wordt gemaakt van de bouwstop.