ECLI:NL:RBMNE:2021:1317
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard, beroep gegrond, bijstandsuitkering verlaagd
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 29 maart 2021, zijn twee zaken behandeld met betrekking tot de bijstandsuitkering van eiseres, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere was teruggevorderd en verlaagd. In zaaknummer 20/3376 heeft verweerder op 16 maart 2020 een besluit genomen om een bedrag van € 5.177,93 terug te vorderen van eiseres, die op basis van de Participatiewet (Pw) bijstand ontving. Het bezwaar van eiseres tegen dit besluit werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard, wat eiseres aanvocht. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar wel tijdig was ingediend, aangezien eiseres pas op 19 juni 2020 kennisnam van het primaire besluit. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om inhoudelijk op het bezwaar te beslissen.
In zaaknummer 20/3746 ging het om een besluit van 29 april 2020, waarbij eiseres een bijstandsuitkering werd toegekend, maar met een verlaging van 33% per maand voor elf maanden. Ook hier verklaarde verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, omdat de verlaging volgens hem geen besluit in de zin van de Awb was. De rechtbank oordeelde echter dat de verlaging wel degelijk als een besluit kan worden aangemerkt, omdat het gericht was op een zelfstandig rechtsgevolg. Ook dit bestreden besluit werd vernietigd, en verweerder werd opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar.
De rechtbank concludeerde dat in beide zaken het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard en dat de beroepen gegrond waren. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.602,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.