4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is komen vast te staan dat verdachte een van de twee personen is geweest die op 3 oktober 2015 te Bunschoten de ten laste gelegde gewelddadige overval hebben gepleegd. Het loopje van een van de daders zoals dat op de camerabeelden is te zien, is reden geweest voor verbalisant [verbalisant 1] , getuige [getuige 1] en [getuige 2] om naar verdachte te wijzen als dader. Uit het getapte telefoongesprek tussen getuige [getuige 1] en de vrouw van verdachte volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat ook de vrouw van verdachte hem met zekerheid aan dat loopje zou hebben herkend. De transcriptie van dat telefoongesprek lijkt er eerder op te duiden dat getuige [getuige 1] de vrouw van verdachte ervan probeert te overtuigen dat het verdachte is die op de beelden van de overval is te zien. Tegenover de bovengenoemde herkenningen, die verdachte belasten, staan herkenningen die verdachte ontlasten. Meerdere anonieme tipgevers herkennen op basis van het loopje van de dader juist een ander dan verdachte. Daarnaast zijn er ook verbalisanten die verdachte uitdrukkelijk niet aan genoemd loopje herkennen, en juist iemand anders menen te herkennen. Ook ten aanzien van de overige omstandigheden, zoals deze blijken uit de zich in het dossier bevindende stukken, geldt dat deze een verdenking ten aanzien van verdachte en onderzoek naar zijn mogelijke betrokkenheid bij de overval zonder meer rechtvaardigen, maar op zichzelf dan wel in onderling verband bezien niet voldoende zijn voor het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte een van de twee daders van de gewapende overval is geweest. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van feit 1.
Vrijspraak feit 5 primair
Voor een bewezenverklaring van het onder feit 5 primair ten laste gelegde is onder meer vereist dat verdachte de jammer heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijke aangelegd aanwezig heeft gehad of heeft gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat hiervan sprake is en spreekt verdachte daarom vrij van het onder 5 primair ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen
Feiten 2, 3 en 5 subsidiair
Uit het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , blijkt dat er op vrijdag 29 januari 2016, omstreeks 20:55 uur, aansluitend op de aanhouding van verdachte voor een doorzoeking ter inbeslagneming is binnengetreden in vakantiebungalow ‘ [bungalow] ’ op [bungalowpark] , [adres] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking werden diverse goederen waarmee ernstige misdrijven kunnen worden gepleegd en een donkerkleurige Audi A4 Avant, kenteken [kenteken] , in beslag genomen
In het proces-verbaal van relaas opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , staat het volgende:
“Op 29 januari 2016 [vond] een doorzoeking plaats van bungalow [bungalow] te [woonplaats] . Hierbij werden o.a. in beslaggenomen:
(Las)handschoenen
Gasbrander
Endoscoop
Jammer
Portofoons
Wildcamera
Accuboormachine
Diverse boren, tangen en een hamer
Mobiele telefoon van het merk BlackBerry
2 Bivakmutsen
Mondkapjes
Hoofdlampje
Duct-tape
3 Houten balken van ruim 2 meter lengte
Accu
10 liter zuurstoffles
25 thermische lansen
Lanshouder
Aanstrijkplaat
Handgeschreven brief met de tekst: ‘Even kale halen’ en
Aankoopbonnen van de aangetroffen goederen bij ‘Pomweld’.
Het merendeel van de aangetroffen goederen lag uitgespreid over de gehele eettafel in het woongedeelte van de bungalow. De goederen lagen op een dusdanige manier uitgespreid dat het vermoeden bestond dat de goederen klaar gelegd waren om die avond of nacht gebruikt te worden bij een strafbaar feit. In de kleine slaapkamer werden onder andere de accu, thermische lansen, tas met lanshouder en aanstrijkplaat, 2 bivakmutsen en zuurstoffles aangetroffen”.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen met als onderwerp “Proces-verbaal foto’s forensische opsporing doorzoeking bungalow [verdachte] te [woonplaats] ”, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , hebben twee forensisch opsporingsambtenaren tientallen foto’s gemaakt van de tijdens de doorzoeking aangetroffen goederen. Als bijlage bij dit proces-verbaal is een selectie van de meest relevante foto’s (53) toegevoegd.
In het proces-verbaal met als onderwerp “Omschrijving en gebruik thermische lans”, opgemaakt door inspecteur [inspecteur] , forensisch coördinator van het Landelijk Forensisch Coördinatieteam Ram- en Plofkraken, staat het volgende vermeld:
In 2016 werd het gebruik van de thermische lans meerdere malen aangetoond tijdens het plegen van aanvallen op de zogenaamde instore-geldautomaten in supermarkten. (…)
De thermische lans bestaat uit een draagbare container met daarin een fles zuurstof en een accu. De fles zuurstof is middels een gasslang verbonden naar de lanshouder. In de lanshouder wordt de lans bevestigd. De lans bestaat uit een ijzeren buis gevuld met onder andere thermiet (afbeelding 1).
De ontsteking van de lans vindt plaats door met het uiteinde van de lans tegen een aanstrijkplaat te strijken. De aanstrijkplaat is een metalen plaat welke verbonden is met de accu. Door het strijken met de lans op de plaat ontstaat er een sluiting. Deze vonken hebben voldoende energie om de lans te doen ontbranden. Hierbij ontstaan, door de toevoeging van de zuurstof, temperaturen boven de 3000 C (afbeelding 2).
Deze temperatuur is voldoende om met behulp van de lans door een kluisdeur heen te branden en het vergrendelingsmechanisme in de kluisdeur door te branden.
Een aanwijzing dat er gebruik is gemaakt van een thermische lans kan zijn:
(…)
4. een zeer hevige rookontwikkeling
Gezien de vrijgekomen hitte bij het gebruik van een thermische lans wordt regelmatig gebruik gemaakt van blusmiddelen door de daders. Deze worden door de daders zelf meegenomen of er wordt gebruik gemaakt van de aanwezige brandblussers in het winkelfiliaal.
In het proces-verbaal van bevindingen met als onderwerp “Aangetroffen goederen in bungalow [verdachte] irt pv LFCT thermische lans”, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , staat:
Op pagina 2 van het proces-verbaal van het Landelijk Forensisch Coördinatieteam van 13 juni 2016 staat onderstaande afbeelding van een complete thermische lansset, bestaande uit een accu, zuurstoffles, thermische lansen, een lanshouder en een aanstrijkplaat. Op vrijdag 29 januari 2016 werden tijdens de doorzoeking ook een accu, zuurstoffles, thermische lansen een lanshouder en een aanstrijkplaat aangetroffen en in beslag genomen. Deze complete thermische lansset zag er nagenoeg hetzelfde uit zoals afgebeeld op de afbeelding uit het proces-verbaal van het LFCT. Hieronder volgen foto’s van de in de bungalow aangetroffen goederen.
Het proces-verbaal van bevindingen met als onderwerp “Proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen ACER-laptop”, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , vermeldt:
“Op 30 januari 2016 heeft er na aanhouding van [verdachte] een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van diens vrouw [A] aan de [adres] te [woonplaats] . Tijdens deze doorzoeking werd een laptop in beslag genomen, merk Acer.
Ik verbalisant zag aan de hand van de lijst van bezochte sites dat er diverse malen gezocht was op nieuwsberichten die betrekking hebben op plofkraken zoals:
(…)
Ik verbalisant zag dat sites [waren] bezocht waar goederen te koop worden aangeboden die gebruikt zouden kunnen worden ten behoeve van het plegen van plofkraken.
www.Alles voor lassen: snijapparatuur/thermische lans
www. Heel goed gereedschap: zuurstoffles 10 liter
www.LPMW:Thermische lans/snijapparaten
www.Marktplaats: zuurstoffles.”
www.Marktplaats: gasflessen
Het tapgesprek van 31 januari 2016 tussen medeverdachte [medeverdachte] en [A] (de vrouw van verdachte) wordt als volgt geverbaliseerd:
“ [medeverdachte] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ] zegt dat ze vrijdagavond wat zouden eh.... Ja dat weet ik zegt [A] dat is juist het probleem. [medeverdachte] is vrijdagavond laat, want hij kwam niet opdagen dus [medeverdachte] dacht al dat het niet goed was. Hij is ‘s avonds laat gegaan want hij wist dat als er wat zou wezen hij die spullen daar weg moest halen. [A] vertelt dat ze alles gevonden hebben en dat het arrestatieteam om 8 uur is binnen gevallen. (…) [medeverdachte] vertelt dat hij spullen zou weghalen ‘s avonds toen stonden ze van de CIE er nog. (…) [medeverdachte] zegt dat hij nog een achtervolging gehad heeft. (….) [medeverdachte] zegt dat hij dus niet meer naar het huisje hoeft. Nee het huisje is afgesealed, je kan er niet meer komen zegt [A] en ze hebben de auto ook mee genomen. [medeverdachte] zegt dat hij ook met een auto was, hij is er mee op de vlucht gegaan. [A] vraagt waar die auto is. Daar hoeft [A] zich niet druk om te maken die staat ergens goed.”
In de schriftelijke weergave van het tapgesprek gevoerd op 14 februari 2016 tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , komt het volgende naar voren:
“ [verdachte] : En de kruiwagen heb je daar nog wat mee kunnen doen?
[medeverdachte] : Nou, daar heb ik dus ‘s avonds dat akkefietje mee gehad. Ik had nog een andere kruiwagen achter me aan.
[verdachte] : ok … (ntv) weggedaan?
[medeverdachte] : Nou die heb ik ehh die kruiwagen had ik zeg maar weggezet op een plekje, maar ze zijn toch nog aan het zoeken geweest.”
Op 15 februari 2016 werd in de penitentiaire inrichting te Zutphen vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen tijdens het bezoek van [A] aan verdachte. Dit OVC-gesprek is beluisterd en uitgewerkt en als bijlage toegevoegd aan het proces-verbaal van bevindingen. Hierin staat:
“V: ik zit zo hoe heet het te kijken, MTV, want ik zou een half uurtje later zou ik met die kale weg gaan.
[A] : Ja dat vertelde hij achteraf.”
Op 17 maart 2016 werd in de penitentiaire inrichting te Zutphen vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen tijdens het bezoek van [medeverdachte] en [B] aan verdachte. Dit OVC-gesprek is beluisterd en uitgewerkt en als bijlage toegevoegd aan het proces-verbaal van bevindingen. Hierin staat:
“O ja dat is ook nog leuk want ik krijg dus een inval, en uh, maar ik dacht dat jij dat was jongen. Ik zie zo’n schim voor de ramen langs lopen. Dus ik doe de deur open, oh (maakt schreeuwend geluid) ik zeg relax joh. Ja foto’s maken in dat huis jongen, gek doen, maar ja ik had die thermische lans die stond daar. Die endoscoop had ik zo, die camouflage camera, die uh alles lag precies zo geordend weet je, want we zouden effetjes aan het werk gaan.”
In een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , staat:
“Op 29 januari 2016 werd verdachte [verdachte] als bestuurder gezien in een zwarte Audi A4 Avant voorzien van het kenteken [kenteken] . Uit controle bleek dat dit het voertuig was dat op 13 december 2015 te Roermond gestolen was.”
Op 23 december 2015 werd (…) een donkerblauwe Audi A5 voorzien van het kenteken [kenteken] (…) gestolen. (…) In het voertuig werd op de bijrijdersstoel een gele veiligheids-/bouwvakkershelm aangetroffen. Op 1 februari 2016 werd op de Savornin Lohmanstraat te Nunspeet een Audi A5 aangetroffen met het kenteken [kenteken] [Dit] bleek de op 23 december 2015 gestolen Audi te zijn”.
Uit het proces-verbaal ‘Sporenonderzoek’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , blijkt het volgende:
“Ik verbalisant zag dat de auto was van het merk Audi A5. De originele kentekenplaten van de Audi bleken [kenteken] te zijn. De auto trof ik afgesloten aan. Ik zag dat het cilinderslot van de bestuurdersportier verwijderd was. Door het draaien met een schroevendraaier in het gat van het cilinderslot, werd door mij de auto ontgrendeld.”
In het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] op 6 april 2016 staat het volgende vermeld:
“V: wanneer heb jij nog meer in een Audi gereden (…)?
A: Ik heb hem daar in Nunspeet neergezet. De straat voor de Van Hal straat. (…) Er lag een helm in. (…) Die helm heb ik verplaatst.”
In het proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2016, opgemaakt door [verbalisant 6] , staat het volgende vermeld:
“In Nunspeet ligt een deel van de Savornin Lohmanstraat haaks op de Van Hallstraat. Voor het overige deel lopen de straten parellel aan elkaar.”
Getuige [getuige 3] heeft verklaard:
“Op 30 januari 2016 omstreeks 13:00 uur zag ik (…) op de parkeerplaats een Audi staan voorzien van kenteken [kenteken] . Dit betreft de parkeerplaats achter het winkelcentrum aan De Savornin Lohminstraat. (…) Ik heb nog even de dashcam beelden van mijn auto terug gekeken. Dit waren de beelden die op vrijdag 29-01-2016 omstreeks 16:30 uur zijn opgenomen toen ik de parkeerplaats op kwam rijden. Hierop was de Audi nog niet te zien.”
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie op 31 maart 2016 onder meer het volgende verklaard:
Alleen die jammer is verboden. (…) Daar doe ik afstand van.
NFI-inspecteur R.J.J. Molenkamp heeft op 23 februari 2016 een rapport opgesteld waarin hij zijn bevindingen relateert naar aanleiding van onderzoek naar de jammer die verdachte voorhanden heeft gehad. In dit rapport relateert Molenkamp onder meer het volgende:
Op basis van deze waarnemingen concludeer ik dat het apparaat een multibandjammer (verstoorder) betreft, bestemd voor het uitzenden van radiosignalen met grote bandbreedte. Het apparaat is, afgaande op de onderzochte karakteristieken, gebouwd en ontworpen om GMS, Aeronautische Bakenband, GPS, DECT, UMTS, Wifi verkeer te verstoren.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 4
Op 15 september 2015 heeft [aangever] aangifte gedaan van een woninginbraak in zijn woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . De aangifte houdt onder meer het volgende in:
Adres: [adres] . Postcode plaats: [woonplaats] . (…) Op (…) 15 september 2015 omstreeks 13:30 uur ben ik vertrokken vanuit mijn woning. Ik heb de woning aan de achterkant verlaten en heb hierbij de woning afgesloten en in goede orde achtergelaten. (…) Op (…) 15 september 2015 omstreeks 16:00 uur kwam ik thuis en zag ik dat er schade aan het kozijn aan de achterkant van de woning zat. Ik zag dat er iets in de cilinder van het slot van de achterdeur was gedraaid. De achterdeur is niet open geweest. (…) Ik zag de witte waxinelichthouder, die in het vensterbank bij het raam stond dat ze hebben opengebroken, op de grond liggen, in stukken. Onder het vensterbank staat een ladenkast. (…) Ik zag dat er een deuk in de bovenkant van het kastje zat. Deze deuk zat er eerder nog niet. Ook zag ik een duidelijke schoenafdruk op de bovenkant van het kastje staan.(…) Ik zag dat de kluis opengebroken was. (…) In de kluis zat € 4400,-. (…) Ik zag dat het geld er niet meer in zat. Ook lagen er in de kluis verschillende sieraden, waaronder in ieder geval 7 gouden ringen en 3 gouden armbanden. Ook mis ik een horloge en een gouden halsketting. Daarnaast hebben ze mijn paspoort meegenomen, de sleutels van mijn Mercedes en de afstandsbediening van de garagedeur. (…) Op de overloop (…) stond een zilvergrijs koffertje met daarin een verzameling munten. Ik zag dat een groot deel van deze munten er niet meer in zat.
In de woning van aangever [aangever] is op 16 september 2015 een forensisch sporenonderzoek uitgevoerd. Hierover is door [verbalisant 7] en [verbalisant 8] onder meer het volgende gerelateerd:
Wij zagen op de muur linksvoor de kluis diverse rode op bloed gelijkende vegen. Deze hebben wij met een wattenstaafje bemonsterd ten behoeve van DNA onderzoek.(…)
Spoornummer: PL0600-2015452562-55983;
SIN: AAIW7853NL.
Dit bloedmonster is door het NFI onderzocht. In zijn rapport van 12 oktober 2015 wordt door rapporteur S. Tuinman onder meer het volgende gerelateerd:
AAIW7853NL#01
DNA-profiel: ja
DNA-databankopname: ja
Matches met sporen: 4
Matches met persoon: 1
DNA-profiel clusternummer: 6134
NFI-rapporteur V. van Marion heeft in een brief aan de officier van justitie in Zutphen van 15 december 2008 onder meer het volgende verklaard:
Aan het referentiemonster wangslijmvlies RHQ043 van de veroordeelde [verdachte] is DNA-onderzoek verricht. (…) Van het DNA in het referentiemonster wangslijmvlies RHQ043 is een DNA-profiel verkregen dat op 21 november 2008 is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking zijn tot op heden drie matches gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn bij het Nederlands Forensisch Instituut geregistreerd onder DNA-profielcluster 6134.
Voorbereiding brandstichting (feit2)
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met - in ieder geval - medeverdachte [medeverdachte] voorbereidingen trof om een lanskraak te plegen.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen blijkt dat er een complete thermische lansset is aangetroffen in de bungalow waar verdachte verbleef. Verdachte heeft het voorhanden hebben hiervan niet ontkend. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat een thermische lans wordt gebruikt om door een kluisdeur heen te branden en het vergrendelingsmechanisme in de kluisdeur door te branden. Op basis van dit gegeven in combinatie met de aangetroffen spullen in de bungalow concludeert de rechtbank dat de voorbereidingshandelingen gericht waren op het stichten van brand om een kluis te openen.
Voor het door de verdediging naar voren gebrachte alternatieve scenario dat de in de bungalow aangetroffen goederen niet waren bedoeld voor het plegen van een lanskraak of plofkraak op een geldautomaat, maar voor het terug rippen van een van verdachte geripte partij hennep, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten in het dossier. De rechtbank acht dit scenario ook niet aannemelijk, nu uit het proces-verbaal met als onderwerp “Omschrijving en gebruik thermische lans” opgemaakt door inspecteur [inspecteur] blijkt dat goederen zoals aangetroffen in de bungalow van verdachte in het verleden meermalen in verband konden worden gebracht met het plegen van aanvallen op (instore) geldautomaten.
Het opzet van de voorbereider moet niet alleen zijn gericht op de brandstichting, maar ook op het in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht omschreven gevaar, in die zin dat dit opzet betrekking moet hebben op het naar algemene ervaringsregels voorzienbare gevaar van bedoelde voorwerpen en/of stoffen voor de door artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht beschermde rechtsgoederen (ECLI:NL:HR:2012:BW4230). De rechtbank is van oordeel dat het opzet mede gericht was op het gemeen gevaar voor goederen. Bij het gebruik van een thermische lans ontstaan temperaturen van boven de 3000 graden Celsius, waardoor er door een kluisdeur heen gebrand kan worden. Vanwege deze extreme hitte zijn er bij gebruik van een thermische lans regelmatig blusmiddelen nodig. Een thermische lans is naar haar aard dus bedoeld om te branden. De rechtbank is van oordeel dat naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is dat door de extreme hitte die wordt veroorzaakt door het gebruik van de thermische lans, gevaar te duchten is voor de goederen in en om de kluis. Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van voorbereidingshandelingen voor brandstichting met gevaar voor goederen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze voorbereidingshandelingen samen met - in ieder geval - [medeverdachte] heeft verricht. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij nergens bij betrokken is geweest. Hij zegt de zuurstoffles op verzoek van verdachte in de bungalow te hebben gezet, omdat hij toevallig aanwezig was toen verdachte zijn auto aan het uitladen was. De spullen die hij blijkens het tapgesprek uit de bungalow zou hebben willen weghalen, waren gewoon spullen van verdachte die zijn achtergebleven na de doorzoeking. De kruiwagen waarover in een ander tapgesprek wordt gesproken ziet niet op een van de inbeslaggenomen auto’s. Ook is hij niet die “kale’ over wie [A] en verdachte het in het OVC-gesprek hebben. In het licht van de bewijsmiddelen acht de rechtbank de verklaring van [medeverdachte] dat hij niets met de voorbereidingshandelingen te maken had volstrekt ongeloofwaardig. Het is [medeverdachte] die de zuurstoffles in de bungalow van verdachte heeft gezet. Deze zuurstoffles stond samen met andere voor een lanskraak benodigde spullen klaar om te kunnen worden meegenomen. Het is [medeverdachte] die die avond samen met verdachte op pad zou gaan om - zo volgt uit de OVC – met die spullen ‘effetjes aan het werk (te) gaan’. Het is [medeverdachte] die, toen hij erachter kwam dat verdachte was opgepakt, ‘die spullen’ uit de bungalow had willen weghalen. Bovendien hadden zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] die bewuste avond een gestolen auto voorhanden.
Heling Audi A4 met kenteken [kenteken] (feit 3)
Ten aanzien van de heling van de Audi met kenteken [kenteken] overweegt de rechtbank nog dat bovenstaande bewijsmiddelen zonder meer de conclusie rechtvaardigen dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Audi wist dat deze van diefstal afkomstig was. In de regel wordt bij strafbare feiten als lans- en plofkraken immers bewust gebruik gemaakt van gestolen auto’s om niet getraceerd te kunnen worden. De verklaring van verdachte dat hij ervan schrok dat de auto gestolen was, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
Woninginbraak (feit 4)
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat een dag na de gepleegde woninginbraak een bloedspoor van verdachte is aangetroffen in de woning van aangever, op de muur nabij de kluis. Deze omstandigheid schreeuwt om een verklaring van verdachte. Verdachte heeft blijkens OVC-gesprekkeneen verklaring gegeven voor zijn bloed in de woning van aangever. Verdachte zou aangever vóór de woninginbraak in diens woning hebben geslagen waardoor zijn bloed op de muur is terechtgekomen. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu uit de OVC-gesprekken blijkt dat verdachte kenbaar bezig is geweest om een alternatief, bedacht scenario op te tuigen. Verdachte heeft tegen zijn gesprekspartners gezegd dat het door hem geschetste scenario ‘het verhaal effe is’ en dat hij ‘daar dan ook gewoon mee wegloopt’. De rechtbank hecht gelet op deze uitlatingen geen waarde aan het alternatieve scenario van verdachte. Zij gaat uit van het bovenstaande wettig bewijs, waaruit de rechtbank de overtuiging heeft bekomen dat verdachte de ten laste gelegde woninginbraak heeft gepleegd.