ECLI:NL:RBMNE:2021:1447

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
16/269951-20 (P
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot ontucht met een virtuele creatie van een minderjarige; veroordeling voor grooming

Op 13 april 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot ontucht met een minderjarige en grooming. De rechtbank heeft het primair ten laste gelegde feit, namelijk de poging tot ontucht, niet bewezen verklaard. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte, waaronder het voeren van seksuele chatgesprekken met een persoon die zich voordeed als een veertienjarig meisje, niet voldoende dichtbij het plegen van ontucht met een minderjarige lagen. De rechtbank benadrukte dat de persoon achter de virtuele creatie geen minderjarige was, wat de bewijsvoering bemoeilijkte.

Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan grooming. De verdachte had een ontmoeting voorgesteld met de virtuele creatie, met het oogmerk om seksuele handelingen te verrichten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende handelingen had verricht om deze ontmoeting te realiseren, waaronder het afreizen naar de afgesproken locatie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met daarbij diverse bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en het zich onthouden van contact met minderjarigen.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid. De rechtbank concludeerde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was, maar dat de bescherming van minderjarigen voorop stond bij de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/269951-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 april 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 februari 2021 en 30 maart 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. F.E. van der Zee en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. X.B. Sijmons, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 26 oktober 2020 te IJsselstein, door middel van het voeren van chatgesprekken en het maken van een afspraak, een poging heeft gedaan om met “ [nickname] ”, een persoon die zich, al dan niet met een technisch hulpmiddel, waaronder een virtuele creatie
,had voorgedaan als een meisje van veertien, ontuchtige handelingen te plegen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam;
subsidiair
in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 26 oktober 2020 te IJsselstein aan “ [nickname] ”, een persoon die zich, al dan niet met een technisch hulpmiddel, waaronder een virtuele creatie
,had voorgedaan als een meisje van veertien, door middel van chatgesprekken een ontmoeting heeft voorgesteld, met het oogmerk met “ [nickname] ” ontuchtige handelingen te plegen, en vervolgens naar de ontmoetingsplaats is toegegaan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het afreizen van verdachte naar de plek van de ontmoeting gezien moet worden als een begin van uitvoering van het plegen van ontucht met een minderjarige.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Ter onderbouwing daarvan heeft hij - kort gezegd - het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat geen sprake kan zijn van een poging tot ontucht met een minderjarige, omdat het object van deze ontucht een volwassen persoon betreft die zich voordeed als minderjarige. Daarmee is sprake van een absoluut ondeugdelijk object voor een poging tot ontucht met een minderjarige. Verder heeft de raadsman betoogd dat er sprake is van onvoldoende concrete uitvoeringshandelingen om van een poging tot ontucht met een minderjarige te kunnen spreken.
De raadsman heeft ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte op zijn initiatief een ontmoeting heeft voorgesteld en ook niet dat zijn oogmerk was gericht op het plegen van ontuchtige handelingen.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak voor het primair ten laste gelegde: poging tot ontucht met een minderjarige
Juridisch kader poging
Artikel 45 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidt:
“Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard.”
Voor een strafbare poging is vereist dat er gedragingen zijn verricht die kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf (vgl. HR 24 oktober 1978, ECLI:NL:HR:1978:AC6373).
De vraag of sprake is van zulke gedragingen, laat zich niet in algemene zin beantwoorden. Het komt aan op een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Algemene regels kunnen daarvoor niet worden gegeven.
Uit eerdere rechtspraak kan wel het volgende worden afgeleid. Een belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Daarmee wordt ook afbakening van de poging ten opzichte van de strafbare voorbereiding bevorderd. Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld (volg HR 30 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:388).
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet kan worden bewezen. Uit het dossier volgt dat verdachte seksueel getinte chatgesprekken heeft gehad met een – naar hij aannam – veertienjarig meisje. Daarnaast is verdachte naar een ontmoetingsplek toegegaan waar zij hadden afgesproken. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen in tijd en plaats onvoldoende dichtbij het plegen van ontucht met een minderjarige liggen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de persoon die achter “ [nickname] ” schuil gaat geen minderjarige was. Dit gegeven laat zich naar het oordeel van de rechtbank moeilijk rijmen met een begin van uitvoering van ontucht met een minderjarige.
4.3.2.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
4.3.2.1. Bewijsmiddelen [1]
Verdachte heeft bij de politie op vragen van verbalisanten verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik had een chat met een meisje. [2]
V: Waar ging die chat over?
A: In het begin over koetjes en kalfjes maar later wel over wat we van seks vonden. Ik vertelde wat ik lekker vond en zij ook. Ik vertelde over bondage. [3]
V: Hoe wist je dat ze minderjarig was?
A: Ergens heeft ze dat aangekaart.
V: Wanneer vertelde ze hoe oud ze was?
A: Ergens in het begin.
V: Wist je hoe oud ze was toen je begon over onderdanigheid?
A: Ja.
V: Van wie kwam het initiatief om de afspraak te maken?
A: Van mij. Ik heb de afspraak gemaakt.
V: Ik heb hier wat whattsapp-gesprekken en chatplaza-gesprekken. Deze zijn uit het onderzoek naar voren gekomen. Kijk even met ons mee. Herken je die?
A: De gesprekken herken ik.
V: [nickname] geeft aan dat ze 14 is en jij 45 klopt dat?
A: Ja. [4] O: In chatplaza lezen we. "En dan je ontmaagding schat." V: Reageer hier eens op?
A: Ja daar hebben we het over gehad. De hele chat hebben we het daar over gehad.
V: Kom zonder ondergoed?
A: Dat klopt, dat heb ik ook gechat.
O: Uit de chat op chatplaza ontstaat de indruk dat jij [nickname] vast wilde binden en haar onderdanig wilde laten zijn. V: Wat voor verklaring heb je hiervoor?
A: Ik heb haar dat inderdaad verteld.
O: Je stuurt een foto van bondage en een vrouw die een man pijpt. Waarom stuur je die naar haar?
A: Ik stuurde die om te laten zien wat ik hiermee bedoelde. [5]
Chatberichten van Chatplaza
[verdachte] (de rechtbank begrijpt op basis van de rest van het dossier: verdachte): “lekker stoned worden samen. En dan je ondmaagding schat” (…) [6]
[nickname] : “Wat is dat voor gekke foto”
[verdachte] : “zo bind ik je vast en pijp je mijn” [7]
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
Wij zijn een groep die zich bezig houden met het opzoeken en jagen van pedo's.
Wij hadden een gesprek door middel van een account met de nickname “ [nickname] ” met een man op de website chatplaza.com. [8] Dit gesprek duurde anderhalve week. [9]
Vandaag 26 oktober 2020 hebben wij als groep een afspraak gemaakt met deze man. Deze afspraak is door de man zelf voorgesteld. De man had zelf de intentie om af te spreken en seksuele handelingen te verrichten. Omstreeks 20:20 uur hebben wij de man aangetroffen op genoemde locatie waar de afspraak was. [10]
Getuige [getuige 2] heeft bij zijn eerste verhoor bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Hoe zijn jullie vanavond bij de aanhouding in IJsselstein betrokken geweest?
A: We hebben twee keer eerder gepoogd af te spreken met hem. Hij is toen twee keer niet komen opdagen.
V: Kwam deze persoon dan zelf met een nieuwe datum om af te spreken?
A: Ja. [11]
Verbalisant [verbalisant] relateert in zijn proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Op 26 oktober 2020 is verdachte [verdachte] aangehouden terzake een zedenmisdrijf. Na zijn
insluiting is zijn mobiele telefoon inbeslaggenomen. Door mij werd onderzoek gedaan naar de inhoud op deze telefoon. [12]
Als bijlage bij dit proces-verbaal zijn afdrukken van chatberichten en whatsappgesprekken gevoegd tussen verdachte en “ [nickname] ”, met onder andere de volgende inhoud:
Verdachte:“Ik zal er zijn om 20.15 uur en je dan een foto sturen” [13]
[nickname] :“Bij dezelfde bushalte?”
Verdachte:“Ja”. [14]
Verdachte:“Ik ga er nu heen”. [15]
Getuige [getuige 2] heeft tijdens zijn derde verhoor bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:Ik begrijp dat u nog enkele vragen heeft met betrekking tot de burgeraanhouding waar
ik op 26 oktober 2020 bij betrokken ben geweest in IJsselstein.
O: We hebben onlangs telefonisch gesproken en ik heb je verteld dat er vragen zijn omtrent het feit of het hier nu om een echt meisje gaat waar deze zaak mee is begonnen of dat het meisje fictief is.
A: Het betreft een fictief meisje. [16]
4.3.2.2. Bewijsoverwegingen
Veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daarbij als volgt.
Voor een bewezenverklaring van grooming is vereist dat verdachte aan een minderjarige of aan een persoon die zich voordoet als een minderjarige een ontmoeting voorstelt met het oogmerk om seksuele handelingen met deze minderjarige te plegen. Daarnaast is vereist dat de verdachte enige handeling heeft ondernomen om die ontmoeting te verwezenlijken.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij het initiatief heeft genomen om een afspraak te maken met een persoon die zich “ [nickname] ” noemde en van wie hij dacht dat het een meisje van veertien was. Dat verdachte het initiatief nam tot deze afspraak wordt bevestigd door twee getuigen. Uit de expliciet seksuele inhoud van het chatverkeer tussen verdachte en “ [nickname] ” dat voorafging aan deze afspraak en met name ook de opmerkingen van verdachte dat hij die seksuele handelingen waarover wordt gesproken ook met [nickname] wil uitvoeren en dat hij spreekt over haar ontmaagding, trekt de rechtbank de conclusie dat verdachte deze afspraak heeft gemaakt met het oogmerk om seksuele handelingen met “ [nickname] ” te plegen. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte is afgereisd naar de ontmoeting, zodat ook voldaan is aan het vereiste dat hij een handeling moet hebben ondernomen ter verwezenlijking van de ontmoeting.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
subsidiair
in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 26 oktober 2020 te IJsselstein, met gebruikmaking van communicatiediensten, te weten Chatplaza.com en Whatsapp, aan ‘ [nickname] ’, iemand die zich, met een technisch hulpmiddel, een virtuele creatie van een persoon die de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, voordoet als een persoon die de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die ‘ [nickname] ’ te plegen, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft verdachte,
-
meerdere chatgesprekken gevoerd met die ‘ [nickname] ’, waarin hij, verdachte, met die ‘ [nickname] ’ een tijdstip en een locatie heeft afgesproken om elkaar te ontmoeten en onder meer heeft gezegd dat die ‘ [nickname] ’ zonder ondergoed moet komen en “lekker stoned worden samen en dan je ontmaagding schat” en “zo bind ik je vast en pijp je mij” en- is hij op het afgesproken tijdstip afgereisd naar de afgesproken locatie in IJsselstein.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
subsidiair
met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand die zich, al dan niet met een technisch hulpmiddel, waaronder een virtuele creatie van een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, voordoet als een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als dadelijk uitvoerbare bijzondere voorwaarden:
 een meldplicht bij de reclassering;
 meewerken aan ambulante behandeling, indien de reclassering dit nodig acht;
 het zich onthouden van seksueel getint communiceren met of over minderjarigen en het zich onthouden van gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen, met medewerking aan controle van digitale gegevensdragers;
 een verbod om activiteiten te verrichten waarbij hij in contact komt met minderjarigen.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een bewezenverklaring een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest van 106 dagen. Voor een voorwaardelijk strafdeel is geen reden, omdat de rapporterend psycholoog de kans op recidive als laag inschat.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1.
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
8.3.2.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan grooming, door een afspraak te maken met een persoon van wie hij dacht dat het een meisje van veertien was, met als doel seksuele handelingen met dit meisje te plegen. Verdachte is ook naar die afspraak afgereisd. Het maken van een afspraak was onderdeel van een chatcontact waarbij verdachte, terwijl hij dacht met een minderjarig meisje te chatten, expliciet seksuele berichten en pornografische foto’s heeft verstuurd. Uit de chatberichten blijkt, naast hetgeen uit de bewijsmiddelen blijkt, dat verdachte [nickname] ‘mijn slavin’ noemt en zichzelf haar ‘meester’, tegen haar zegt dat het lekker is om coke te snuiven en haar vraagt of zij dat ook wil doen, haar allerlei foto’s van artikelen zoals halsbanden en zwepen stuurt en over de foto van de vastgebonden vrouw die iemand pijpt zegt dat het vastbinden in het begin pijn doet maar dat je dat leert verdragen en dat je die pijn daarna juist lekker gaat vinden. Hij heeft daarbij niet gedacht aan de psychische schade die dergelijke berichten en foto’s bij een minderjarige kunnen veroorzaken. Door vervolgens een afspraak te maken met het oogmerk seksuele handelingen te verrichten met de minderjarige, heeft hij verder laten blijken niet te hebben stilgestaan bij de schadelijke gevolgen die seksueel contact met een volwassene aan de ontwikkeling van een minderjarige kunnen toebrengen. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan. Dat de persoon met wie hij chatte en afsprak in werkelijkheid geen meisje van veertien maar een volwassene was doet niets af aan het kwalijke van het handelen van verdachte.
Daarnaast weegt de rechtbank in strafverzwarende zin de volgende omstandigheden mee: - verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij eerder met 10 tot 15 minderjarige meisjes heeft gechat;
- verdachte heeft aan [nickname] het volgende chatbericht gestuurd: “je kan een brief schijven dat je het niet meer ziet zitten en uit leven stapt door verdrinking in zee dan vinden ze je nooit meer en kan je hier blijven”;
- op de telefoon van verdachte zijn onder meer de volgende zoektermen aangetroffen: “tiener verkracht door twee oudere mannen”, “eerste SM-ervaring tienermeisje”, “tienermeisje geneukt als sletje” en “tienermeisje keihard geneukt”.
8.3.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Justitiële documentatie
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 12 februari 2021 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Rapport NIFP-psycholoog
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Psychologisch onderzoek Pro Justitia van 3 februari 2021 van J.M. Oudejans, psycholoog.
De psycholoog schrijft dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een persisterende depressieve stoornis, met angstige spanning, matig van ernst. Tevens is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en ontwijkende trekken. Dit was ook het geval ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde en beïnvloedde hierbij zijn gedrag in aanzienlijke mate.
Zijn sociale angst en onzekerheid op basis van de persoonlijkheidsstoornis maakt begrijpelijk waarom hij in de voor hem relatief veilige virtuele chatcontacten ook op het seksuele vlak zijn habituele geremdheid en onzekerheid laat varen, seksueel gekleurde uitspraken doet en ook een afspraak maakt om seks te hebben met een minderjarig meisje. Op grond van deze overwegingen wordt geadviseerd om het tenlastegelegde - indien bewezen - verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
De psycholoog acht de kans op herhaling van vergelijkbare feiten als thans tenlastegelegd (zeer) klein, juist vanwege de aard van verdachte’s pathologie, en gegeven de afwezigheid van seksuele pathologie.
Reclasseringsrapporten
In het reclasseringsrapport van 23 maart 2021 schrijft de reclassering dat op praktische leefgebieden diverse problemen spelen. Het ontbreekt verdachte aan een zinvolle dagbesteding, nadat hij ruim twee jaar geleden werkloos raakte. Verdachte heeft vrijwilligerswerk maar door de corona-maatregelen kwam dit nagenoeg stil te liggen. Door het inkomensverlies zijn er schulden en betalingsachterstanden ontstaan, wat betrokkene stress opleverde. Door de achterstand in het betalen van de huur en de preventieve hechtenis in onderhavige zaak werd zijn huurcontract ontbonden. Verdachte woont nu tijdelijk bij zijn ouders.
De reclassering schrijft dat het recidiverisico door risicotaxatie-instrumenten wordt ingeschat als laag. Risicofactoren die uit de instrumenten naar voren komen zijn het ontbreken van een langdurige (seksuele) relatie, ontoereikende probleemoplossende vaardigheden, eenzaamheid en aanwijzingen voor een seksueel deviante voorkeur. Het professioneel oordeel sluit aan bij de uitkomst van de risicotaxatie-instrumenten. Het NIFP vond geen aanwijzingen voor een seksuele stoornis.
De combinatie van de problemen op de praktische leefgebieden, de kwetsbare persoonlijkheid en depressieve stoornis maakt dat verdachte zou kunnen profiteren van een behandeling gericht op het verminderen van depressieve gevoelens, het vergroten van probleemoplossende en relatievaardigheden. Hoewel verdachte gemotiveerd is voor behandeling kunnen zijn angsten en vermijdende houding een belemmering vormen voor het afronden van een behandeling op vrijwillige basis, aldus de reclassering.
De reclassering noemt als eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, het meewerken aan een ambulante behandeling indien de reclassering dit nodig acht en het zich onthouden van seksueel getint communiceren met of over minderjarigen. Het toezicht op deze laatste voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van telefoons en andere apparatuur, waarbij verdachte dient mee te werken aan controle van deze gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
In het eerdere reclasseringsrapport van 10 november 2020 heeft de reclassering strengere voorwaarden geadviseerd op te leggen, namelijk in aanvulling op bovenstaande voorwaarden nog een verbod op gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch kan worden verkregen met controle van digitale gegevensdragers en een algeheel verbod op het verrichten van activiteiten waarbij hij in contact komt met minderjarigen, zoals begeleidingsactiviteiten bij de kindervakantieweek (waar verdachte vrijwilliger is) of soortgelijke (vrijwillige of betaalde) activiteiten.
Conclusie rechtbank met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog over de verminderde toerekeningsvatbaarheid over en is daarom van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank neemt echter de conclusie van de psycholoog over de kans op recidive niet over. De psycholoog heeft aangegeven in het rapport dat de kans op recidive laag is. De psycholoog geeft er in het rapport echter geen blijk van dat de zoektermen op de telefoon van verdachte naar pornografische films met tieners zijn meegewogen bij dit oordeel. Ook acht de rechtbank niet helder hoe hierbij is meegewogen dat verdachte heeft verklaard dat hij eerder met minderjarigen heeft gechat. Over de aard van de gesprekken is daarnaast ook niets gezegd door de psycholoog. Ook de reclassering komt tot een laag recidiverisico, maar heeft daarbij aangegeven dat zij hebben meegewogen dat de psycholoog geen aanwijzingen voor een seksuele stoornis heeft gevonden. De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op alle hiervoor genoemde strafverzwarende omstandigheden, reden is om het recidiverisico als hoog in te schatten. Daarbij betrekt de rechtbank ook nog dat verdachte op de terechtzitting een andere verklaring heeft afgelegd dan bij de politie, waarbij hij minder verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen dan hij in eerste instantie heeft gedaan. De rechtbank zal gelet op het voorgaande aan verdachte de bijzondere voorwaarden opleggen die in het eerste rapport van de reclassering zijn geadviseerd.
8.3.4.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit, zoals onder 8.3.2. uiteengezet, in dit geval met geen andere straf kan worden volstaan dan met het opleggen van een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. De strafverzwarende factoren zijn hiervoor opgesomd. In strafverminderende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Verder is door publicatie op internet van de verdenking jegens verdachte in combinatie met zijn foto, naam en adres zijn persoonlijke levenssfeer op grove wijze geschonden.
Alles afwegende zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd van vijf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank is van oordeel dat een straf conform voorarrest, zoals bepleit is door de verdediging, geen recht doet aan de ernst van het feit.
De rechtbank zal naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke strafbare feiten te plegen. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt het belang van bescherming van minderjarigen tegen seksuele contacten met meerderjarigen dat aan verdachte bijzondere voorwaarden worden opgelegd teneinde mogelijke recidive in de toekomst te voorkomen. Aan verdachte zullen, naast een meldplicht en het meewerken aan een ambulante behandeling als de reclassering dat nodig acht, als voorwaarden worden opgelegd dat hij zich dient te onthouden van activiteiten waarbij hij in contact komt met minderjarigen, zoals begeleidingsactiviteiten voor de kindervakantieweek of soortgelijke (vrijwillige of betaalde) activiteiten en dat hij zich dient te onthouden van seksueel getinte contacten met en over minderjarigen en gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is toezicht op het laatste gedeelte van deze voorwaarde door controle van computers, telefoons en andere apparatuur van verdachte, gezien het bewezenverklaarde en alle voornoemde omstandigheden, noodzakelijk en proportioneel. De noodzaak is gelegen in de omstandigheid dat deze voorwaarde zonder controle zinloos is. Controle is ook proportioneel nu die is beperkt tot controle van gegevensdragers op (pogingen tot het leggen van) seksueel getinte contacten met en over minderjarigen en het verkrijgen van kinderpornografisch materiaal. De naleving van de voorwaarden kan bij huisbezoeken worden gecontroleerd. Die controle kan plaatsvinden door een reclasseringsmedewerker en, zo nodig, daartoe door de reclassering aangewezen technische ondersteuning. Verdachte moet daarnaast tijdens de gesprekken met de reclassering open zijn over de contacten die hij heeft en hoe hij denkt risicovol gedrag te voorkomen.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op hetgeen hiervoor is uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn.
Geschorste voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst omdat de rechtbank van oordeel was dat de doelen die met voorlopige hechtenis worden nagestreefd door het stellen van voorwaarden aan een schorsing ook kunnen worden bereikt. Gelet op deze reden van schorsing in combinatie met het opleggen van voornoemde, dadelijk uitvoerbare, voorwaarden aan verdachte, zal de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis niet opheffen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c en 248e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid:
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf:
-
veroordeelt verdachtetot een
gevangenisstrafvan
8 (acht) maanden;
- beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
- beveelt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later door de rechter anders wordt gelast, op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
 zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt, waarbij veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen van deze instelling;
 zich ambulant zal laten behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, en zich hierbij zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
 zich zal onthouden van het seksueel getint communiceren met minderjarigen, van gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch kan worden verkregen en van gedragingen die zijn gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van telefoons en andere digitale apparatuur. De naleving van deze voorwaarde kan bij huisbezoeken worden gecontroleerd en verdachte dient hier aan mee te werken. De controle kan plaatsvinden door een reclasseringsmedewerker en, zo nodig, door daartoe door de reclassering aangewezen technische ondersteuning. Verdachte moet daarnaast tijdens de gesprekken met de reclassering open zijn over de contacten die hij heeft en hoe hij denkt risicovol gedrag te voorkomen;
 geen activiteiten zal verrichten waarbij hij in contact komt met minderjarigen, zoals begeleidingsactiviteiten voor de kindervakantieweek of soortgelijke (vrijwillige of betaalde) activiteiten;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis:
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.J.M. van Buul, voorzitter, en mrs. D. Riani el Achhab en E.W.A. Vonk, rechters, in tegenwoordigheid van A. van der Zwan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 april 2021.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
primair
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 26 oktober 2020 te IJsselstein, althans in Midden-Nederland, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf, om met ‘ [nickname] ’ (zijnde een persoon die zich, al dan niet met een technisch hulpmiddel, waaronder een virtuele creatie, heeft voorgedaan als een persoon) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen, die zouden bestaan uit ofmede zouden bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die ‘ [nickname] ’,- meerdere chatgesprekken, althans een chatgesprek, met ‘ [nickname] ’ heeft gevoerd waarin hij, verdachte, met die ‘ [nickname] ’ een tijdstip en/of een locatie heeft afgesproken om af te spreken en/of (onder meer) heeft gezegd dat die ‘ [nickname] ’ zonder ondergoed moet komen en/of “lekker stoned worden samen en dan je ontmaagding schat” en/of “zo bind ik je vast en pijp je mijn” en/of- op het afgesproken tijdstip is afgereisd naar de afgesproken locatie in IJsselstein,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 245 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 26 oktober 2020 te IJsselstein, althans in Midden-Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten Chatplaza.com en/of Whatsapp, aan een persoon ‘ [nickname] ’ een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of iemand die zich, al dan niet met een technisch hulpmiddel, waaronder een virtuele creatie van een persoon die de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, voordoet als een persoon die de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die ‘ [nickname] ’ te plegen, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft/is hij, verdachte,
-
meerdere chatgesprekken, althans een chatgesprek gevoerd met die ‘ [nickname] ’, waarin hij, verdachte, met die ‘ [nickname] ’ een tijdstip en/of een locatie heeft afgesproken om elkaar te ontmoeten en/of (onder meer) heeft gezegd dat die ‘ [nickname] ’ zonder ondergoed moet komen en/of “lekker stoned worden samen en dan je ontmaagding schat” en/of “zo bind ik je vast en pijp je mijn” en/of- op het afgesproken tijdstip afgereisd naar de afgesproken locatie in IJsselstein;
(art 248e Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 28 oktober 2020, 9 november 2020 en 15 december 2020 met nummer PL0900-2020349052, doorgenummerd pagina 1 tot en met 273, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, Dienst regionale recherche. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 oktober 2020, pag. 18.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 oktober 2020, pag. 22.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 oktober 2020, pag. 23.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 oktober 2020, pag. 24.
6.Een geschrift, zijnde een uitdraai van chatgesprekken van Chatplaza, pag. 245.
7.Een geschrift, zijnde een uitdraai van chatgesprekken van Chatplaza, pag. 261.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige van 26 oktober 2020, pag. 38.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige van 26 oktober 2020, pag. 39.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige van 26 oktober 2020, pag. 39.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige van 26 oktober 2020, pag. 41.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2020, pagina 89.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2020, pagina 116.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2020, pagina 118.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2020, pagina 118.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige van 10 december 2020, pagina 232.