ECLI:NL:RBMNE:2021:1360
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de IVA-uitkering en de berekening van het WIA-dagloon
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de hoogte van haar Inkomensvoorziening Volledig duurzaam Arbeidsongeschikten (IVA) uitkering, toegekend door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had eerder een IVA-uitkering ontvangen van € 2.309,13 bruto per maand, maar na een herziening door verweerder werd dit bedrag verhoogd naar € 2.340,39 bruto per maand, exclusief vakantiegeld. Eiseres was het niet eens met de berekening van het WIA-dagloon, omdat zij meende dat een WW-uitkering die in oktober 2017 was betaald, maar betrekking had op september 2017, ook in de berekening van het dagloon meegenomen had moeten worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de referteperiode voor de WIA-uitkering van eiseres liep van 1 oktober 2016 tot en met 30 september 2017. De rechtbank oordeelde dat de WW-uitkering over september 2017, die in oktober 2017 was uitbetaald, buiten deze referteperiode viel en dus niet in de berekening van het WIA-dagloon kon worden betrokken. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar verweerder werd wel verplicht om het betaalde griffierecht van € 48,- en de proceskosten van € 1.602,- aan eiseres te vergoeden.