ECLI:NL:RBMNE:2021:1080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
19 maart 2021
Zaaknummer
16-705045-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor voorbereidingen tot lanskraak en woninginbraak met gebruik van thermische lans

Op 22 maart 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 45-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van een lanskraak en een woninginbraak. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank oordeelde dat de man in januari 2016 voorbereidingen had getroffen voor een lanskraak door in het bezit te zijn van een thermische lansset, die gebruikt wordt om geldautomaten te beroven. De verdachte beweerde dat hij deze materialen had om een eerder gestolen partij hennep terug te halen, maar de rechtbank geloofde deze verklaring niet. Daarnaast was de man betrokken bij een woninginbraak in september 2015, waarbij waardevolle goederen werden gestolen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een gemaskerde overval op een vishandel, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke misdrijven. De opgelegde straf van 12 maanden was lager dan de 14 maanden die de rechtbank passend achtte, omdat de redelijke termijn van 2 jaar was overschreden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-705045-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 maart 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1975] te [geboorteplaats] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd in PI Zutphen.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 april 2019, 30 oktober 2019 en 8 maart 2021. De zaak is inhoudelijk behandeld op laatstgenoemde datum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.H. Hoogendam en van hetgeen mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht, alsmede de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzittingen van 3 april 2019 en 30 oktober 2019 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 3 oktober 2015 te Bunschoten-Spakenburg een grote hoeveelheid geld heeft gestolen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld;
Feit 2
in de periode van 28 januari 2016 tot en met 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, samen met een ander of anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht om een lanskraak en/of een plofkraak te plegen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gebouwen te duchten was;
Feit 3
in de periode van 23 december 2015 tot en met 1 februari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, samen met een ander of anderen een Audi heeft geheeld;
Feit 4
op 15 september 2015 te Nunspeet, een hoeveelheid geld, een paspoort, sieraden en een autosleutel heeft gestolen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Feit 5
Primair
op 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, een jammer heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijke aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik hiervan geen vergunning was verleend;
Subsidiair
op 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, een jammer heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 350a, eerste lid, of 350c werd gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen. Zij heeft daarbij gewezen op drie pijlers, te weten gedane herkenningen, voorkennis en relaties. Verdachte is door verbalisant [verbalisant 1] herkend aan zijn houding en manier van lopen. Andere verbalisanten hebben verdachte tijdens zijn rechtszaak in Zweden geobserveerd en gerelateerd dat de lichaamshouding en de manier van lopen van verdachte zeer sterk overeenkwam met de manier van lopen van een van de daders van de overval. Getuige [getuige 1] heeft tijdens zijn verhoor door de politie verklaard dat hij verdachte op beelden van de overval heeft herkend aan zijn loopje. Die verklaring vindt ondersteuning in een getapt telefoongesprek tussen deze getuige en de vrouw van verdachte, waarin wordt gesproken over een herkenning van verdachte aan zijn loopje. Ook getuige [getuige 2] heeft belastend jegens verdachte verklaard met betrekking tot (contact met verdachte over) zijn loopje. Ten aanzien van de herkenning heeft de officier van justitie er verder op gewezen dat uit eerdere verklaringen bij de politie bekend is dat verdachte een peesletsel heeft aan zijn linkerhand, en dat bij het nader bestuderen van de beelden van de overval is gebleken dat de linkerhand van een van de verdachten niet goed functioneert. Ook zijn op de beelden van de overval een zwarte sporttas en een portofoon zichtbaar, die qua model en afmetingen lijken op de zwarte sporttas en de portofoon die op 30 januari 2019 zijn aangetroffen in de woning van verdachte. Met betrekking tot bij verdachte aanwezige voorkennis heeft de officier van justitie er op gewezen dat tijdens een doorzoeking in de woning van [getuige 2] , waar verdachte in 2015 enige tijd verbleef, een bierviltje is aangetroffen met daarop een plattegrond. Deze plattegrond vertoont sterke gelijkenis met het bedrijfspand dat is overvallen. Verder heeft de officier van justitie gewezen op het DNA-spoor dat op de plaats delict is aangetroffen en dat afkomstig is van [medeverdachte] , een crimineel contact van verdachte, waarmee verdachte in het verleden meermaals is staande gehouden door de politie. De officier heeft ten slotte verwezen naar OVC-gesprekken tussen verdachte, zijn broer en [medeverdachte] . Hieruit volgt dat verhalen op elkaar moeten worden afgestemd.
Ook de onder 2, 3, 4 en onder 5 subsidiair ten laste gelegde feiten acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder de feiten 1, 4 en feit 5 primair ten laste gelegde. Voor een bewezenverklaring van feit 1 is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden. Er is geen ‘smoking gun’. De officier van justitie maakt gebruik van een foutieve hypothesetoetsing met veel redeneringen en deducties die niet de conclusie rechtvaardigen dat verdachte het feit wettig en overtuigend heeft begaan. Ten aanzien van feit 4 is naar het oordeel van de verdediging door verdachte een aannemelijk alternatief scenario gegeven dat de aanwezigheid van zijn DNA in de woning van aangever genoegzaam verklaart. De raadsman acht evenals de officier van justitie het onder feit 5 primair ten laste gelegde niet bewezen. Feit 5 subsidiair is wettig en overtuigend te bewijzen.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte het voorhanden hebben van de genoemde goederen weliswaar heeft bekend, maar dat daaruit niet kan worden afgeleid dat verdachte de bedoeling heeft gehad om een lanskraak of plofkraak te plegen op een geldautomaat. Verdachte zou de bedoeling hebben gehad om met die goederen een van hem geripte partij hennep terug te rippen. Wat betreft feit 3 merkt de raadsman op dat schuldheling bewijsbaar is, maar opzetheling niet, omdat verdachte zich er niet van bewust was dat de betreffende Audi van een misdrijf afkomstig was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is komen vast te staan dat verdachte een van de twee personen is geweest die op 3 oktober 2015 te Bunschoten de ten laste gelegde gewelddadige overval hebben gepleegd. Het loopje van een van de daders zoals dat op de camerabeelden is te zien, is reden geweest voor verbalisant [verbalisant 1] , getuige [getuige 1] en [getuige 2] om naar verdachte te wijzen als dader. Uit het getapte telefoongesprek tussen getuige [getuige 1] en de vrouw van verdachte volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat ook de vrouw van verdachte hem met zekerheid aan dat loopje zou hebben herkend. De transcriptie van dat telefoongesprek lijkt er eerder op te duiden dat getuige [getuige 1] de vrouw van verdachte ervan probeert te overtuigen dat het verdachte is die op de beelden van de overval is te zien. Tegenover de bovengenoemde herkenningen, die verdachte belasten, staan herkenningen die verdachte ontlasten. Meerdere anonieme tipgevers herkennen op basis van het loopje van de dader juist een ander dan verdachte. Daarnaast zijn er ook verbalisanten die verdachte uitdrukkelijk niet aan genoemd loopje herkennen, en juist iemand anders menen te herkennen. Ook ten aanzien van de overige omstandigheden, zoals deze blijken uit de zich in het dossier bevindende stukken, geldt dat deze een verdenking ten aanzien van verdachte en onderzoek naar zijn mogelijke betrokkenheid bij de overval zonder meer rechtvaardigen, maar op zichzelf dan wel in onderling verband bezien niet voldoende zijn voor het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte een van de twee daders van de gewapende overval is geweest. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van feit 1.
Vrijspraak feit 5 primair
Voor een bewezenverklaring van het onder feit 5 primair ten laste gelegde is onder meer vereist dat verdachte de jammer heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijke aangelegd aanwezig heeft gehad of heeft gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat hiervan sprake is en spreekt verdachte daarom vrij van het onder 5 primair ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen [1]
Feiten 2, 3 en 5 subsidiair
Uit het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , blijkt dat er op vrijdag 29 januari 2016, omstreeks 20:55 uur, aansluitend op de aanhouding van verdachte voor een doorzoeking ter inbeslagneming is binnengetreden in vakantiebungalow ‘ [bungalow] ’ op [bungalowpark] , [adres] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking werden diverse goederen waarmee ernstige misdrijven kunnen worden gepleegd en een donkerkleurige Audi A4 Avant, kenteken [kenteken] , in beslag genomen [2]
In het proces-verbaal van relaas opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , staat het volgende:
“Op 29 januari 2016 [vond] een doorzoeking plaats van bungalow [bungalow] te [woonplaats] . Hierbij werden o.a. in beslaggenomen:
  • (Las)handschoenen
  • Gasbrander
  • Endoscoop
  • Jammer
  • Portofoons
  • Wildcamera
  • Accuboormachine
  • Diverse boren, tangen en een hamer
  • Mobiele telefoon van het merk BlackBerry
  • 2 Bivakmutsen
  • Mondkapjes
  • Hoofdlampje
  • Duct-tape
  • 3 Houten balken van ruim 2 meter lengte
  • Accu
  • 10 liter zuurstoffles
  • 25 thermische lansen
  • Lanshouder
  • Aanstrijkplaat
  • Handgeschreven brief met de tekst: ‘Even kale halen’ en
  • Aankoopbonnen van de aangetroffen goederen bij ‘Pomweld’.
Het merendeel van de aangetroffen goederen lag uitgespreid over de gehele eettafel in het woongedeelte van de bungalow. De goederen lagen op een dusdanige manier uitgespreid dat het vermoeden bestond dat de goederen klaar gelegd waren om die avond of nacht gebruikt te worden bij een strafbaar feit. In de kleine slaapkamer werden onder andere de accu, thermische lansen, tas met lanshouder en aanstrijkplaat, 2 bivakmutsen en zuurstoffles aangetroffen”. [3]
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen met als onderwerp “Proces-verbaal foto’s forensische opsporing doorzoeking bungalow [verdachte] te [woonplaats] ”, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , hebben twee forensisch opsporingsambtenaren tientallen foto’s gemaakt van de tijdens de doorzoeking aangetroffen goederen. Als bijlage bij dit proces-verbaal is een selectie van de meest relevante foto’s (53) toegevoegd. [4]
In het proces-verbaal met als onderwerp “Omschrijving en gebruik thermische lans”, opgemaakt door inspecteur [inspecteur] , forensisch coördinator van het Landelijk Forensisch Coördinatieteam Ram- en Plofkraken, staat het volgende vermeld:
In 2016 werd het gebruik van de thermische lans meerdere malen aangetoond tijdens het plegen van aanvallen op de zogenaamde instore-geldautomaten in supermarkten. (…)
De thermische lans bestaat uit een draagbare container met daarin een fles zuurstof en een accu. De fles zuurstof is middels een gasslang verbonden naar de lanshouder. In de lanshouder wordt de lans bevestigd. De lans bestaat uit een ijzeren buis gevuld met onder andere thermiet (afbeelding 1).
De ontsteking van de lans vindt plaats door met het uiteinde van de lans tegen een aanstrijkplaat te strijken. De aanstrijkplaat is een metalen plaat welke verbonden is met de accu. Door het strijken met de lans op de plaat ontstaat er een sluiting. Deze vonken hebben voldoende energie om de lans te doen ontbranden. Hierbij ontstaan, door de toevoeging van de zuurstof, temperaturen boven de 3000 C (afbeelding 2).
Deze temperatuur is voldoende om met behulp van de lans door een kluisdeur heen te branden en het vergrendelingsmechanisme in de kluisdeur door te branden.
Een aanwijzing dat er gebruik is gemaakt van een thermische lans kan zijn:
(…)
4. een zeer hevige rookontwikkeling
Gezien de vrijgekomen hitte bij het gebruik van een thermische lans wordt regelmatig gebruik gemaakt van blusmiddelen door de daders. Deze worden door de daders zelf meegenomen of er wordt gebruik gemaakt van de aanwezige brandblussers in het winkelfiliaal. [5]
In het proces-verbaal van bevindingen met als onderwerp “Aangetroffen goederen in bungalow [verdachte] irt pv LFCT thermische lans”, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , staat:
Op pagina 2 van het proces-verbaal van het Landelijk Forensisch Coördinatieteam van 13 juni 2016 staat onderstaande afbeelding van een complete thermische lansset, bestaande uit een accu, zuurstoffles, thermische lansen, een lanshouder en een aanstrijkplaat. Op vrijdag 29 januari 2016 werden tijdens de doorzoeking ook een accu, zuurstoffles, thermische lansen een lanshouder en een aanstrijkplaat aangetroffen en in beslag genomen. Deze complete thermische lansset zag er nagenoeg hetzelfde uit zoals afgebeeld op de afbeelding uit het proces-verbaal van het LFCT. Hieronder volgen foto’s van de in de bungalow aangetroffen goederen. [6]
Het proces-verbaal van bevindingen met als onderwerp “Proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen ACER-laptop”, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , vermeldt:
“Op 30 januari 2016 heeft er na aanhouding van [verdachte] een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van diens vrouw [A] aan de [adres] te [woonplaats] . Tijdens deze doorzoeking werd een laptop in beslag genomen, merk Acer.
Ik verbalisant zag aan de hand van de lijst van bezochte sites dat er diverse malen gezocht was op nieuwsberichten die betrekking hebben op plofkraken zoals:
(…)
  • www.Omroep Brabant: een plofkraak hoe doe je dat (…)
  • www.You Tube search: Pinautomaten kraak 2015
Ik verbalisant zag dat sites [waren] bezocht waar goederen te koop worden aangeboden die gebruikt zouden kunnen worden ten behoeve van het plegen van plofkraken.
  • www.Alles voor lassen: snijapparatuur/thermische lans
  • www. Heel goed gereedschap: zuurstoffles 10 liter
  • www.LPMW:Thermische lans/snijapparaten
  • www.Marktplaats: zuurstoffles.”
  • www.Marktplaats: gasflessen [7]
Het tapgesprek van 31 januari 2016 tussen medeverdachte [medeverdachte] en [A] (de vrouw van verdachte) wordt als volgt geverbaliseerd:
“ [medeverdachte] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ] zegt dat ze vrijdagavond wat zouden eh.... Ja dat weet ik zegt [A] dat is juist het probleem. [medeverdachte] is vrijdagavond laat, want hij kwam niet opdagen dus [medeverdachte] dacht al dat het niet goed was. Hij is ‘s avonds laat gegaan want hij wist dat als er wat zou wezen hij die spullen daar weg moest halen. [A] vertelt dat ze alles gevonden hebben en dat het arrestatieteam om 8 uur is binnen gevallen. (…) [medeverdachte] vertelt dat hij spullen zou weghalen ‘s avonds toen stonden ze van de CIE er nog. (…) [medeverdachte] zegt dat hij nog een achtervolging gehad heeft. (….) [medeverdachte] zegt dat hij dus niet meer naar het huisje hoeft. Nee het huisje is afgesealed, je kan er niet meer komen zegt [A] en ze hebben de auto ook mee genomen. [medeverdachte] zegt dat hij ook met een auto was, hij is er mee op de vlucht gegaan. [A] vraagt waar die auto is. Daar hoeft [A] zich niet druk om te maken die staat ergens goed.” [8]
In de schriftelijke weergave van het tapgesprek gevoerd op 14 februari 2016 tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , komt het volgende naar voren:
“ [verdachte] : En de kruiwagen heb je daar nog wat mee kunnen doen?
[medeverdachte] : Nou, daar heb ik dus ‘s avonds dat akkefietje mee gehad. Ik had nog een andere kruiwagen achter me aan.
[verdachte] : ok … (ntv) weggedaan?
[medeverdachte] : Nou die heb ik ehh die kruiwagen had ik zeg maar weggezet op een plekje, maar ze zijn toch nog aan het zoeken geweest.” [9]
Op 15 februari 2016 werd in de penitentiaire inrichting te Zutphen vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen tijdens het bezoek van [A] aan verdachte. Dit OVC-gesprek is beluisterd en uitgewerkt en als bijlage toegevoegd aan het proces-verbaal van bevindingen. Hierin staat:
“V: ik zit zo hoe heet het te kijken, MTV, want ik zou een half uurtje later zou ik met die kale weg gaan.
[A] : Ja dat vertelde hij achteraf.” [10]
Op 17 maart 2016 werd in de penitentiaire inrichting te Zutphen vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen tijdens het bezoek van [medeverdachte] en [B] aan verdachte. Dit OVC-gesprek is beluisterd en uitgewerkt en als bijlage toegevoegd aan het proces-verbaal van bevindingen. Hierin staat:
“O ja dat is ook nog leuk want ik krijg dus een inval, en uh, maar ik dacht dat jij dat was jongen. Ik zie zo’n schim voor de ramen langs lopen. Dus ik doe de deur open, oh (maakt schreeuwend geluid) ik zeg relax joh. Ja foto’s maken in dat huis jongen, gek doen, maar ja ik had die thermische lans die stond daar. Die endoscoop had ik zo, die camouflage camera, die uh alles lag precies zo geordend weet je, want we zouden effetjes aan het werk gaan.” [11]
In een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , staat:
“Op 29 januari 2016 werd verdachte [verdachte] als bestuurder gezien in een zwarte Audi A4 Avant voorzien van het kenteken [kenteken] . Uit controle bleek dat dit het voertuig was dat op 13 december 2015 te Roermond gestolen was.” [12]
Op 23 december 2015 werd (…) een donkerblauwe Audi A5 voorzien van het kenteken [kenteken] (…) gestolen. (…) In het voertuig werd op de bijrijdersstoel een gele veiligheids-/bouwvakkershelm aangetroffen. Op 1 februari 2016 werd op de Savornin Lohmanstraat te Nunspeet een Audi A5 aangetroffen met het kenteken [kenteken] [Dit] bleek de op 23 december 2015 gestolen Audi te zijn”. [13]
Uit het proces-verbaal ‘Sporenonderzoek’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , blijkt het volgende:
“Ik verbalisant zag dat de auto was van het merk Audi A5. De originele kentekenplaten van de Audi bleken [kenteken] te zijn. De auto trof ik afgesloten aan. Ik zag dat het cilinderslot van de bestuurdersportier verwijderd was. Door het draaien met een schroevendraaier in het gat van het cilinderslot, werd door mij de auto ontgrendeld.” [14]
In het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] op 6 april 2016 staat het volgende vermeld:
“V: wanneer heb jij nog meer in een Audi gereden (…)?
A: Ik heb hem daar in Nunspeet neergezet. De straat voor de Van Hal straat. (…) Er lag een helm in. (…) Die helm heb ik verplaatst.” [15]
In het proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2016, opgemaakt door [verbalisant 6] , staat het volgende vermeld:
“In Nunspeet ligt een deel van de Savornin Lohmanstraat haaks op de Van Hallstraat. Voor het overige deel lopen de straten parellel aan elkaar.” [16]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard:
“Op 30 januari 2016 omstreeks 13:00 uur zag ik (…) op de parkeerplaats een Audi staan voorzien van kenteken [kenteken] . Dit betreft de parkeerplaats achter het winkelcentrum aan De Savornin Lohminstraat. (…) Ik heb nog even de dashcam beelden van mijn auto terug gekeken. Dit waren de beelden die op vrijdag 29-01-2016 omstreeks 16:30 uur zijn opgenomen toen ik de parkeerplaats op kwam rijden. Hierop was de Audi nog niet te zien.” [17]
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie op 31 maart 2016 onder meer het volgende verklaard:
Alleen die jammer is verboden. (…) Daar doe ik afstand van. [18]
NFI-inspecteur R.J.J. Molenkamp heeft op 23 februari 2016 een rapport opgesteld waarin hij zijn bevindingen relateert naar aanleiding van onderzoek naar de jammer die verdachte voorhanden heeft gehad. In dit rapport relateert Molenkamp onder meer het volgende:
Op basis van deze waarnemingen concludeer ik dat het apparaat een multibandjammer (verstoorder) betreft, bestemd voor het uitzenden van radiosignalen met grote bandbreedte. Het apparaat is, afgaande op de onderzochte karakteristieken, gebouwd en ontworpen om GMS, Aeronautische Bakenband, GPS, DECT, UMTS, Wifi verkeer te verstoren. [19]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 4
Op 15 september 2015 heeft [aangever] aangifte gedaan van een woninginbraak in zijn woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . De aangifte houdt onder meer het volgende in:
Adres: [adres] . Postcode plaats: [woonplaats] . (…) Op (…) 15 september 2015 omstreeks 13:30 uur ben ik vertrokken vanuit mijn woning. Ik heb de woning aan de achterkant verlaten en heb hierbij de woning afgesloten en in goede orde achtergelaten. (…) Op (…) 15 september 2015 omstreeks 16:00 uur kwam ik thuis en zag ik dat er schade aan het kozijn aan de achterkant van de woning zat. Ik zag dat er iets in de cilinder van het slot van de achterdeur was gedraaid. De achterdeur is niet open geweest. (…) Ik zag de witte waxinelichthouder, die in het vensterbank bij het raam stond dat ze hebben opengebroken, op de grond liggen, in stukken. Onder het vensterbank staat een ladenkast. (…) Ik zag dat er een deuk in de bovenkant van het kastje zat. Deze deuk zat er eerder nog niet. Ook zag ik een duidelijke schoenafdruk op de bovenkant van het kastje staan. [20] (…) Ik zag dat de kluis opengebroken was. (…) In de kluis zat € 4400,-. (…) Ik zag dat het geld er niet meer in zat. Ook lagen er in de kluis verschillende sieraden, waaronder in ieder geval 7 gouden ringen en 3 gouden armbanden. Ook mis ik een horloge en een gouden halsketting. Daarnaast hebben ze mijn paspoort meegenomen, de sleutels van mijn Mercedes en de afstandsbediening van de garagedeur. (…) Op de overloop (…) stond een zilvergrijs koffertje met daarin een verzameling munten. Ik zag dat een groot deel van deze munten er niet meer in zat.
In de woning van aangever [aangever] is op 16 september 2015 een forensisch sporenonderzoek uitgevoerd. Hierover is door [verbalisant 7] en [verbalisant 8] onder meer het volgende gerelateerd:
Wij zagen op de muur linksvoor de kluis diverse rode op bloed gelijkende vegen. Deze hebben wij met een wattenstaafje bemonsterd ten behoeve van DNA onderzoek. [21] (…)
Spoornummer: PL0600-2015452562-55983;
SIN: AAIW7853NL [22] .
Dit bloedmonster is door het NFI onderzocht. In zijn rapport van 12 oktober 2015 wordt door rapporteur S. Tuinman onder meer het volgende gerelateerd:
AAIW7853NL#01
DNA-profiel: ja
DNA-databankopname: ja
Matches met sporen: 4
Matches met persoon: 1
DNA-profiel clusternummer: 6134 [23]
NFI-rapporteur V. van Marion heeft in een brief aan de officier van justitie in Zutphen van 15 december 2008 onder meer het volgende verklaard:
Aan het referentiemonster wangslijmvlies RHQ043 van de veroordeelde [verdachte] is DNA-onderzoek verricht. (…) Van het DNA in het referentiemonster wangslijmvlies RHQ043 is een DNA-profiel verkregen dat op 21 november 2008 is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking zijn tot op heden drie matches gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn bij het Nederlands Forensisch Instituut geregistreerd onder DNA-profielcluster 6134. [24]
Bewijsoverwegingen
Voorbereiding brandstichting (feit2)
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met - in ieder geval - medeverdachte [medeverdachte] voorbereidingen trof om een lanskraak te plegen.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen blijkt dat er een complete thermische lansset is aangetroffen in de bungalow waar verdachte verbleef. Verdachte heeft het voorhanden hebben hiervan niet ontkend. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat een thermische lans wordt gebruikt om door een kluisdeur heen te branden en het vergrendelingsmechanisme in de kluisdeur door te branden. Op basis van dit gegeven in combinatie met de aangetroffen spullen in de bungalow concludeert de rechtbank dat de voorbereidingshandelingen gericht waren op het stichten van brand om een kluis te openen.
Voor het door de verdediging naar voren gebrachte alternatieve scenario dat de in de bungalow aangetroffen goederen niet waren bedoeld voor het plegen van een lanskraak of plofkraak op een geldautomaat, maar voor het terug rippen van een van verdachte geripte partij hennep, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten in het dossier. De rechtbank acht dit scenario ook niet aannemelijk, nu uit het proces-verbaal met als onderwerp “Omschrijving en gebruik thermische lans” opgemaakt door inspecteur [inspecteur] blijkt dat goederen zoals aangetroffen in de bungalow van verdachte in het verleden meermalen in verband konden worden gebracht met het plegen van aanvallen op (instore) geldautomaten.
Het opzet van de voorbereider moet niet alleen zijn gericht op de brandstichting, maar ook op het in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht omschreven gevaar, in die zin dat dit opzet betrekking moet hebben op het naar algemene ervaringsregels voorzienbare gevaar van bedoelde voorwerpen en/of stoffen voor de door artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht beschermde rechtsgoederen (ECLI:NL:HR:2012:BW4230). De rechtbank is van oordeel dat het opzet mede gericht was op het gemeen gevaar voor goederen. Bij het gebruik van een thermische lans ontstaan temperaturen van boven de 3000 graden Celsius, waardoor er door een kluisdeur heen gebrand kan worden. Vanwege deze extreme hitte zijn er bij gebruik van een thermische lans regelmatig blusmiddelen nodig. Een thermische lans is naar haar aard dus bedoeld om te branden. De rechtbank is van oordeel dat naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is dat door de extreme hitte die wordt veroorzaakt door het gebruik van de thermische lans, gevaar te duchten is voor de goederen in en om de kluis. Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van voorbereidingshandelingen voor brandstichting met gevaar voor goederen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze voorbereidingshandelingen samen met - in ieder geval - [medeverdachte] heeft verricht. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij nergens bij betrokken is geweest. Hij zegt de zuurstoffles op verzoek van verdachte in de bungalow te hebben gezet, omdat hij toevallig aanwezig was toen verdachte zijn auto aan het uitladen was. De spullen die hij blijkens het tapgesprek uit de bungalow zou hebben willen weghalen, waren gewoon spullen van verdachte die zijn achtergebleven na de doorzoeking. De kruiwagen waarover in een ander tapgesprek wordt gesproken ziet niet op een van de inbeslaggenomen auto’s. Ook is hij niet die “kale’ over wie [A] en verdachte het in het OVC-gesprek hebben. In het licht van de bewijsmiddelen acht de rechtbank de verklaring van [medeverdachte] dat hij niets met de voorbereidingshandelingen te maken had volstrekt ongeloofwaardig. Het is [medeverdachte] die de zuurstoffles in de bungalow van verdachte heeft gezet. Deze zuurstoffles stond samen met andere voor een lanskraak benodigde spullen klaar om te kunnen worden meegenomen. Het is [medeverdachte] die die avond samen met verdachte op pad zou gaan om - zo volgt uit de OVC – met die spullen ‘effetjes aan het werk (te) gaan’. Het is [medeverdachte] die, toen hij erachter kwam dat verdachte was opgepakt, ‘die spullen’ uit de bungalow had willen weghalen. Bovendien hadden zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] die bewuste avond een gestolen auto voorhanden.
Heling Audi A4 met kenteken [kenteken] (feit 3)
Ten aanzien van de heling van de Audi met kenteken [kenteken] overweegt de rechtbank nog dat bovenstaande bewijsmiddelen zonder meer de conclusie rechtvaardigen dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Audi wist dat deze van diefstal afkomstig was. In de regel wordt bij strafbare feiten als lans- en plofkraken immers bewust gebruik gemaakt van gestolen auto’s om niet getraceerd te kunnen worden. De verklaring van verdachte dat hij ervan schrok dat de auto gestolen was, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
Woninginbraak (feit 4)
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat een dag na de gepleegde woninginbraak een bloedspoor van verdachte is aangetroffen in de woning van aangever, op de muur nabij de kluis. Deze omstandigheid schreeuwt om een verklaring van verdachte. Verdachte heeft blijkens OVC-gesprekken [25] een verklaring gegeven voor zijn bloed in de woning van aangever. Verdachte zou aangever vóór de woninginbraak in diens woning hebben geslagen waardoor zijn bloed op de muur is terechtgekomen. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu uit de OVC-gesprekken blijkt dat verdachte kenbaar bezig is geweest om een alternatief, bedacht scenario op te tuigen. Verdachte heeft tegen zijn gesprekspartners gezegd dat het door hem geschetste scenario ‘het verhaal effe is’ en dat hij ‘daar dan ook gewoon mee wegloopt’. De rechtbank hecht gelet op deze uitlatingen geen waarde aan het alternatieve scenario van verdachte. Zij gaat uit van het bovenstaande wettig bewijs, waaruit de rechtbank de overtuiging heeft bekomen dat verdachte de ten laste gelegde woninginbraak heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2
in de periode van 28 januari 2016 tot en met 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter voorbereiding van het misdrijf om opzettelijk in vereniging brand te stichten door met behulp van thermische lansen open vuur in aanraking te brengen met een kluis van een of meer (instore-)geldautoma(a)t(en)) terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen waaronder die geldautoma(a)t(en) en/of de/het gebouw(en) waarin die geldautoma(a)t(en) zich bevond(en)) te duchten was (telkens) opzettelijk, vervoersmiddelen te weten:
  • een als gestolen geregistreerd staande personenauto Audi A4 Avant (gekentekend [kenteken] ) en
  • een als gestolen geregistreerd staande personenauto Audi A5 (gekentekend [kenteken] ) en
voorwerpen te weten:
  • (las)handschoenen en
  • een gasbrander en
  • een endoscoop en
  • een jammer en
  • portofoons en
  • een wildcamera en
  • een (accu)boormachine en
  • bivakmutsen en/
  • mondkapjes en
  • een hoofdlampje en
  • een rol ductape en
  • houten balken en
  • een accu en
  • een zuurstoffles en
  • thermische lansen en
  • een lanshouder en
  • een aanstrijkplaat
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden hebben gehad;
Feit 3
op 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, een goed, te weten een personenauto (merk Audi, kenteken [kenteken] ) heeft voorhanden gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 4
op 15 september 2015 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen onder meer een hoeveelheid geld en een paspoort en sieraden en een autosleutel, toebehorende aan [aangever] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 5 subsidiair
op 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, een technisch hulpmiddel, te weten een multiband jammer, dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is voor het opzettelijk veroorzaken van een stoornis in de gang en/of in de werking van een geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie, heeft voorhanden gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 350a, eerste lid, of 350c werd gepleegd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 2, 3 en 5 subsidiair
Eendaadse samenloop van:
medeplegen van voorbereiding van medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en
opzetheling, en
het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 350a, eerste lid of artikel 350c van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren. Zij heeft hierbij gelet op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, de justitiële documentatie van verdachte, en diens persoonlijke omstandigheden. Strafverzwarend heeft zij meegewogen dat de heling van de Audi en het voorhanden hebben van de jammer in onderling verband met de beoogde lanskraak moeten worden gezien. Ook heeft zij rekening gehouden met schending van de redelijke termijn ten aanzien van feit 2. Voor de overige feiten is de redelijke termijn aangevangen op het moment van de dagvaarding, namelijk op 8 maart 2019. Deze datum valt binnen de redelijke termijn. De officier heeft ook gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat ter zake van het door de verdediging bewezen geachte kan worden volstaan met een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Dit gelet op toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de overschrijding van de redelijke termijn. Voor (onder meer) het medeplegen van feit 2 is medeverdachte [medeverdachte] bij vonnis van deze rechtbank op 13 november 2019 veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Voor feit 2 dient, in geval van strafoplegging, bij die strafmaat te worden aangesloten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier strafbare feiten waaronder de voorbereiding van een strafbaar feit waar een strafmaximum van 12 jaren gevangenisstraf op staat. Het maximum van de hoofdstraf wordt bij voorbereidingshandelingen met de helft verminderd. Met de uitvoering van het beoogde misdrijf, een lanskraak, wordt veel schade aangericht aan geldautomaten en gebouwen waar deze automaten zich bevinden. De getroffen banken kunnen flinke geldbedragen verliezen door de kraken. Daarnaast hebben dergelijke misdrijven een grote impact op de samenleving en leiden deze tot maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid. Ter voorbereiding van de beoogde lanskraak heeft verdachte onder meer willens en wetens een gestolen Audi en een jammer voorhanden gehad. Ook het helen van de Audi is een kwalijk feit, nu daarmee de diefstal van dergelijke auto’s wordt beloond en in stand gehouden. Het voorhanden hebben van de jammer, met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 350a eerste lid of artikel 350c van het Wetboek van Strafrecht te plegen, is ook ernstig. Dergelijke jammers zijn immers gebouwd en bedoeld om (onder meer) GPS-verkeer te verstoren. Ook hulpdiensten maken gebruik van GPS. Verstoring van GPS kan hulpdiensten in de directe omgeving in de uitvoering van hun werkzaamheden belemmeren.
Naast bovenstaande feiten heeft verdachte een woninginbraak gepleegd waarbij hij zich de toegang tot die woning heeft verschaft met behulp van braak en inklimming. Bij de inbraak heeft verdachte zich wederrechtelijk meerdere waardevolle eigendommen van de aangever toegeëigend. Hiermee heeft hij niet alleen voor vermogensschade gezorgd, maar ook blijk gegeven, ondanks eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, geen enkel respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen.
Persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte van 25 januari 2021. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld voor strafbare feiten. Verdachte is onder meer door het hof Arnhem-Leeuwarden op 28 mei 2014 en eerder op 2 november 2012 veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen voor (onder meer) twee gekwalificeerde diefstallen, gepleegd in de vijf jaren voorafgaand aan de onderhavige feiten. De rechtbank weegt deze recidivestrafverzwarend mee.
Strafoplegging
De feiten rechtvaardigen , gelet op de aard en ernst daarvan, het justitiële verleden van verdachte, alsmede gelet op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, een gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur daarvan voor de feiten 2, 3 en 5 subsidiair gelet op de straf die voor feit 2 door deze rechtbank is opgelegd aan medeverdachte [medeverdachte] . Aan [medeverdachte] is een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opgelegd. De rechtbank zal in onderhavige zaak voor feiten 2, 3 en 5 subsidiair aansluiting zoeken bij die straf. De rechtbank is van oordeel dat deze feiten zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt kan worden gemaakt. Zij geeft gelet hierop met betrekking tot deze feiten toepassing aan het bepaalde in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht (eendaadse samenloop). Bij de bepaling van de straf voor feit 4 heeft de rechtbank verder de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in aanmerking genomen. Deze oriëntatiepunten gaan voor een woninginbraak bij recidive uit van een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden. De rechtbank ziet geen reden om van dit oriëntatiepunt af te wijken. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat de voorbereidingshandelingen van de lanskraak in vereniging zijn gepleegd, en dat verdachte zich ten aanzien van de woninginbraak de toegang tot de woning heeft verschaft door braak en inklimming. Ook neemt zij als strafverzwarende omstandigheid mee dat verdachte de feiten heeft gepleegd, terwijl hij zich schuilhield teneinde zich te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een eerder aan hem opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezen verklaarde op 28 januari 2019 voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld door het hof Arnhem-Leeuwarden. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk (artikel 63 Wetboek van Strafrecht).
Gelet op al het vorenstaande acht de rechtbank voor alle feiten tezamen in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden passend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte ten aanzien van feit 2 op 3 februari 2016 in verzekering is gesteld. 3 februari 2016 valt dan ook aan te merken als de dag waarop door de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van feit 2 door het openbaar ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld. Nu de einduitspraak ruim vijf jaren na de inverzekeringstelling plaatsvindt, en een strafzaak in beginsel dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, zal de rechtbank ten aanzien van feit 2 strafverminderend meewegen dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is geschonden. Voor de overige feiten geldt dat verdachte hiervoor geen voorarrest heeft ondergaan en dat de dagvaarding voor deze feiten op 8 maart 2019 aan verdachte is betekend. Nu de redelijke termijn voor feiten 3, 4 en 5 subsidiair op dat moment is aangevangen en het onderzoek ter terechtzitting op 8 maart 2021 is gesloten, is van een schending van de redelijke termijn voor deze feiten geen sprake. De rechtbank zal, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn met betrekking tot feit 2, de op te leggen straf met 2 maanden verminderen.
Alles overwegende acht de rechtbank aldus een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, geheel onvoorwaardelijk en met aftrek van het voorarrest, passend en geboden en legt deze straf op.

9.BESLAG

9.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting een beslaglijst overgelegd. Zij heeft de onttrekking aan het verkeer gevorderd van een aantal goederen die hierop staan vermeld.
9.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
9.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen op de beslaglijst waarover nog geen beslissing is genomen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot en/of met behulp van deze voorwerpen is het onder feit 2 bewezen verklaarde begaan. (Sommige van) deze voorwerpen kunnen bovendien dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven.
Uit de beslaglijst lijkt te volgen dat een imitatiepistool en een Alecto portofoon reeds aan de rechthebbende zijn teruggegeven, dan wel dat de officier van justitie teruggave vordert van deze goederen. De rechtbank is van oordeel dat ook deze goederen, indien en voor zover deze goederen nog niet aan de rechthebbende zijn teruggegeven, tezamen met de goederen waarvan de officier van justitie onttrekking aan het verkeer heeft gevorderd, dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten
  • factuur Pomwel (gascilinder zuurstof), KVI-nummer 1607281044;
  • 1 hoofdlamp nieuw, KVI-nummer 1607281116;
  • BlackBerry mobiele telefoon A0201003, met simkaart O2 – nr 0066100182236 4gpp2 in zwart leren hoesje, KVI-nummer 1608161340;
  • 2 paar werkhandschoenen, KVI-nummers 1607281246 en 1607281252;
  • beitel (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281322;
  • diverse boren (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281324;
  • hamer (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281337;
  • schroevendraaier (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281340;
  • griptang (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281345;
  • endoscoop, KVI-nummer 1607281431;
  • Tomtom met laadsnoer, KVI-nummer 1607281447;
  • grijze rol tape, KVI-nummer 1607281437;
  • 1 paar handschoenen, KVI-nummer 1607281458;
  • 1 witte pil en 1 blauwe pil, KVI-nummer 1608011439;
  • notitieboekje, KVI-nummer 1608010843;
  • 2 portofoons met oplader, KVI-nummer 1608010849;
  • 1 paar zwarte heren schoenen maat 43, KVI-nummer 1608010957;
  • 2 bivakmutsen, KVI-nummers 1608011001 en 1608011004;
  • doos met startkabels en schroef, KVI-nummer 1608011007;
  • 1 gasbrander, KVI-nummer 1608011009;
  • slang met drukmeter merk Weldone, KVI-nummer 1608011014;
  • metalen stootijzer, KVI-nummer 1608011017;
  • slotentrekker, gereedschap en schroeven 8 stuks divers, KVI-nummer 1608011019;
  • 1 koevoet, KVI-nummer 1608011023;
  • koker met 25 thermische electrode, KVI-nummer 1608011027;
  • 1 paar werkhandschoenen in G-Star tas (tas is niet in beslag genomen), KVI-nummer 1608011030;
  • 1 accu, KVI-nummer 1608011032;
  • 1 zuurstoffles, KVI-nummer 1608011034;
  • 3 balken, KVI-nummer 1608011037;
  • doos digital endoscoop camera inclusief kabels en gebruiksaanwijzing, KVI-nummer 1608011039;
  • doos reduceerventiel zuurstof met als inhoud 1 gebruiksaanwijzing thermische lans, KVI-nummer 1608011041;
  • nota thermische lans, KVI-nummer 1608011044;
  • BlackBerry in DirckIII-tas, KVI-nummer 1608011247;
  • BlackBerry, KVI-nummer 1608011500;
  • papiertje, KVI-nummer 1608011504;
  • zwarte tas, KVI-nummer 1608011526;
  • imitatiepistool, KVI-nummer 1608110821;
  • portofoon Alecto, KVI-nummer 1608110826;
  • gele boodschappentas Zeeman met kraaienpoten, KVI-nummer 1608110838;
onttrekken aan het verkeer.

10.BENADEELDE PARTIJEN

[benadeelde 2] en [benadeelde 1] hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd. [benadeelde 2] vordert een bedrag van € 775,-. [benadeelde 1] vordert een bedrag van € 935,-. Deze bedragen bestaan blijkens de toelichting van de benadeelde partijen ter terechtzitting uit zowel materiële als immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat beide vorderingen worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen gelet op de bepleite vrijspraak.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van feit 1 zal zij de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36d, 46, 47, 55, 57, 63, 157, 311, 416 en 350d van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 en feit 5 primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte voor het onder feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 subsidiair bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • factuur Pomwel (gascilinder zuurstof), KVI-nummer 1607281044;
  • 1 hoofdlamp nieuw, KVI-nummer 1607281116;
  • BlackBerry mobiele telefoon A0201003, met simkaart O2 – nr 0066100182236 4gpp2 in zwart leren hoesje, KVI-nummer 1608161340;
  • 2 paar werkhandschoenen, KVI-nummers 1607281246 en 1607281252;
  • beitel (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281322;
  • diverse boren (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281324;
  • hamer (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281337;
  • schroevendraaier (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281340;
  • griptang (uit doos gereedschap), KVI-nummer 1607281345;
  • endoscoop, KVI-nummer 1607281431;
  • Tomtom met laadsnoer, KVI-nummer 1607281447;
  • grijze rol tape, KVI-nummer 1607281437;
  • 1 paar handschoenen, KVI-nummer 1607281458;
  • 1 witte pil en 1 blauwe pil, KVI-nummer 1608011439;
  • notitieboekje, KVI-nummer 1608010843;
  • 2 portofoons met oplader, KVI-nummer 1608010849;
  • 1 paar zwarte heren schoenen maat 43, KVI-nummer 1608010957;
  • 2 bivakmutsen, KVI-nummers 1608011001 en 1608011004;
  • doos met startkabels en schroef, KVI-nummer 1608011007;
  • 1 gasbrander, KVI-nummer 1608011009;
  • slang met drukmeter merk Weldone, KVI-nummer 1608011014;
  • metalen stootijzer, KVI-nummer 1608011017;
  • slotentrekker, gereedschap en schroeven 8 stuks divers, KVI-nummer 1608011019;
  • 1 koevoet, KVI-nummer 1608011023;
  • koker met 25 thermische electrode, KVI-nummer 1608011027;
  • 1 paar werkhandschoenen in G-Star tas (tas is niet in beslag genomen), KVI-nummer 1608011030;
  • 1 accu, KVI-nummer 1608011032;
  • 1 zuurstoffles, KVI-nummer 1608011034;
  • 3 balken, KVI-nummer 1608011037;
  • doos digital endoscoop camera inclusief kabels en gebruiksaanwijzing, KVI-nummer 1608011039;
  • doos reduceerventiel zuurstof met als inhoud 1 gebruiksaanwijzing thermische lans, KVI-nummer 1608011041;
  • nota thermische lans, KVI-nummer 1608011044;
  • BlackBerry in DirckIII-tas, KVI-nummer 1608011247;
  • BlackBerry, KVI-nummer 1608011500;
  • papiertje, KVI-nummer 1608011504;
  • zwarte tas, KVI-nummer 1608011526;
  • imitatiepistool, KVI-nummer 1608110821;
  • portofoon Alecto, KVI-nummer 1608110826;
  • gele boodschappentas Zeeman met kraaienpoten, KVI-nummer 1608110838;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding;
  • bepaalt dat de benadeelde partijen hun vordering kunnen aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. N.M. Spelt en M. den Besten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 maart 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 3 oktober 2015 te Bunschoten-Spakenburg, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] B.V. (gevestigd aan de [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] , althans tegen een of meer medewerkers van voornoemd bedrijf, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte bedrijfspand zijn binnengedrongen, en/of
  • (een) vuurwapen(s), althans (een) op (een) (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en), op die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden, althans duidelijk zichtbaar voor die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] heeft/hebben gehouden en/of
  • die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen, en/of
  • die [benadeelde 1] (daarbij) heeft/hebben geschopt tegen het been en/of bij de schouders (vast)gepakt en/of naar de grond geduwd, en/of
  • op dreigende/dwingende toon die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] hebben gevraagd naar de kluissleutel en/of
  • (nadat de kluis was geopend en leeggehaald) die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] heeft/hebben gedwongen zich naar de CV-ruimte te begeven en aldaar die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] heeft/hebben vastgebonden en/of (vervolgens) heeft/hebben opgesloten door de deur van die ruimte te barricaderen;
Feit 2
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 januari 2016 tot en met 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter voorbereiding van de misdrijven/het misdrijf
om opzettelijk in vereniging brand te stichten door (met behulp van (een) thermische lans(en) open vuur in aanraking te brengen met een (kluis van) (een of meer (instore-)geldautoma(a)t(en)) en/of een of meer ontploffing(en) teweeg te brengen (in een of meer geldautoma(a)t(en)), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen (waaronder die geldautoma(a)t(en) en/of de/het gebouw(en) waarin die geldautoma(a)t(en) zich bevond(en)) te duchten was
(telkens) opzettelijk,
één of meerdere vervoersmiddel(en) te weten:
  • een als gestolen geregistreerd staande personenauto Audi A4 Avant (gekentekend [kenteken] ) en/of
  • een als gestolen geregistreerd staande personenauto Audi A5 (gekentekend [kenteken] ) en/of
één of meer voorwer)pen) te weten:
  • (las)handschoenen en/of
  • een gasbrander en/of
  • een endoscoop en/of
  • een jammer en/of
  • één of meer portofoon(s) en/of
  • een wildcamera en/of
  • een of meer (accu)boormachine(s) en/of
  • een of meer bivakmuts(en) en/of
  • een of meer mondkapje(s) en/of
  • een hoofdlampje en/of
  • een rol ductape en/of
  • een of meer houten balk(en) en/of
  • een accu en/of
  • een zuurstoffles en/of
  • een of meer thermische lans(en) en/of
  • een lanshouder en/of
  • een aanstrijkplaat
bestemd tot het begaan van die/dat misdrijf/misdrijven, voorhanden heeft/hebben gehad;
Feit 3
hij in of omstreeks 23 december 2015 tot en met 1 februari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een personenauto (merk Audio, kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 4
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Nunspeet, althans in het arrondissement Oost-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen onder meer een hoeveelheid geld en/of een paspoort en/of eén of meerdere siera(a)d(en) en/of een (auto)sleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Feit 5
Primair
hij op of omstreeks 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, al dan niet opzettelijk, een of meer radiozendapparaten, te weten een (zogenoemde) jammer (zonder merk en type aanduiding), heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijke aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van dat radiozendapparaat geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet;
Subsidiair
hij op of omstreeks 29 januari 2016 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, een technisch hulpmiddel, te weten een multiband jammer, dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is voor het opzettelijk vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar maken en/of veroorzaken van een stoornis in de gang en/of in de werking van een geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie, heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 350a, eerste lid, of 350c werd gepleegd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 december 2016, genummerd 2015298972, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 2486. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 1 februari 2016, pagina’s 2230 en 2231 + bijlage.
3.Proces-verbaal van relaas van 13 december 2016, pagina 780.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2016, pagina 792 en fotobijlage, pagina’s 793 t/m 798.
5.Proces-verbaal van 13 juni 2016, pagina’s 799 tot en met 801.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2016, pagina’s 802 t/m 805.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 9 augustus 2016, pagina’s 833 en 834.
8.Een schriftelijk bescheid, te weten de schriftelijke weergave van een tapgesprek, sessienr.: 387, pagina 34.
9.Een schriftelijk bescheid, te weten de schriftelijke weergave van een tapgesprek, sessienr.: 12, pagina 47.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 23 augustus 2016, pagina 1208 en pagina 1212.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2016, pagina 1245 en pagina 1255.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2016, pagina 989.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2016, pagina 990.
14.Proces-verbaal sporenonderzoek van 8 februari 2016, pagina 110.
15.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , pagina 1322.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2016, pagina 990.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 1 februari 2016, p. 996.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1195.
19.Een geschrift, zijnde een rapport van bevindingen technisch onderzoek van het Agentschap Telecom van 23 februari 2016, opgemaakt door R.J.J. Molenkamp, p. 1032.
20.Proces-verbaal van aangifte [aangever] , p. 1121.
21.Proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2015, p. 1136.
22.Proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2015, p. 1137.
23.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport Resultaten DNA-onderzoek van 12 oktober 2015, opgesteld door NFI-rapporteur S. Tuinman, p. 1142.
24.Een geschrift, zijnde een brief van 15 december 2008, opgesteld door NFI-rapporteur V. van Marion, p. 1143.
25.Proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2016, p. 1095.