ECLI:NL:RBMNE:2021:1457

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
UTR 20/3097
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke omgevingsvergunning voor schoolgebouw en verkeersveiligheid in Vijfheerenlanden

In deze zaak gaat het om de tijdelijke omgevingsvergunning voor een schoolgebouw in de gemeente Vijfheerenlanden. De gemeente heeft een vergunning verleend voor de bouw van een tijdelijk schoolgebouw vanwege de toename van het aantal leerlingen. Eiseres, een transportbedrijf, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij vreest voor verkeersveiligheidsproblemen door de nabijheid van het schoolgebouw en de verkeersmaatregelen die zijn voorgesteld. De rechtbank heeft op 1 april 2021 uitspraak gedaan en geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd was om de tijdelijke omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank oordeelt dat de verkeersveiligheid voldoende gewaarborgd is door de voorgeschreven maatregelen en dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. Eiseres had ook een beroepsgrond ingediend over de ingangsdatum van de vergunning, maar deze is ingetrokken tijdens de zitting. De rechtbank concludeert dat de vergunning voor maximaal tien jaar kan worden verleend, ook al is de behoefte aan het schoolgebouw mogelijk langer. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet, en het beroep wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3097

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2021 in de zaak tussen

[eiseres] ., te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C.R. Post),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, verweerder
(gemachtigde: M. Coort).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: Gemeente Vijfheerenlanden

(gemachtigde: H. Ariaans).

Inleiding

1. Binnen de gemeente Vijfheerenlanden wordt gewerkt aan nieuwbouw voor twee scholen, vanwege de toename van het aantal leerlingen. De gemeente is op zoek gegaan naar een locatie om de scholen tijdens de bouw tijdelijk te huisvesten en heeft gekozen voor [adres 1] in [vestigingsplaats] . Een van de fietsroutes vanaf [adres 1] loopt over de [adres 2] . Het transportbedrijf van eiseres ligt aan de [adres 2] .
2. In een besluit van 24 januari 2020 heeft het college een omgevingsvergunning voor 10 jaar verleend voor de tijdelijke school. In een beslissing op bezwaar van 11 augustus 2020 heeft het college het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en voorschriften over verkeersmaatregelen opgenomen in de omgevingsvergunning. Eiseres is in beroep gegaan tegen die beslissing op bezwaar.
3. Het beroep is behandeld op de zitting van 26 februari 2021. Eiseres is op de zitting vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Het college is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, vergezeld door T. den Braven. De gemeente is vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

Beoordeling

4. Naar het oordeel van de rechtbank mag het college een tijdelijke omgevingsvergunning verlenen voor het schoolgebouw en is er geen sprake van misbruik van bevoegdheid. Met het verkeersadvies van Royal Haskoning is onderbouwd dat de verkeersveiligheid met de voorgeschreven verkeersmaatregelen voldoende gewaarborgd is. De rechtbank ziet geen reden voor twijfel aan dat advies. De rechtbank licht hierna toe hoe zij tot deze oordelen gekomen is.

Tijdelijkheid

5. Het perceel waarop de tijdelijke school gebouwd is heeft binnen het bestemmingsplan Landelijk gebied de bestemming Agrarisch. Het bouwen van een school is in strijd met die bestemming. Het college heeft voor het verlenen van de omgevingsvergunning gebruik gemaakt van het elfde lid van artikel 4 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Daarin is geregeld dat een tijdelijke omgevingsvergunning kan worden verleend voor gebruik in strijd met het bestemmingsplan voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
6. Eiseres heeft een beroepsgrond ingediend over de ingangsdatum van de tijdelijke omgevingsvergunning. De rechtbank heeft op de zitting met partijen vastgesteld dat de ingangsdatum de dag na het besluit van 24 januari 2020 is, en dus 25 januari 2020. De beslissing op bezwaar heeft daarin geen verandering gebracht. Eiseres heeft vervolgens de beroepsgrond op de zitting ingetrokken.
7. Eiseres voert aan dat van tevoren al duidelijk is dat het tijdelijke schoolgebouw voor langer dan tien jaar nodig is. Zij wijst erop dat het gebouw onderheid wordt. Eiseres verwijst naar raadsstukken, adviezen en prognoses waaruit naar voren komt dat het schoolgebouw voor 15 jaar of langer nodig zal zijn. Zij vermoedt dat de bedoeling is om het tijdelijke schoolgebouw in een nieuw bestemmingsplan op te nemen. Daarom is er volgens eiseres sprake van misbruik van bevoegdheid.
8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat feitelijk mogelijk en aannemelijk is dat de activiteit zonder onomkeerbare gevolgen beëindigd kan worden. De heipalen kunnen ‘getrokken’ worden. In de door eiseres aangehaalde stukken werd er nog van uitgegaan dat het schoolgebouw voor langere tijd nodig was, maar toen was de planning van de nieuwbouw nog niet bekend.
9. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het college gebruik maken van het elfde lid van artikel 4 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. De mogelijkheid die dat artikel biedt voor tijdelijke omgevingsvergunningen is ruim. De eis die daaraan in de rechtspraak wordt gesteld is alleen dat het feitelijk mogelijk en aannemelijk is dat wat vergund wordt zonder onomkeerbare gevolgen kan worden verwijderd. [1] Aan die eis voldoet het tijdelijke schoolgebouw. De duur van de tijdelijke omgevingsvergunning mag maximaal tien jaar zijn. De behoefte waarin het bouwplan voorziet hoeft echter niet tijdelijk te zijn. Het college was bevoegd om tijdelijk van het bestemmingsplan af te wijken en er is geen sprake van misbruik van bevoegdheid. De beroepsgrond slaagt niet.
Verkeersveiligheid
10. De ruimtelijke onderbouwing bij de aanvraag bevat een advies van Royal Haskoning van 5 december 2019 over de verkeerskundige consequenties van het schoolgebouw. In dat advies concludeert Royal Haskoning dat er maatregelen noodzakelijk zijn om een goede doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid te waarborgen. Royal Haskoning beschrijft een aantal mogelijke maatregelen. In het besluit van 24 januari 2020 heeft het college nog geen voorschriften over verkeersmaatregelen opgenomen. In de beslissing op bezwaar heeft het college aan de hand van het advies van Royal Haskoning voorschriften over verkeersmaatregelen opgenomen in de omgevingsvergunning.
11. Eiseres voert aan dat het college zich bij de beslissing op bezwaar niet mocht baseren op het rapport van Royal Haskoning, maar opnieuw onderzoek had moeten doen. Eiseres is het ook niet eens met de inhoud van het rapport. De vrachtwagens van het transportbedrijf kunnen alleen achteruit de [adres 2] op rijden. Door de aanleg van een fietspad vanaf de [straat] naar de [adres 2] zullen er schoolkinderen over de [adres 2] fietsen, en dat kan gevaarlijke situaties opleveren. Volgens eiseres houdt de gemeente zich ook niet aan de gestelde voorschriften.
12. Het college stelt zich op het standpunt dat de verkeersveiligheid met de voorschriften voldoende is gewaarborgd. Volgens het college is het niet logisch als de schoolkinderen langs het transportbedrijf fietsen, dat is voor hen een omweg. Het is logischer om de andere kant van de [adres 2] op te gaan of al vóór het bedrijf van eiseres af te slaan.
13. De rechtbank constateert dat de voorstellen uit het advies van Royal Haskoning zijn geborgd in de voorschriften bij de omgevingsvergunning. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen reden voor twijfel aan het advies van Royal Haskoning. Eiseres heeft geen tegenrapport ingediend. De beoordeling door de rechtbank is beperkt tot de verleende omgevingsvergunning, of de voorschriften daadwerkelijk uitgevoerd zijn is een zaak voor handhaving. De beroepsgrond slaagt niet.
Gelijkheidsbeginsel
14. Eiseres doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Een aanvraag van eiseres die betrekking heeft op dezelfde bestemming binnen hetzelfde bestemmingsplan is afgewezen.
15. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van gelijke gevallen, eiseres heeft geen aanvraag gedaan voor een tijdelijk schoolgebouw. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
16. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van der Knijff, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 april 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Hoger beroep

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet uw beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 april 2020, op rechtspraak.nl te raadplegen onder ECLI:NL:RVS:2020:1007.