Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] , erve [A] ,
2.[eiseres sub 2] , erve [A] ,
3.[eiseres sub 3] , erve [A] ,
4.[eiseres sub 4] , erve [A] ,
1.De procedure
2.De feiten
€ 5.039,65 over te gaan.
3.3. Het geschil
primair:- een verklaring voor recht dat de pachtovereenkomst tussen partijen bij brief d.d. 30 december 2019 rechtsgeldig is opgezegd tegen 1 februari 2020 en [gedaagde] aansluitend zonder recht of titel gebruikmaakt van het gepachte;
subsidiair:
- subsidiair ontbinding van de pachtovereenkomst tussen partijen op de kortst mogelijke termijn;
zowel primair als subsidiair:
- veroordeling van [gedaagde] om het gepachte binnen een maand na betekening van het vonnis te ontruimen met medeneming van alle bouwwerken, bouwsels, opstallen en roerende zaken en ter vrije beschikking van [eiser sub 1] c.s. te stellen, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 25.000,00;
- veroordeling van [gedaagde] om aan [eiser sub 1] c.s. te voldoen € 5.951,73 (bestaande uit € 5.039,65 aan hoofdsom, € 153,44 aan wettelijke handelsrente tot 1 februari 2020 en
€ 758,64 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom en de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten vanaf 5 februari 2020 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en executiekosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
5.De beslissing
€ 250,00 voor iedere dag dat [gedaagde] nalaat te voldoen aan het bepaalde onder 5.2 met een maximum van € 10.000,00;