ECLI:NL:RBMNE:2021:1467
Rechtbank Midden-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen ontslag wegens ernstig plichtsverzuim
In deze zaak heeft eiseres, werkzaam bij verweerder, beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen een disciplinaire maatregel van ontslag, opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim. Het primaire besluit tot ontslag werd op 16 december 2019 verzonden, maar eiseres maakte pas op 17 februari 2020 bezwaar, wat te laat was volgens de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat verweerder zijn verplichtingen tot correcte bekendmaking van het besluit had nageleefd, waardoor de bezwaartermijn op 28 januari 2020 was verstreken.
Eiseres stelde dat zij het primaire besluit pas op 8 januari 2020 had ontvangen, maar de rechtbank concludeerde dat zij op dat moment nog tijdig bezwaar had kunnen maken. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De beroepsgronden die betrekking hadden op de inhoudelijke beoordeling van het ontslagbesluit werden door de rechtbank buiten beschouwing gelaten, omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. H.J.J.M. Kock, en werd openbaar uitgesproken op 9 april 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.