Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is in 2000 in Nederland gekomen en heeft een verblijfsvergunning gekregen. Hij is afkomstig uit China en woont in [woonplaats] . Eiser heeft op 24 juni 2019 verzocht om correctie van zijn persoonsgegevens in de Brp. Deze gegevens zijn destijds opgenomen op basis van onder ede door hem afgelegde verklaring over zijn persoonsgegevens, omdat hij bij zijn asielaanvraag niet beschikte over documenten. Eiser vraagt wijziging van persoonsgegevens [naam 1] , geboren op [1984] te [geboorteplaats] , China naar persoonsgegevens [naam 2] , geboren op [1976] te [geboorteplaats] , China.
2. Eiser heeft de volgende documenten als (steun)bewijs bij verweerder ingediend:
- Kopie verblijfsdocument;
- Kopie Chinees paspoort;
- Notarial certificate [plaats] Notary Public Office kopie household register [naam 3] ;
- Certificate [plaats] Public Security Bureau;
- Notariële verklaring betreffende geboorte van de heer [naam 2] ;
- Gelegaliseerde Chinese notariële verklaring aangaande een verklaring van de Chinese middelbare school waar eiser heeft gezeten;
- Een uitprint van de ‘‘oude’’ hukou van eiser en zijn ouders uit de administratie van de Chinese Public Security.
4. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de verschillen tussen de geregistreerde persoonsgegevens in de brp en de persoonsgegevens zoals vermeld in de overgelegde documenten dermate groot zijn dat het onmogelijk is om de juiste identiteit vast te stellen. Het is aan eiser om aan te tonen dat de overgelegde documenten op hem betrekking hebben. Uit het overgelegde paspoort blijkt niet dat dit document betrekking heeft op de persoon die nu staat ingeschreven als [naam 1] . Eiser heeft niet kunnen bewijzen dat de eerder geregistreerde gegevens in de brp onjuist zijn.
5. Eiser voert aan dat verweerder meer waarde had moeten hechten aan het overgelegde Chinese paspoort. Eiser meent, onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), dat in beginsel van de juistheid van een door de Chinese autoriteiten afgegeven paspoort moet worden uitgegaan, omdat de Chinese autoriteiten de identiteit van eiser hebben vastgesteld voordat zij aan hem het paspoort hebben verstrekt. Eiser is dan ook van mening dat de stelling van verweerder dat niet duidelijk is op basis van welke brondocumenten het paspoort is afgegeven onvoldoende is. Verder voert eiser aan dat de in het Chinese paspoort vermelde identiteit terug komt in de andere documenten die hij heeft overgelegd. Volgens eiser had Bureau Documenten nader onderzoek moeten verrichten naar deze documenten, in combinatie met het Chinese paspoort. Eiser is van mening dat de overgelegde documenten voldoende aantonen dat de door hem bij het verzoek opgegeven persoonsgegevens [naam 2] juist zijn en dat de geregistreerde persoonsgegevens in de Brp onjuist zijn. Tot slot is eiser van mening dat met de uitkomst van het gezichtsvergelijkend onderzoek voldoende is aangetoond dat de persoon op de foto in het Chinese paspoort dezelfde persoon is als de persoon op de pasfoto van het Nederlandse verblijfsdocument.
Het oordeel van de rechtbank
6. Volgens vaste rechtspraak van de ABRvS zal voor het wijzigen van eenmaal in de Brp geregistreerde gegevens, gelet op het systeem van de Brp, onomstotelijk vast moeten staan dat deze gegevens onjuist zijn. Het bewijs dat eenmaal in de Brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten, te weten de documenten genoemd in artikel 2.8 van de Wet Brp. Daarnaast volgt uit de jurisprudentie dat op de verzoeker de bewijslast rust om de onjuistheid van de in de Brp opgenomen gegevens aan te tonen. In dit geval zal dus onomstotelijk vast moeten (komen te) staan dat de naam, geboortedatum en geboorteplaats van eiser zoals geregistreerd in de Brp onjuist zijn en dat de door hem opgegeven nieuwe naam, geboortedatum en geboorteplaats wel juist zijn, voordat verweerder tot wijziging over kan gaan.
7. Niet in geschil is dat eiser een paspoort heeft overgelegd dat is afgegeven door de Chinese ambassade in Den Haag. In geschil is of eiser heeft aangetoond dat de identiteit die staat vermeld in het Chinese paspoort daadwerkelijk aan hem toebehoort en dat de gegevens zoals vermeld in de Brp onjuist zijn.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser niet heeft aangetoond dat de persoonsgegevens in de Brp onjuist zijn. Verweerder heeft terecht overwogen dat er twijfels zijn over de inhoud van de overgelegde documenten. Zo wijken de handtekeningen op de Chinese documenten af van de handtekeningen die op de Nederlandse identiteitsdocumenten staan. Ook staat op het notariële certificaat van 6 juni 2019 vermeld dat de ouders van eiser zijn overleden, terwijl dit niet staat vermeld op het registratieformulier uit China. Voorts kan het verband tussen de in het paspoort vermelde identiteit en eiser niet zonder meer worden gelegd. Eiser heeft niet aangetoond op basis van welke brondocumenten de Chinese autoriteiten hebben bepaald dat de identiteit zoals vermeld in het Chinese paspoort, aan eiser toebehoort. Dat in beginsel van de juistheid van een door de Chinese autoriteiten afgegeven paspoort wordt uitgegaan, is een andere vraag dan die of eiser de persoon is genoemd in dat paspoort. Dat de gegevens in het paspoort een aanwijzing vormen voor het antwoord op de vraag of de overige door eiser overgelegde documenten hem betreffende gegevens bevatten, helpt eiser ook niet omdat de overgelegde documenten onvoldoende aantonen dat die betrekking hebben op eiser. De in dit verband genoemde jurisprudentie van de ABRvS vormt daarom geen reden om tot een ander oordeel te komen. Eiser heeft geen documenten overgelegd van de periode voor zijn komst naar Nederland. Met het paspoort en de overige documenten die zijn overgelegd is niet onomstotelijk vast komen te staan dat de gegevens in de Brp onjuist zijn en dat eiser de persoon genaamd [naam 2] is.
9. De verwijzing van eiser naar de uitspraken van de ABRvS leidt niet tot een andere conclusie. In die uitspraken ging het om andere situaties dan de situatie van eiser. In die uitspraken hadden de desbetreffende personen resultaten van een DNA-onderzoek overgelegd of wel te controleren originele brondocumenten overgelegd, wat kan dienen als aanvullend bewijs. Nu eiser niet dergelijke aanvullende ondersteunende documenten heeft overgelegd, is geen sprake van gelijke gevallen. De beroepsgrond slaagt niet.
Nader onderzoek door Bureau Documenten
10. De stelling van eiser dat Bureau Documenten nader onderzoek had moeten verrichten naar de overgelegde documenten, in combinatie met het Chinese paspoort, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft deze documenten laten onderzoeken door Bureau Documenten en de conclusie was dat de documenten niet te beoordelen zijn. Verweerder heeft in het verweerschrift toegelicht dat hij ondanks de beoordeling van Bureau Documenten deze documenten heeft gebruikt in de afweging om eisers verzoek op zorgvuldige wijze te beoordelen. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat met deze documenten nog altijd niet onomstotelijk vaststaat dat de identiteit zoals vermeld in het paspoort aan eiser toebehoort en dat de gegevens in de Brp onjuist zijn.
Het gezichtsvergelijkend onderzoek
11. Eiser heeft een gezichtsvergelijkend onderzoek laten uitvoeren waarbij de pasfoto op het Chinese paspoort en de pasfoto op het Nederlandse verblijfsdocument zijn vergeleken. In het onderzoeksrapport staat dat bij het onderzoek diverse morfologische overeenkomsten zijn aangetroffen en dat geen significante en karakteristieke morfologische verschillen zijn aangetroffen. In het rapport wordt geconcludeerd dat de resultaten van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer de heer [naam 2] dezelfde persoon is als de heer [naam 1] , dan wanneer dit niet zo is. Omdat het resultaat is gebaseerd op grond van een vergelijking tussen foto’s van het in 2010 (na het vertrek van eiser uit China) afgegeven Chinese paspoort en het Nederlandse verblijfsdocument, bewijst dit volgens verweerder niet dat de man op de foto [naam 2] is. De rechtbank volgt verweerder dat hiermee niet onomstotelijk vaststaat dat de persoonsgegevens opgenomen in de brp onjuist zijn.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht tot de conclusie is gekomen dat er geen aanleiding bestaat om de gegevens van eiser te wijzigen, omdat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de in de Brp geregistreerde gegevens onjuist zijn.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.