ECLI:NL:RBMNE:2021:1358

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
20_2154
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering wegens niet duurzaam arbeidsvermogen en verzoek om benoeming onafhankelijk deskundige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering. Eiseres, geboren in 2000, had een Wajong-uitkering aangevraagd vanwege een eetstoornis, reuma en verschillende psychische stoornissen. De aanvraag werd afgewezen omdat verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, van mening was dat eiseres arbeidsvermogen had, dat in de toekomst nog kan ontwikkelen. Eiseres was het hier niet mee eens en stelde dat haar situatie was verslechterd en dat zij recht had op de uitkering.

De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende onderbouwd hadden dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam was. De rechtbank stelde vast dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres niet in staat zou zijn om in de toekomst basale werknemersvaardigheden te ontwikkelen. De rechtbank volgde de argumentatie van verweerder en wees het beroep ongegrond. Eiseres had ook verzocht om de benoeming van een onafhankelijk deskundige, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de rechtbank vond dat verweerder voldoende informatie had verzameld en aan zijn onderzoekplicht had voldaan.

De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de Wajong-uitkering terecht was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2154

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. B. Mous),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: E.F. de Roy van Zuydewijn).

Procesverloop

In het besluit van 22 november 2019 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) afgewezen, omdat eiseres arbeidsvermogen heeft.
In het besluit van 29 april 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2021 via een
Skype-verbinding. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Voorgeschiedenis
1. Eiseres, geboren op [2000], heeft op 30 mei 2019 een Wajong-uitkering aangevraagd wegens een eetstoornis, reuma en verschillende psychische stoornissen. Op
21 november 2019 heeft de verzekeringsarts haar medisch beoordeeld.
De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres niet over arbeidsvermogen beschikt vanwege een opname ten behoeve van een intensieve behandeling sinds 27 mei 2019. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen. In de bezwaarfase heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 20 april 2020 gerapporteerd dat er wegens opname geen sprake is van arbeidsvermogen en dat verwacht kan worden dat door de behandeling de benutbare mogelijkheden in arbeid zullen toenemen. Hierna heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres nu geen arbeidsvermogen heeft, maar dat zij dit in de toekomst nog wel kan ontwikkelen. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages.
Standpunten van partijen
3. Partijen zijn het erover eens dat eiseres op haar 18e verjaardag op medische gronden geen arbeidsvermogen heeft. Zij verschillen van mening over de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen.
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het arbeidsvermogen van eiseres zich nog wel kan ontwikkelen en dat de Wajong-uitkering daarom terecht niet is toegekend. Hij baseert zich daarvoor op medische en arbeidskundige rapportages.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 24 april 2020 gerapporteerd dat eiseres wegens een langdurige opname geen benutbare mogelijkheden heeft en zij daarom op medische gronden geen basale werknemersvaardigheden kan praktiseren. Zodra zij weer belastbaar is, wordt aannemelijk geacht dat zij alsnog over basale werknemersvaardigheden beschikt of deze kan ontwikkelen. Er is immers alleen sprake van het ontbreken van basale werknemersvaardigheden bij forse beperkingen ten aanzien van activiteiten die betrekking hebben op leren en toepassen van kennis, algemene taken en eisen, communicatie en/of tussenmenselijke interacties en relaties.
Verder heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gerapporteerd dat eiseres vanaf medio februari 2018 verschillende opnames heeft doorgemaakt ten behoeve van behandeling van haar klachten. Daarvóór heeft zij meerdere jaren regulier onderwijs gevolgd aan het vwo. Zij beschikt dus in elk geval tenminste over een normale intelligentie. Eiseres zal dan ook, nadat zij weer voldoende belastbaar is, naar alle waarschijnlijkheid in staat zijn om instructies van een werkgever te begrijpen, te onthouden en uit te voeren.
5. De gemachtigde van eiseres stelt dat eiseres wel recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat de inschatting van de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie niet berust op een concrete en deugdelijke afweging van feiten en omstandigheden die bij eiseres aan de orde zijn. De gemachtigde van eiseres heeft op de zitting toegelicht dat de situatie van eiseres niet is verbeterd, maar is verslechterd. Zij is suïcidaal en heeft twee keer per week traumabehandeling bij een klinisch psycholoog en een psychiater.
Beoordelingskader
6. Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan alleen een recht op een
Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene “als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft”.
Artikel 1a van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat een betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
In artikel 1a:1, onder 4, van de Wajong is vastgelegd dat onder “duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben” de situatie wordt verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Beoordeling
7. De rechtbank stelt voorop dat het mogelijk is om iemand niet duurzaam arbeidsongeschikt te achten op grond van verwachtingen over de ontwikkeling van zijn situatie in de toekomst. Hiervoor is dan wel vereist dat de motivering van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen aan bepaalde eisen voldoet. De Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste rechter in Wajong-zaken, hanteert hiervoor strenge criteria. [1] De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige moeten een inschatting maken over hoe het arbeidsvermogen zich bij eiseres kan ontwikkelen. Die inschatting moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij eiseres op haar 18e jaar aan de orde zijn. In het geval de inschatting berust op een medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor eiseres. Uit de rapporten moet volgen wat de behandeling inhoudt en hoe en op welke wijze het arbeidsvermogen van eiseres zich door die behandeling kan ontwikkelen.
8. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de situatie van eiseres inzichtelijk en concreet heeft gemotiveerd hoe zij tot het standpunt is gekomen dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is. In het rapport van 20 april 2020 licht de verzekeringsarts bezwaar en beroep toe dat de informatie die bij de behandelaar (psychiater) is opgevraagd, in lijn is met de overwegingen van de primaire verzekeringsarts ten aanzien van het huidige toestandsbeeld. Psychiater Brandon schrijft in antwoord op vragen van de verzekeringsarts van 18 september 2019 dat de behandeling van eiseres gericht is op het leren reguleren van haar emoties, het leren van adequate copingstrategieën en het werken aan het onderhouden van relaties. Eiseres laat volgens deze psychiater zien dat zij hard aan het werk is met deze thema’s en een duidelijke vooruitgang laat zien. Daaraan wordt toegevoegd dat het evenwicht nog precair is en dat eiseres nog de steun en zorg nodig heeft vanuit de klinische setting. De opname zal nog zo’n vier maanden duren en de verwachting is dat de stijgende lijn zal doorzetten. In de laatste fase van de behandeling zal worden gekeken naar een passend vervolgtraject, omdat wordt ingeschat dat vanuit de behandeling hier een basis is gelegd, maar dat er nog verdere (intensieve) behandeling nodig zal zijn.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat van deze behandeling kan worden verwacht dat die de benutbare mogelijkheden in arbeid zal laten toenemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft met de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep besproken wat hiervan de invloed zal zijn op de basale werknemersvaardigheden. De conclusie hieruit is dat er geen sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid. Eiseres wordt in staat geacht in de toekomst basale werknemersvaardigheden te ontwikkelen waarmee zij een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Het voorgaande laat naar het oordeel van de rechtbank een logische samenhang zien tussen de informatie van de behandelaar en de Wajong-beoordeling. Hiermee voldoet de onderbouwing van de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan de vereisten zoals onder 7. genoemd, omdat deze voldoende concreet is en goed te volgen. Er is geen reden om nogmaals informatie bij de behandelaar op te vragen zoals is verzocht door de gemachtigde van eiseres. Eiseres heeft ook niet medisch onderbouwd dat niet aannemelijk is dat zij nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen.
9. De rechtbank merkt hierbij nog op dat in het geval de behandelingen zijn gestart en daaruit achteraf bezien blijkt dat de behandeling niet tot verbetering gaat leiden, eiseres een verzoek kan indienen om alsnog als jonggehandicapte te worden aangemerkt. [2]
Benoeming van onafhankelijk deskundige
10. Eiseres verzoekt de rechtbank om een onafhankelijk deskundige te benoemen voor het verrichten van een onderzoek naar de psychische gesteldheid van eiseres in relatie tot haar mate van arbeidsongeschiktheid. Eiseres voert daartoe aan dat verweerder geen adequaat onderzoek heeft verricht maar slechts heeft geput uit oude gegevens uit het dossier. Volgens eiseres zijn er ten onrechte medische bevindingen van haar behandelaars terzijde geschoven of niet geraadpleegd. Verweerder heeft daarmee verzuimd te voldoen aan zijn onderzoekverplichting.
11. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder niet aan zijn onderzoekplicht heeft voldaan door geen (nieuwe) medische informatie op te vragen en wijst het verzoek om een onafhankelijk deskundige te benoemen daarom af. De verzekeringsarts bezwaar en beroep beschikte bij zijn herbeoordeling over voldoende informatie van de behandelend sector over eiseres, bestaande uit de door verweerder opgevraagde informatie van de psychiater. De rechtbank ziet niet hoe verweerder nog verder aan zijn onderzoekplicht had moeten voldoen.
Verder heeft eiseres in brief van 23 maart 2020 verwezen naar de uitgebreide opnamehistorie van eiseres. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen, omdat deze historie niet ziet op beantwoording van de vraag of eiseres in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen.
Conclusie
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat eiseres op haar 18e verjaardag niet voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering, omdat het ontbreken van arbeidsvermogen op dat moment niet duurzaam is. Het Uwv heeft daarom de aanvraag voor een Wajong-uitkering terecht afgewezen.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
18 maart 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De rechter is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 5 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1018.
2.Artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong. Zie de uitspraak van de CRvB van 8 juli 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1420.