Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Te pas en te onpas aan de deur komen
Ongevraagd over de drempel stappen en binnenkomen
Te dichtbij komen en aanraken
Seksistische opmerkingen
Harde muziek van tijd tot tijd (ook op tijdstippen dat een normaal werkend mens in bed ligt. En de laatste keer ( 27/2) op zaterdagochtend vóór 7 uur, wat dan verdomd veel op treiteren lijkt, als ik de hele week hard gewerkt hebt).
Dreigende taal, schelden, aangeven dat je een vuurwapen hebt, vrienden hebt waar [K] een kleine jongen bij is, zeer negatieve uitingen over andere straatgenoten, eveneens dreigend
Beledigende taal ( burgertrut, Duracell konijn enz.) en beschuldigingen van antisemitisme, die op niets gebaseerd zijn.
Eindeloze monologen waarbij je steeds hetzelfde verhaal vertelt en waarbij het allemaal nooit aan jou ligt
Geschreeuw op straat en provocerende taal naar straatgenoten
Door al het bovenstaande ben ik bang voor jou, kijk ik eerst goed rond voordat ik naar buiten stap en heb je mijn woonplezier hier danig vergald.
3.Het geschil
[eiseres] legt aan haar vordering tot ontruiming ten grondslag dat [gedaagde] jegens haar in gebreke is in de nakoming van zijn verplichting om zich als een goed huurder te gedragen zoals bedoeld in artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (BW) alsmede de huurovereenkomst tussen partijen, in het bijzonder artikel 6 van de algemene voorwaarden. Volgens [eiseres] gedraagt [gedaagde] zich niet als goed huurder, veroorzaakt hij ernstige en duurzame overlast aan haar huurders en omwonenden en heeft [gedaagde] een medewerker van [eiseres] bedreigd en zich discriminerend over deze medewerker uitgelaten.
4.De beoordeling
heeft aangevoerd dat de verstandhouding tussen enerzijds hem en anderzijds de buurmannen van nummer [nummeraanduiding 7] en nummer [nummeraanduiding 2] bekoeld, zodat geen waarde aan hun verklaringen kan worden gehecht.
Volgens [gedaagde] hebben een paar mensen, waaronder met name [A] , zich tegen hem gekeerd. Slechts een handjevol mensen willen dat hij uit de woning vertrekt. Om dat voor elkaar te krijgen hebben zij hun eigen waarheid gecreëerd. [gedaagde] wenst dan ook te vechten voor rechtvaardigheid.
Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [gedaagde] verwezen naar de door hem in het geding overgelegde stukken.
Feiten” is weergegeven. Deels zijn deze verklaringen anoniem uit angst voor represailles. Ten aanzien van anonieme verklaringen geldt dat een vordering tot ontbinding en ontruiming niet uitsluitend of in overwegende mate op anonieme meldingen van overlast kan worden gebaseerd, maar deze zijn wel van belang indien deze in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Feiten” zijn weergegeven, in samenhang bezien een gedegen beeld geven van wat zich in en om het gehuurde van [gedaagde] heeft afgespeeld.
Daaruit blijkt dat sprake is van een duurzame en ernstige verstoring van de leefomgeving van zijn buren door [gedaagde] door in ieder geval lawaai maken (tot laat in de avond en/of vroeg in de ochtend), waaronder hard schreeuwen, en te schelden en door intimidatie van buren door hen te blijven benaderen hoewel zij hem herhaaldelijk hebben gevraagd dat niet te doen en tijdens het contact met deze buren te melden dat hij gevaarlijke vrienden heeft en dat hij over een vuurwapen beschikt.
Feiten” is weergegeven. De enkele betwisting van [gedaagde] dat hij [A] heeft bedreigd, leidt de kantonrechter niet tot een ander oordeel. Dat sprake is van indirecte bedreiging die strafrechtelijk niet vervolgbaar is, zoals [gedaagde] stelt, laat het voorgaande ook onverlet.
door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde bevindenen ziet niet op het veroorzaken van overlast door de huurder zelf aan omwonenden. Voorts is van belang dat de verplichting tot het gedragen als goed huurder zich ook uitstrekt tot zorg voor de woonomgeving. In zijn uitspraak van 16 oktober 1992 (ECLI:NL:HR:1992:ZC0719) overwoog de Hoge Raad dat een huurder van woonruimte niet onrechtmatig overlast mag bezorgen aan omwonenden. Daarvan is sprake indien het gedrag afwijkt van hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Het gaat dan niet enkel om de mate van hinder voor omwonenden, maar ook om de vraag in hoeverre het gedrag zelf onbetamelijk is. De overlast moet wel naar objectieve maatstaven vast te stellen zijn en staat los van de verdraagzaamheid van de klagende bewoner(s). Kortom, een huurder die onrechtmatig overlast bezorgt aan omwonenden, schiet tevens tekort in de nakoming van een verbintenis jegens de verhuurder.