4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 2, 7 en 8
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder de feiten 2, 7 en 8 ten laste is gelegd.
Feit 2
Uit het dossier volgt dat het motorblok ( [nummer ] ) van diefstal afkomstig is en dat de identiteit van de scooter zelf niet te achterhalen is. Er kan dus niet worden vastgesteld of ook de brom-/snorfiets zelf van diefstal afkomstig is. Het motorblok is weliswaar een onderdeel van de brom-/snorfiets maar kan voor een bewezenverklaring niet worden gelijkgesteld met de brom-/snorfiets. Nu niet kan worden vastgesteld dan de brom-/snorfiets waarop verdachte reed van diefstal afkomstig is, spreekt de rechtbank verdachte vrij van de tenlastegelegde opzet- dan wel schuldheling.
Feit 7
Verdachte lijkt dit feit bij de politie te bekennen, maar heeft de bekentenis ter zitting ingetrokken. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte bij de politie onvoldoende concreet en specifiek is om op basis daarvan vast te stellen dat het daadwerkelijk over de gestolen kentekenplaat uit Zaandam gaat. Verder bewijs waaruit blijkt dat verdachte op 16 december 2017 in Zaandam is geweest en de kentekenplaat heeft gestolen, ontbreekt. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de tenlastegelegde diefstal.
Feit 8
De rechtbank is van oordeel dat de camerabeelden, zoals deze zich in het dossier bevinden en zoals ter terechtzitting getoond, van onvoldoende kwaliteit zijn om tot een betrouwbare herkenning van verdachte te kunnen komen. De camerabeelden zijn onvoldoende helder en scherp en de personen op de beelden bevinden zich op een aanzienlijke afstand van de camera, waardoor er onvoldoende specifieke kenmerken van deze personen zijn te onderscheiden. Nu de herkenningen die op basis van deze beelden zijn gerelateerd niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt en ander bewijs voor de aanwezigheid en wegnemingshandelingen van verdachte bij het botenhuis van Natuurmonumenten te Naarden op 22 september 2018 ontbreekt, spreekt de rechtbank verdachte vrij van de diefstal met braak in vereniging.
Bewijsmiddelen
Uit een afschrift van aangifte van [aangever 1] blijkt onder meer het volgende:
Mijn kentekenplaat ( [kenteken] ) is van mijn scooter gestolen toen deze geparkeerd stond.
Tijdstip achtergelaten 13-05-2018 11:00
Tijdstip geconstateerd 13-05-2018 12:00
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Op vrijdag 25 mei 2018 […] reed ik, verbalisant [verbalisant 2] , op een
opvallende dienstmotor. […]. Ik stond stil op de Rijksweg, kruising met de Lambertus Hortensiuslaan te Naarden. Ik zag vanaf de Lambertus Hortensiuslaan een voertuig rijden en stoppen bij de verkeerslichten. Ik zag dat het een snorfiets dan wel een bromfiets moest
zijn. […] Ik herkende de bestuurder gelijk als zijnde [verdachte] . […] Ik heb [verdachte] vervolgens aangeroepen met luid en duidelijke stem dat hij moest stoppen. […] Ik zag vervolgens dat [verdachte] de parallelweg van de Rijksweg op reed in de richting van de Graaf Lodewijklaan te Naarden. Ik zag vervolgens dat [verdachte] de Graaf Lodewijklaan op reed. Ik reed op ongeveer 15 meter afstand van [verdachte] . Toen ik de Graaf Lodewijklaan op reed zag ik het voertuig liggen. Ik zag dat het een snorfiets betrof voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag [verdachte] weg rennen.
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Die scooter waar wij het over gehad hebben heeft een ander kenteken dan dit kenteken.
A: Dat kan misschien wel ja.
V: Wissel je dan van kentekenplaten?
A: Ja, ik heb 2 plaatjes.
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 19 juni 2018, genummerd PL0900-2018175103-1, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende een aangifte diefstal van een bladblazer van het merk Stihl door [aangever 2] ;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 5 juli 2018, genummerd PL0900-2018175103-20, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de bekennende verklaring van verdachte.
Aangever [aangever 3] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op maandag 25 juni 2018 was ik aan het werk op de [straat] perceel [nummer ] te [woonplaats] . Ik was hier werkzaam in de tuin. Ik had geen zicht op mijn werkbus. Mijn bus […] stond op de openbare weg geparkeerd. […] Omstreeks 14.35 uur liep ik vanaf het perceel de openbare weg op, naar mijn bus. Toen ik op de openbare weg stond, hoorde ik geritsel bij mijn bus. […] Ik zag dat een groene BMW sedan voor mijn bus geparkeerd stond. Ik zag aan de rechterkant van mijn bus een persoon weg rennen, deze stapte in bij de BMW en deze reed vervolgens weg in de richting van de Gudelalaan. In de BMW zat nog één ander persoon. […] Ik ben vervolgens bij mijn bus gaan kijken en zag dat er twee machines misten uit mijn bus. Ik had mijn bus blijkbaar niet op slot gedaan en er waren er dus twee uit gehaald. De apparaten betreffen een benzine bladblazer en een benzine heggenschaar merk: Stihl. Ze waren oranje en wit van kleur.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] blijkt onder meer het volgende:
Op woensdag 27 juni 2018 heb ik, verbalisant, telefonisch contact gehad met aangever [aangever 3] . […] [aangever 3] verklaarde dat […] hij even ervoor nog bij zijn bus was geweest en toen lag het gereedschap nog in zijn auto.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] staat onder meer het volgende:
Op woensdag 4 juli 2018 startte ik, verbalisant, een onderzoek naar de inbeslaggenomen telefoon van verdachte [verdachte] .
25 juni 2018, vanaf 17.07 uur
[verdachte] : nou heb ik poen jonge
[verbalisant 5] verbalisant: [verdachte] stuurt een foto naar “ [A] ” van een oranje/witte bladblazer en een oranje/witte heggenschaar, beide van het merk Stihl.
[verdachte] : 250 voor die 2 niet slecht
[verdachte] : 125 de mwn
[A] : Met wie had je die dan
[verdachte] : [B]
[A] : Ohh
[verdachte] : met de auto
[verdachte] : uit zon b
[A] : Haha
[verdachte] : kwamen nog mensen schter ons aan
27 juni 2018
[verbalisant 5] verbalisant: [verdachte] stuur een afbeelding naar ' [B] '. De afbeelding betreft een screenshot van Facebook van Politie Gooise Meren. In dat bericht staat een getuigenoproep in verband met een diefstal van gereedschap uit een hoveniersbus die plaatsvond op maandag 25 juni 2018 tussen 14:35 uur en 14.38 uur.
[verdachte] : we zijn online
[verdachte] : ze hebben niet meer
[verdachte] : alleen sit berixht
Aangever [aangever 4] heeft onder meer het volgende verklaard:
Mijn kentekenplaat van mijn scooter is gestolen. 's Morgens 21-10-2017 om 08.00 scooter geparkeerd bij Station Naarden-Bussum. Bij terugkomst is mijn kentekenplaat verwijderd.
Kentekenplaat [kenteken]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [aangever 5] blijkt onder meer het volgende:
Ik zag dat ik op 9 april 2018 te 16.38 uur een app van de Boa had gekregen. De tekst was als volgt:" Ik zag [verdachte] op een snelle scooter. Snorfiets Kenteken [kenteken] .
Getuige [getuige] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op maandag 9 april 2018 […] kwam ik bij de brug gelegen tussen de Barlaeuslaan te Bussum en de Vincent van Goghlaan te Naarden. Ik zag dat op de brug een jongen met een bromfiets stond. Ik vond het vreemd dat deze jongen hier stil stond.[…] Ik zag dat de bromfiets voorzien was van het kenteken [kenteken] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] blijkt onder meer het volgende:
Op zaterdag 12 mei 2018 […] kregen wij van het operationele centrum te Naarden een melding betreffende een bedreiging. Hierbij zou de melder bedreigd zijn met de dood door een dader die op een voertuig zou zitten voorzien van kenteken [kenteken] . Dit betreft een snorfiets.
Aangever [aangever 6] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zaterdag 12 mei 2018 omstreeks 14.15 uur verliet ik mijn woning. […] Ik kwam bij de grote kruising met de verkeerslichten aan. Dit betreft de kruising Koningin Wilhelminalaan met de Rijksweg te Naarden.
Even verderop sneed de bestuurder van de scooter mij opnieuw af. Ik hoorde dat de bestuurder van de scooter hierbij zei: "Je moet je bek houden. Ik ga je dood slaan, ik ga dood maken.
Het kenteken van de scooter betreft [kenteken] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] (met als bijlage een foto) blijkt onder meer het volgende:
Op 24 juni 2018 nam ik telefonisch contact op met de aangever [aangever 6] . Ik vertelde de aangever dat ik zijn foto had ontvangen. Ik hoorde de aangever het volgende verklaren: "Ik heb deze foto gemaakt toen ik in de Albert Heijn was in Naarden, dit was op zaterdag 19 mei omstreeks 19.57 uur. Ik weet zeker dat deze persoon de persoon is die mij bedreigd heeft.
Uit het proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van verbalisant [aangever 5] blijkt onder meer het volgende:
[…] zag ik een aandachtvestiging van de politie Midden Nederland, basisteam Gooi Noord, waarin een afbeelding werd getoond van een persoon en de volgende informatie werd gegeven: Verdachte bedreiging.
De persoon op de afbeelding herken ik als: [verdachte]
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
V: De aangever heeft verklaard dat de bestuurder op een snorfiets reed voorzien van het kenteken: [kenteken] . Wat weet je daarvan?
A: Ja, dat is die scooter waar wij het eerder over gehad hebben.
V: Die scooter waar wij het over gehad hebben is een ander kenteken dan dit kenteken.
A: Dat kan misschien wel ja.
V: Wissel je dan van kentekenplaten?
A: Ja, ik heb 2 plaatjes.
V: Dat kenteken [kenteken] is dat jouw kenteken?
A: Nee.
Uit een afschrift van aangifte blijkt dat aangever [aangever 7] onder meer het volgende heeft verklaard:
Vrijdagavond is mijn scooter gestolen in de Reguliersdwarsstraat. Na het werk had ik geen zin meer met scooter naar huis te rijden en ik nam daarom een taxi naar huis.
Tijdstip achtergelaten 25-11-2016 13:00
Tijdstip geconstateerd 26-11-2016 13:00
Merk PIAGGIO
Type C38
Framenummer: [framenummer]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] blijkt onder meer het volgende:
Op dinsdag 3 juli 2018 omstreeks 13:30 uur […] waren wij belast met het binnentreden ter inbeslagname in de woonwagen gevestigd op de [adres] te [woonplaats] .
PAD LINKERZIJDE LANGS WOONWAGEN
Wij, verbalisanten, hebben op het pad dat links langs de woonwagen loopt de volgende goederen aangetroffen:
- Piaggio Vespa C38, brom/snorfietsframe (VIN: [framenummer] ); links achter op
het terrein naast de schuur. Na controle middels BVI-IB bleek dat deze bromfiets van diefstal afkomstig was (PL1300-2016275790).
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen staat vast dat verdachte op 25 mei 2018 te Naarden op een scooter reed voorzien van kenteken [kenteken] . Tevens blijkt uit de bewijsmiddelen dat die kentekenplaat eerder is gestolen. De vraag die moet worden beantwoord is of verdachte ten tijden van het voorhanden krijgen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de kentekenplaat van misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht hierbij het volgende van belang. Het is een feit van algemene bekendheid dat een kentekenplaat aan een specifiek voertuig is verbonden en niet willekeurig op elk ander voertuig kan worden geplaatst. Verdachte heeft verklaard dat hij de kentekenplaat met kenteken [kenteken] heeft gevonden. Verdachte heeft deze verklaring niet geconcretiseerd en aannemelijk gemaakt. Hoe dan ook lag het op de weg van verdachte om bij het verkrijgen van een kentekenplaat die niet van hem is nader onderzoek te doen naar de herkomst van de kentekenplaat. Dat heeft hij echter nagelaten. In plaats daarvan heeft verdachte de kentekenplaat voor eigen gebruik op zijn scooter gemonteerd, terwijl hij dus wist dat de kentekenplaat niet toebehoorde aan zijn scooter en geen enkel onderzoek naar de herkomst ervan heeft gedaan. Dit brengt mee dat verdachte met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de kentekenplaat van diefstal afkomstig was en aldus is sprake van schuldheling. Nu niet vastgesteld kan worden dat verdachte daadwerkelijk wist dat de kentekenplaat was gestolen, zal hij van het deel van de tenlastelegging dat ziet op opzetheling van de kentekenplaat worden vrijgesproken.
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen staat vast dat op 25 juni 2018 te Naarden de bladblazer en heggenschaar, beiden van het merk Stihl en oranje en wit van kleur, uit de werkbus van aangever [aangever 3] zijn gestolen. Aangever ziet twee personen in een BMW wegrijden. Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt dat hij diezelfde dag een foto aan ‘ [A] ’ stuurt van een oranje/witte bladblazer en een oranje/witte heggenschaar en daarbij vermeldt dat hij nu poen heeft, 250 voor die 2, 125 per man, met [B] . Ook stuurt hij in datzelfde gesprek “uit zon b” en “er kwamen nog mensen achter ons aan”. Twee dagen later stuurt verdachte naar ene [B] een screenshot van een getuigenoproep van de politie betreffende deze diefstal met daarbij de tekst ‘we zijn online’. De rechtbank acht op basis van deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging van de bladblazer en heggenschaar. De verklaring van verdachte dat hij die dag een afspraak zou hebben gehad met zijn advocaat leidt niet tot een ander oordeel. Het is immers onduidelijk gebleven op welk tijdstip die afspraak zou hebben plaatsgevonden, en ook overige informatie over die afspraak ontbreekt.
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen staat vast dat verdachte op 9 april 2018 en op 12 mei 2018 te Naarden en Bussum is gezien op een scooter met kenteken [kenteken] . Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat die kentekenplaat eerder is gestolen. Wederom dient de vraag te worden beantwoord of verdachte ten tijden van het voorhanden krijgen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de kentekenplaat van misdrijf afkomstig was. Nu niet vastgesteld kan worden dat verdachte daadwerkelijk wist dat de kentekenplaat was gestolen, zal hij van het deel van de tenlastelegging dat ziet op opzetheling van de kentekenplaat worden vrijgesproken. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen onder feit 1 en het feit dat verdachte heeft verklaard dat de kentekenplaat met kenteken [kenteken] niet van hem is, had verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden dat de kentekenplaat van diefstal afkomstig was. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling.
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen staat vast dat naast de woonwagen van verdachte op 3 juli 2018 te Naarden een snor-/bromfiets (Piaggio C38) is aangetroffen. De scooter blijkt te zijn gestolen in november 2016. Over de wijze van verkrijgen van de scooter verklaart verdachte wisselend. Bij de politie verklaart hij niet meer te weten hoe hij aan de scooter komt, dat hij hem niet heeft gekocht, en ter zitting verklaart hij dat hij de scooter op de sloop heeft gekocht. De rechtbank acht de verklaringen van verdachte onaannemelijk. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk wist dat de scooter van diefstal afkomstig was, dus verdachte zal worden vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging dat ziet op opzetheling van de scooter. De rechtbank acht schuldheling wel bewezen. Verdachte was in het bezit van een gestolen scooter. Ten tijde van de diefstal verkeerde de scooter kennelijk nog in goede staat, nu aangever in de aangifte vermeldt dat hij met de scooter naar zijn werk was gegaan. Zo’n anderhalf jaar later wordt de scooter bij verdachte aangetroffen in zeer slechte staat, terwijl meerdere onderdelen ontbreken en op de scooter niet meer gereden kon worden. Verdachte verklaart de scooter al langere tijd - hij schat 3 jaren - in het bezit te hebben. Deze periode kan, gelet op de aangifte, niet langer zijn geweest dan de genoemde anderhalf jaar sinds de diefstal, maar uit deze verklaring van verdachte leidt de rechtbank wel af dat hij deze scooter kennelijk niet lang na de diefstal heeft verkregen. Over de wijze waarop hij deze heeft verkregen, heeft hij vage en wisselende verklaringen afgelegd, terwijl hij niet dusdanig lang in het bezit van de scooter is geweest dat een aannemelijke verklaring over hoe hij aan de scooter is gekomen redelijkerwijs niet meer van hem kon worden verwacht. De eerst ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte dat hij de scooter destijds bij de sloop heeft gehaald, acht de rechtbank in ieder geval niet aannemelijk gelet op de goede staat waarin de scooter ten tijde van de diefstal kennelijk verkeerde. Verdachte heeft aldus geen aannemelijke verklaring afgelegd over hoe hij aan de scooter is gekomen. Voorts heeft hij er geen blijk van gegeven dat hij bij het verkrijgen van de scooter enig onderzoek heeft gedaan naar de herkomst daarvan. Onder de hiervoor weergegeven omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de scooter van diefstal afkomstig was. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor schuldheling.