ECLI:NL:RBMNE:2020:853

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
16/061824-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cybercrime en phishing met nep-betaalverzoeken en bedreigingen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij cybercrime en phishing. De verdachte heeft in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019, samen met medeverdachten, nep-betaalverzoeken verstuurd en bankgegevens van slachtoffers afgevangen. Dit leidde tot (poging tot) oplichting, poging tot afpersing, bedreiging en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk door in te loggen op de accounts van slachtoffers met onrechtmatig verkregen gegevens. Daarnaast heeft hij phishing-websites vervaardigd en gebruikt om persoonlijke gegevens van slachtoffers te verkrijgen. De verdachte heeft meerdere slachtoffers benaderd via Marktplaats, waarbij hij hen vroeg om een klein bedrag over te maken om te bewijzen dat ze te vertrouwen waren. Na het invullen van hun gegevens op de phishing-site, werden de slachtoffers opgelicht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met medeverdachten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/061824-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 maart 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 juli 2019, 3 september 2019, 4 februari 2020 en 6 februari 2020. Op de twee laatstgenoemde zittingen heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden. De sluiting van het onderzoek heeft plaatsgevonden op 21 februari 2020.
Deze zaak is op 3 september 2019, 4 februari 2020 en 6 februari 2020 gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] (parketnummer 16/061809-19).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en mr. A.W. van Gemert, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 3 september 2019 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) computervredebreuk heeft gepleegd bij de ING Bank, door in te loggen met onrechtmatig verkregen (inlog)gegevens van 31 personen;
feit 2:
in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) een technisch hulpmiddel dat geschikt is gemaakt of ontworpen tot het plegen van computervredebreuk, te weten een phishingwebsite, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
feit 3:
in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) 9 personen heeft opgelicht;
feit 4:
in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) 22 personen heeft geprobeerd op te lichten;
feit 5:
in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) 5 personen heeft geprobeerd op te lichten;
feit 6:
in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) 13 personen heeft geprobeerd af te persen;
feit 7:
in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) 5 personen heeft bedreigd;
feit 8:
op 3 december 2018 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) [benadeelde] heeft opgelicht;
feit 9:
op 3 december 2018 te Huizen en/of Hengelo met (een) ander(en) € 1.000,-, toebehorende aan [benadeelde] , heeft gestolen door middel van (een) valse sleutel(s), te weten met oplichting verkregen bankpasgegevens en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord voor het inloggen op internetbankieren.

3.VOORVRAGEN

3.1
Geldigheid van de dagvaardingDe raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de dagvaarding partieel nietig dient te worden verklaard, te weten ten aanzien van de feiten 8 en 9. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er sprake is van een innerlijk tegenstrijdige tenlastelegging. De raadsman stelt dat de feiten 8 en 9 cumulatief ten laste zijn gelegd, maar dat het niet mogelijk is dat verdachte dezelfde € 1.000,- van [benadeelde] zowel door diefstal als door oplichting heeft verkregen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastelegging van de diefstal met valse sleutel onder feit 9 verwijst naar de feitelijke handelingen omschreven onder de oplichting bij feit 8. Er is eerst sprake geweest van oplichting, waardoor informatie is verkregen, waarna de diefstal met die verkregen informatie is gepleegd. Het betreft dus twee opeenvolgende feiten.
De rechtbank overweegt dat onder feit 8 is ten laste gelegd dat verdachte [benadeelde] heeft opgelicht, waarbij die [benadeelde] is bewogen tot de afgifte van € 1.000,- en/of haar bankgegevens en/of haar persoonsgegevens. Onder feit 9 wordt verdachte verweten dat hij door middel van bankpas- en/of inloggegevens van die [benadeelde] € 1.000,- heeft gestolen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de onder feit 8 en feit 9 ten laste gelegde oplichting en diefstal niet innerlijk tegenstrijdig zijn, zodat van partiële nietigheid van de dagvaarding geen sprake is. De rechtbank concludeert dan ook dat de dagvaarding geldig is.
3.2
Overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VORMVERZUIM MET BEWIJSUITSLUITING ALS GEVOLG?

4.1
Het standpunt van de verdedigingDe raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de officier van justitie de historische verkeersgegevens ten aanzien van een telefoonnummer dat op naam stond van verdachte op onrechtmatige wijze heeft verkregen. Die verkeersgegevens zijn verkregen op basis van een vordering als bedoeld in artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Bij het onderzoek naar de identiteit van namen die gebruikt waren bij (pogingen tot) oplichting, te weten de namen “ [bijnaam 1] ” en “ [bijnaam 2] ”, is medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) als verdachte aangemerkt. De vordering op grond van artikel 126n Sv is enkel gebaseerd op de bevindingen uit de telefoon van [medeverdachte 1] , waaruit is gebleken dat hij veel contact heeft gehad met verdachte, gecombineerd met het feit dat verdachte een aantal geseponeerde zaken op zijn naam heeft staan ter zake van vergelijkbare feiten als waar hij nu van wordt verdacht. Die omstandigheden vormden ten aanzien van verdachte op dat moment geen redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit in de zin van artikel 27 Sv, wat wel nodig is voor een rechtmatige vordering op grond van artikel 126n Sv. De raadsman stelt dat er daarom sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidende onderzoek, waarbij ook het recht op privacy van verdachte is geschonden. De raadsman verzoekt de rechtbank de uit het op artikel 126n Sv gebaseerde onderzoek verkregen resultaten op grond van artikel 359a Sv uit te sluiten van het bewijs.
4.2
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie stelt zich op het standpunt dat uit het proces-verbaal van verdenking is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] werd verdacht van het plegen van strafbare feiten op het gebied van phishing. Vervolgens zijn de historische verkeersgegevens van zijn telefoonnummer gevorderd en daaruit is gebleken dat [medeverdachte 1] veel contact had met telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ). Dat nummer is onderzocht en bleek op naam van verdachte te staan. Verdachte is eerder in beeld geweest voor feiten gerelateerd aan cybercrime. Dat is voldoende voor een redelijke verdenking in de zin van artikel 27 Sv.
4.3
Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank stelt voorop dat uit de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 22 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS4689) volgt dat de opvatting dat er bij art. 126n Sv sprake dient te zijn van een bij naam bekende verdachte in de zin van art. 27 Sv en van een redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in die bepaling, alvorens de officier van justitie van de in bedoeld artikel neergelegde bevoegdheid gebruik kan maken, geen steun vindt in het recht. De omstandigheid dat de identiteit van een verdachte van een bepaald misdrijf nog onbekend is, doet dus niet af aan de mogelijkheid tot toepassing van artikel 126n Sv. De rechtbank verwerpt daarom het door de raadsman gevoerde verweer dat er bij toepassing van artikel 126n Sv sprake moet zijn van een verdachte jegens wie een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestaat in de zin van artikel 27 Sv.
Voor de vraag of de vordering rechtmatig is afgegeven is slechts van belang of gelet op alle op dat moment bekende feiten en omstandigheden een dergelijke vordering gerechtvaardigd is te achten. Uit de vordering op grond van artikel 126n Sv en het proces-verbaal van verdenking is gebleken dat het telefoonnummer * [telefoonnummer] , zijnde een abonnement dat op naam staat van verdachte, in de ten laste gelegde periode regelmatig contact heeft gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ), waarvan op het moment van de vordering het vermoeden bestond dat het in gebruik was bij medeverdachte [medeverdachte 1] . Uit het politiesysteem bleek dat verdachte eerder in beeld is gekomen voor oplichtingen via Marktplaats. Het voorgaande levert naar het oordeel van de rechtbank voldoende grond op voor een gerechtvaardigde vordering op grond van artikel 126n Sv op het telefoonnummer van verdachte. Er is dan ook geen sprake van enig vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. Het verweer van de raadsman strekkende tot bewijsuitsluiting wordt daarom verworpen.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie vordert dat ten aanzien van de onder feit 1 en feit 4 ten laste gelegde computervredebreuk en poging tot oplichting van aangever [aangeefster 1] verdachte partieel wordt vrijgesproken.
De officier van justitie vordert dat ten aanzien van de onder feit 6 en feit 7 ten laste gelegde poging tot afpersing en bedreiging verdachte partieel wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en stelt daartoe dat verdachte in zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft aangegeven dat hij in de val is gelokt door iemand anders, dat hij geen phishing-sites heeft bezocht en dat hij medeverdachte [medeverdachte 1] niet kent.
De raadsman heeft subsidiair verzocht verdachte (partieel) vrij te spreken van de volgende feiten.
Ten aanzien van feit 1 stelt de raadsman dat bij aangeefster [slachtoffer 1] is gebleken dat de dader onvoldoende mogelijkheden had om in te loggen op haar rekening en dat niet is gebleken dat de dader daadwerkelijk heeft ingelogd op haar account.
Bij aangeefster [slachtoffer 2] is uit het dossier af te leiden dat niet is getracht in te loggen op haar rekening, maar op die van haar partner, aangever [aangever 1] , waardoor een voltooide computervredebreuk bij [slachtoffer 2] niet kan worden bewezen. Bij [aangever 1] wijzen de bewijsmiddelen op het plegen van computervredebreuk door [medeverdachte 1] , waardoor er geen bewijs is voor een wezenlijke bijdrage door verdachte.
Bij aangeefster [aangeefster 2] bleek niet dat er interne overboekingen zijn verricht en of er geld is overgeboekt, waardoor er redenen zijn om aan te nemen dat het de dader niet is gelukt in te loggen op haar account.
Bij aangeefster [aangeefster 1] is gebleken dat zij geen betaallink heeft ontvangen en dat er niets is ingevuld, waardoor er geen aanwijzing is dat een dader over haar inloggegevens beschikte om computervredebreuk mee te plegen.
Bij aangeefster [aangeefster 3] is gebruik gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ), waarvan de politie heeft vastgesteld dat dit nummer in gebruik is bij [medeverdachte 1] , en is er geen aanwijzing voor het (mede)plegen van computervredebreuk door verdachte.
Ten aanzien van feit 2 stelt de raadsman dat verdachte geen technisch hulpmiddel in de zin van artikel 139d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) voorhanden heeft gehad, nu een phishing-site niet gezien kan worden als een technisch hulpmiddel en er bovendien ook geen bewijs is dat verdachte de beschikkingsmacht over (een van) de websites heeft gehad.
Ten aanzien van feit 3 stelt de raadsman met betrekking tot aangever [aangever 2] dat er slechts sprake is van een poging tot oplichting, omdat de ING Bank de overboeking heeft geannuleerd en teruggedraaid en dat daarmee is voorkomen dat de dader de beschikkingsmacht over het geld heeft gekregen.
Bij aangeefster [aangeefster 4] is gebleken dat er geen historische gegevens over contact met [aangeefster 4] in het dossier te vinden zijn, dat er sprake is van een afwijkende
modus operandinu de dader een verkoper van een product is, dat er een andere website is gebruikt en dat het geld is gepind in Enschede.
Bij aangeefster [aangeefster 5] is het enige bewijsmiddel dat het telefoonnummer ooit is gebruikt in een toestel dat aan verdachte verbonden kan worden, maar er kan sprake zijn van een doorgegeven, verhandelde of afgenomen simkaart. Daarnaast straalde het toestel aan op een andere zendmast dan die bij de woning van verdachte.
Bij aangeefster [aangeefster 3] ontbreekt bewijs voor het medeplegen van de oplichting.
Ten aanzien van feit 4 en feit 5 voert de raadsman aan dat er bij aangever [slachtoffer 3] sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging, omdat de dader heeft geprobeerd saldo over te boeken van een rekening waar geen geld op stond.
Bij aangeefster [aangeefster 6] voert de raadsman primair aan dat er sprake is van een voltooid delict in plaats van een poging, nu uit de aangifte van [aangeefster 6] is gebleken dat er € 500,- is overgeschreven naar katvanger [katvanger ] . Subsidiair stelt de raadsman dat het telefoonnummer dat bij [aangeefster 6] is gebruikt, niet aan verdachte kan worden gekoppeld.
Ten aanzien van feit 6 voert de raadsman met betrekking tot aangever [slachtoffer 4] aan dat niet bewezen kan worden dat er een bedreiging heeft plaatsgevonden. Gelet op de
unus testis-regel (inhoudende: 1 getuige is geen getuige) dient verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
Bij aangever [slachtoffer 5] blijkt uit het dossier dat niet de aangever, maar een ander wordt bedreigd.
Bij aangeefster [aangeefster 7] is niet gebleken dat zij gedwongen werd om enig goed of geldbedrag af te geven.
Ten aanzien van feit 7 stelt de raadsman met betrekking tot aangever [slachtoffer 6] primair dat uit de tapopname is gebleken dat twee andere personen dan verdachte telefonisch met aangeefster hebben gesproken. Zij spraken vreemde talen die verdachte niet machtig is. Subsidiair kunnen de woorden “Ik ga jouw vrouw neuken” naar objectieve maatstaven niet als een bedreiging worden opgevat.
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
5.3.1
Inleiding
Vanaf begin december 2018 werden meerdere aangiftes opgenomen door de politie ter zake van computervredebreuk, (poging tot) oplichting, bedreiging en/of afpersing. Hierbij viel op dat er veel overeenkomsten zichtbaar waren ten aanzien van de
modus operandivan deze feiten. Uit de aangiftes kwam naar voren dat de
modus operandi(gebruikte werkwijze) er kort gezegd uit bestond dat een koper de aangever benaderde via Marktplaats of via het telefoonnummer van de aangever dat de koper via Marktplaats had verkregen. De koper liet de aangever, meestal via WhatsApp, weten dat hij het door de aangever aangeboden goed op Markplaats wilde kopen. De koper vroeg de aangever vervolgens om € 0,01 over te maken via een door hem toegestuurde betaallink en zei daarbij dat hij er op die manier zeker van kon zijn dat de aangever te vertrouwen was en hij niet opgelicht zou worden. Wanneer de aangevers de betaallink openden, zagen zij een website die qua uiterlijk overeenkwam met de website van hun eigen bank. De aangever vulde vervolgens enkele persoonlijke gegevens in om deze € 0,01 over te maken. Deze gegevens konden bestaan uit de gebruikersnaam en het wachtwoord van hun bankrekening, het bankpasnummer en de vervaldatum van de bankpas. Deze website sloeg vervolgens de gegevens op, waarna de koper of een derde kon inloggen op de bankrekening van de aangever en transacties kon uitvoeren. In enkele gevallen werd een geldbedrag overgemaakt naar de bankrekening van een derde (een
moneymule) en in diverse andere gevallen verplaatste de koper een geldbedrag van de spaarrekening van de aangever naar diens betaalrekening. Hierbij werd gedaan alsof de koper een geldbedrag van zijn eigen rekening had overgemaakt naar de rekening van de aangever. In dit geval vertelde de koper de aangever dat hij per ongeluk een te groot geldbedrag had overgemaakt, waarna hij de aangever vroeg om het te veel overgemaakte geld terug te storten. Als de aangever voldeed aan dit verzoek, maakte de aangever in werkelijkheid zijn of haar eigen spaargeld over naar de koper.
Bij een deel van de aangevers is de voornoemde methode niet voltooid. Deze aangevers kregen op verschillende momenten in dit proces argwaan, werden door hun bank benaderd en gewaarschuwd voor verdachte transacties of wilden om andere redenen niet meer meewerken met de koper. Zodra de koper dit besefte, werd zijn communicatie vaak agressief jegens deze aangevers en probeerde hij ze onder bedreiging van geweld te dwingen mee te werken of een geldbedrag af te staan.
Niet alleen de
modus operandiis ten aanzien van het merendeel van de aangevers hetzelfde, ook de telefoonnummers en namen die door de koper(s) zijn gebruikt, komen meerdere malen voor ten aanzien van verschillende aangevers. De aangevers die in de tenlastelegging staan opgesomd, zijn benaderd door de koper(s) met de volgende namen en/of onder meer de volgende telefoonnummers.
Namen:
  • [bijnaam 3] ;
  • [bijnaam 1] ;
  • [bijnaam 4] ;
  • [bijnaam 2] ;
  • [bijnaam 5] ;
  • [bijnaam 6] ;
  • [bijnaam 7] ;
  • [bijnaam 8] ;
  • [bijnaam 9] ;
  • [bijnaam 10] ;
  • [bijnaam 11] ;
  • [bijnaam 12] ;
  • [bijnaam 13] ;
  • [bijnaam 14] ;
  • [bijnaam 15] ;
  • [bijnaam 16] ;
  • [bijnaam 17] .
Telefoonnummers:
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] );
  • [telefoonnummer] (hierna: * [telefoonnummer] ).
Gelet op het feit dat de aangevers zijn benaderd door koper(s) met dezelfde telefoonnummers en/of namen, zal de rechtbank ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis onder 5.3.2.1 de bewijsmiddelen en een tussenconclusie weergeven ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij voornoemde namen en/of telefoonnummers.
5.3.2
Bewijsmiddelen [1]
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit, welke bewijsmiddelen telkens slechts worden gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
5.3.2.1 De telefoonnummers * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer]
* [telefoonnummer]
Telefoonnummer * [telefoonnummer] is een abonneenummer van Tele2, op naam van [verdachte] , wonende op de [adres] te [woonplaats] . Uit een historische bevraging van dit telefoonnummer bleek voorts dat dit telefoonnummer tussen 17 oktober 2018 en 17 januari 2019 1358 contactmomenten heeft gehad, waarbij een toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer] [de rechtbank begrijpt, gelet op de rest van het dossier: [IMEI-nummer] ] (hierna: * [IMEI-nummer] ) is gebruikt. [2] Verder belde de gebruiker van * [telefoonnummer] op 28 januari 2019, 7 februari 2019 en 22 februari 2019, waarbij hij zichzelf [verdachte] noemde of door de andere persoon [verdachte] werd genoemd. Hierbij is het nummer * [telefoonnummer] gebruikt in het toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer] (hierna: * [IMEI-nummer] ). [3] Ten slotte verklaarde medeverdachte [medeverdachte 1] op 1 april 2019 dat het aan hem getoonde telefoonnummer dat eindigt op [nummer] in zijn telefoon staat als ‘ [verdachte] ’ en dat dit [verdachte] betreft. [4]
* [telefoonnummer] en * [telefoonnummer]
Tussen 30 november 2018 en 11 december 2018 werden in chronologische volgorde de aangevers [slachtoffer 1] , [benadeelde] , [aangever 3] , [slachtoffer 7] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 8] via Marktplaats en/of WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 3] of [bijnaam 1] noemde en daarbij op WhatsApp telefoonnummer * [telefoonnummer] gebruikte.
Van 12 december 2018 tot en met 20 december 2018 werden in chronologische volgorde de aangevers [aangeefster 7] , [slachtoffer 5] , [aangever 7] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en [aangever 2] via Marktplaats en/of WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 3] , [bijnaam 1] , [bijnaam 4] of (alleen bij aangever [aangever 2] ) [bijnaam 2] noemde en daarbij op WhatsApp telefoonnummer * [telefoonnummer] gebruikte. [5]
Uit een historische bevraging van telefoonnummer * [telefoonnummer] bleek dat dit nummer tussen 1 oktober 2018 en 31 december 2018 400 keer actief is geweest, waarvan het 328 keer aanstraalde op zendmasten in Hengelo. De zendmast die het meest werd aangestraald in deze periode was gelokaliseerd op [adres] te [woonplaats] en het IMEI-nummer dat hierbij hoorde was [IMEI-nummer] (hierna: * [IMEI-nummer] ). [6] [adres] te [woonplaats] bevindt zich op 290 meter loopafstand van het woonadres van verdachte. [7]
Voorts is gebleken dat telefoonnummer * [telefoonnummer] op 15 december 2018 is opgewaardeerd middels een voucher die was besteld middels een iDeal-betaling van [verdachte] met e-mailadres [e-mailadres] @hotmail.com.
Uit een historische bevraging van telefoonnummer * [telefoonnummer] bleek dat dit nummer tussen 12 december 2018 en 27 december 2018 1285 keer actief is geweest, waarbij dit nummer ook gebruikmaakte van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] en het vaakst aanstraalde op de zendmast van [adres] te [woonplaats] . [8]
* [telefoonnummer]
Op 13 januari 2019 en 14 januari 2019 werden aangevers [slachtoffer 15] en [aangeefster 4] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 5] of [bijnaam 6] noemde en daarbij telefoonnummer * [telefoonnummer] gebruikte. Aangever [slachtoffer 16] werd op 16 januari 2019 via WhatsApp benaderd door een persoon die hetzelfde telefoonnummer gebruikte. [9] Uit een historische bevraging van telefoonnummer * [telefoonnummer] bleek dat het nummer tussen 12 januari 2019 en 17 januari 2019 nummer ook gebruikmaakte van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] en het vaakst aanstraalde op de zendmast van [adres] te [woonplaats] . [10] Deze zendmast werd ook aangestraald op 13 januari 2019, toen de gebruiker van dit telefoonnummer een telefoongesprek voerde met aangeefster [slachtoffer 15] . [11] Ten slotte is uit het onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] gebleken dat het telefoonnummer * [telefoonnummer] , net als telefoonnummer * [telefoonnummer] , in diens telefoon staat opgeslagen onder contact ‘ [verdachte] ’. [12]
* [telefoonnummer]
Op 18 januari 2019 en 19 januari 2019 werd aangeefster [aangeefster 5] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 7] noemde en daarbij telefoonnummer * [telefoonnummer] gebruikte. [13] Uit een historische bevraging van telefoonnummer * [telefoonnummer] bleek dat dit nummer tussen 15 december 2018 en 5 februari 2019 ook gebruikmaakte van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] . [14]
* [telefoonnummer]
Op 6 februari 2019 werd de echtgenoot van aangeefster [aangeefster 8] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 8] noemde en daarbij telefoonnummer * [telefoonnummer] gebruikte. [15] Uit onderzoek naar het toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] kwam naar voren dat telefoonnummer * [telefoonnummer] in dat toestel werd gebruikt. [16] Verder is uit historische gegevens van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] naar voren gekomen dat telefoonnummer * [telefoonnummer] op 7 februari 2019 in dit toestel werd gebruikt op het moment dat aangeefster [aangeefster 2] werd gebeld. Op dat moment straalde dit toestel een zendmast aan van [adres] te [woonplaats] en noemde de beller zich [bijnaam 11] . [17]
* [telefoonnummer]
Op 11 februari 2019 werd aangever [slachtoffer 4] telefonisch en via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 10] noemde en daarbij telefoonnummer * [telefoonnummer] gebruikte. [18] Uit onderzoek naar het toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] kwam naar voren dat telefoonnummer * [telefoonnummer] in dat toestel werd gebruikt. [19] Voorts is uit de historische gegevens van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] gebleken dat dit toestel met telefoonnummer * [telefoonnummer] op het moment dat aangever [slachtoffer 4] werd benaderd, een zendmast aanstraalde aan de [adres] te [woonplaats] . [20]
* [telefoonnummer]
Op 17 februari 2019 werd aangeefster [aangeefster 9] via WhatsApp benaderd door een persoon die gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [21] Uit onderzoek naar het toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] bleek dat telefoonnummer * [telefoonnummer] in dat toestel werd gebruikt. [22] Voorts is uit de historische gegevens van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] gebleken dat dit toestel met telefoonnummer * [telefoonnummer] , op het moment dat aangeefster [aangeefster 9] werd benaderd, een zendmast aanstraalde aan [adres] te [woonplaats] . [23]
* [telefoonnummer]
Op 19 februari 2019 en 20 februari 2019 werden aangevers [aangever 8] , [slachtoffer 17] en [aangever 9] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich respectievelijk [bijnaam 12] , [bijnaam 15] en [bijnaam 16] noemde en daarbij gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [24] Uit onderzoek naar het toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] bleek dat telefoonnummer * [telefoonnummer] in dat toestel werd gebruikt. [25] Voorts is uit de historische gegevens van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] gebleken dat dit toestel met telefoonnummer * [telefoonnummer] , op het moment dat aangevers [aangever 8] , [slachtoffer 17] en [aangever 9] werden benaderd, zendmasten aanstraalden op de locaties [adres] ( [aangever 8] ), [adres] ( [slachtoffer 17] ) en [adres] ( [aangever 9] ) te [woonplaats] . [26]
* [telefoonnummer] en * [telefoonnummer]
Op 16 februari 2019 werd aangever [aangever 10] telefonisch en via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 14] noemde en daarbij gebruikmaakte van telefoonnummers * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] . [27] Uit onderzoek naar het toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] is gebleken dat telefoonnummer * [telefoonnummer] in dit toestel werd gebruikt. [28] Uit de historische gegevens van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] is naar voren gekomen dat dit toestel met telefoonnummer * [telefoonnummer] op het moment dat aangever [aangever 10] werd benaderd, een zendmast aanstraalde van [adres] te [woonplaats] . [29] Daarnaast is uit de historische gegevens van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] gebleken dat dit toestel met telefoonnummer * [telefoonnummer] rond hetzelfde tijdstip een zendmast op de locatie [adres] te [woonplaats] aanstraalde en werd gebeld door het nummer * [telefoonnummer] . [30]
* [telefoonnummer]
Op 21 februari 2019 werd aangever [aangever 11] via WhatsApp benaderd door een persoon die gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [31] Op 24 februari 2019 werd aangeefster [slachtoffer 2] gebeld en ge-sms’t door een persoon die zich [bijnaam 13] noemde en gebruikmaakte van hetzelfde telefoonnummer. [32] Uit onderzoek naar het toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] is gebleken dat telefoonnummer * [telefoonnummer] in dit toestel werd gebruikt. [33] Uit de historische gegevens van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] is gebleken dat dit toestel met telefoonnummer * [telefoonnummer] op 21 februari 2019 een zendmast aanstraalde op de locatie [adres] te [woonplaats] [34] en op 24 februari 2019, omstreeks het tijdstip dat [slachtoffer 2] werd benaderd, een zendmast aanstraalde op een aantal locaties in [woonplaats] , waaronder [adres] . [35] Ten slotte is het uit onderzoek naar de bij verdachte [medeverdachte 1] in beslag genomen iPhone 8 gebleken dat [medeverdachte 1] op 24 februari 2019 rond hetzelfde tijdstip een gesprek voerde met een persoon die als [bijnaam 13] opgeslagen staat onder een ander telefoonnummer waar [slachtoffer 2] eerder mee werd benaderd en tegen wie [medeverdachte 1] , kort voordat telefoonnummer * [telefoonnummer] contact legde met [slachtoffer 2] , zei “Of moet ik die Hengelo laten bellen”. [36]
* [telefoonnummer]
Op 28 februari 2019 werd aangeefster [slachtoffer 6] gebeld door een persoon die zich [bijnaam 17] noemde en daarbij gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [37] Uit onderzoek naar het toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] is gebleken dat telefoonnummer * [telefoonnummer] in dit toestel werd gebruikt. [38] Uit de historische gegevens van IMEI-nummer * [IMEI-nummer] is gebleken dat dit toestel met telefoonnummer * [telefoonnummer] op het moment dat aangeefster [slachtoffer 6] werd gebeld een zendmast aanstraalde op de locatie [adres] te [woonplaats] . [39]
Tussenconclusie ten aanzien van de telefoonnummers * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer]
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat ten minste 32 aangevers zijn benaderd door de voornoemde telefoonnummers in de ten laste gelegde pleegperiode. Daarnaast zijn deze telefoonnummers in slechts drie telefoontoestellen gebruikt (te weten de toestellen met IMEI-nummers * [IMEI-nummer] , * [IMEI-nummer] en * [IMEI-nummer] ) en straalden deze nummers in combinatie met de toestellen in de voornoemde periode nagenoeg altijd dezelfde zendmasten aan in de directe omgeving van de woning van verdachte. Bij een aantal aangevers vond dit zelfs plaats op het moment dat er met hen contact werd gelegd. Voorts volgt uit de aangiftes en het onderzoek naar deze telefoonnummers en IMEI-nummers * [IMEI-nummer] , * [IMEI-nummer] en * [IMEI-nummer] dat de aangevers telkens kort na elkaar, hoogstens met een verschil van enkele dagen, werden benaderd door de gebruiker van deze telefoonnummers. De rechtbank acht daarom de mogelijkheid dat er willekeurige onbekend gebleven derden zijn die in deze periode gebruik hebben gemaakt van deze telefoonnummers of toestellen, waarbij verdachte niet of nauwelijks betrokken is geweest, hoogst onaannemelijk. Voornoemde feiten en omstandigheden wijzen daarentegen zodanig op de conclusie dat verdachte in de ten laste gelegde pleegperiode de eigenaar en gebruiker is geweest van voornoemde telefoonnummers, dat van hem enige verklaring mag worden verlangd. Verdachte heeft echter geen aannemelijke verklaring gegeven ter weerlegging van de voornoemde bevindingen. De rechtbank concludeert daarom op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, dat verdachte in de ten laste gelegde pleegperiode de eigenaar en gebruiker is geweest van telefoonnummers * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] .
5.3.2.2 De aangevers
Gelet op het feit dat per aangever varieert welke feiten aan verdachte ten laste zijn gelegd, zullen hieronder ten behoeve van de leesbaarheid bewijsmiddelen per aangever weergegeven worden in chronologische volgorde.
[slachtoffer 1]
Op 30 november 2018 kreeg [slachtoffer 1] via WhatsApp een bericht van een persoon die zich [bijnaam 1] noemde en haar benaderde via telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en hij vroeg de aangeefster om € 0,01 over te maken, via de website www.onlinebetaalplatform.com. [slachtoffer 1] heeft vervolgens enkele gegevens ingevuld. Vanaf 17:17 uur stuurt [bijnaam 3] het volgende: “Ik heb je adres nu, En ik heb je gegevens! Je ING naam is [ING naam] , Je wachtwoord is [wachtwoord] , Ik ga je hele rekening leeg plunderen, Als je niet mee werkt, [1959] , Dat is je geboortedatum. Haal ik je hele rekening leeg, Dus werk mee! Ik heb toch al je gegevens al. Je hoort vaak genoeg verhalen over jongens die langs gaan bij oudere mensen die worden helemaal in elkaar geslagen. We komen straks naar je toe. Kies je geld of je gezondheid. Hij ligt klaar”. [slachtoffer 1] verklaarde dat [bijnaam 3] een foto van een pistool stuurde. [40]
[benadeelde]
Op 3 december 2018 kreeg [benadeelde] via WhatsApp een bericht van een persoon die zich [bijnaam 3] noemde en haar benaderde via telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed. [bijnaam 3] vraagt het rekeningnummer van aangeefster. Nadat zij dat had doorgegeven, vroeg hij de aangeefster € 0,01 over te maken via de website www.betaalonlineplatform.com. Aangeefster heeft deze link geopend. Zij kwam op een site van ING, die later nep bleek te zijn. Hierin moest zij haar pasnummer, vervaldatum en geboortedatum opgeven. Een uur later werd zij gebeld door iemand van de ING Bank die haar mededeelde dat er verdachte activiteiten hadden plaats gevonden op de bankrekening. Daarna zag aangeefster dat er een overboeking van € 1.000,- had plaatsgevonden naar rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [A] . [41]
[aangever 3]
Op 3 en 4 december 2018 kreeg [aangever 3] via WhatsApp een bericht van een persoon die gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . Deze persoon was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en hij vroeg de aangever € 0,01 over te maken via de website www.betaalonlineplatform.com. [aangever 3] verklaarde dat hij in een voor hem normaal ogende betaalomgeving van iDeal terechtkwam, dat hij moest inloggen op zijn internetbankierenaccount van ING en dat hij een akkoord had gegeven. Ongeveer 2 uur later werd hij door iemand van ING gebeld die hem mededeelde dat er een verdachte overboeking van € 1.500,- had plaatsgevonden naar rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [A] . [42]
[slachtoffer 7]
Tussen 7 en 9 december 2018 kreeg [slachtoffer 7] via WhatsApp een bericht van een persoon die zich [bijnaam 3] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed, waarop de aangever ook zijn woonplaats had vermeld. Ongeveer 7 uur later stuurde [bijnaam 3] : “Wij zijn een groepje van 4 die zwaar geweld gebruiken bij mensen met vermogen. We hebben altijd 2 opties: 1. Meewerken. Geen probleem 2. Niet meewerken. Dat zorgt voor problemen. Bont en Blauw tot aan brandstichting toe. Voor jou is 5000 is niet veel!”. [43]
[aangever 4]
Op 7 december 2018 kreeg [aangever 4] een bericht via Marktplaats en WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 3] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via de website www.onlinebetaalverzoeken.com. Aangever voerde vervolgens de codes in. Toen hij daarna in zijn internetbankierenaccount ging kijken, zag hij dat er een overschrijving van € 500,- naar het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [B] in de wachtrij stond. Op dezelfde dag belde aangever met ABN AMRO die hem erop wees dat er verdachte activiteiten waren op zijn rekening. Kort daarna stuurde [bijnaam 3] een screenshot van aangevers rekeningenoverzicht van ABN AMRO, waarbij hij vroeg: “Hoe kom je aan zoveel geld? Er staat bijna 2 ton op je rekening.” [44]
[aangever 5]
Tussen 7 december 2018 en 9 december 2018 kreeg [aangever 5] via WhatsApp een bericht van een persoon die zich [bijnaam 3] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via de website www.onlinebetaalverzoek.com. [aangever 5] voerde een aantal codes in en zag korte tijd later dat er € 2.500,- van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening was overgemaakt en dat er een betaling klaarstond van € 250,- naar [B] of [B] . Op 9 december 2018 stuurde [bijnaam 3] een afbeelding van aangevers bankrekeningen bij ABN AMRO met de tekst: “Hoe de fuck kom je aan 2,5 ton op je rekening?!” [45]
[aangever 6]
Op 7 december 2018 kreeg [aangever 6] via WhatsApp een bericht van een persoon die zich [bijnaam 3] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via de website www.onlinebetaalverzoek.com. Aangeefster probeerde dit over te maken, maar zij moest de betaling bevestigen door middel van de ABN Identifier, waardoor het niet lukte. Vervolgens zag aangeefster in haar ABN AMRO app dat er twee betalingen van € 1.500,- in de wachtrij stonden om overgemaakt te worden naar het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van ene [C] . [46] Verdachte [C] verklaarde in zijn verhoor dat [verdachte] hem had gevraagd om mee te werken, zodat er geld op zijn bankrekening zou komen, en dat hij [verdachte] zijn bankpas, pincode en andere gegevens had gegeven. Verder verklaarde [C] dat [verdachte] en hij betrokken waren bij deze oplichting en dat [verdachte] contact heeft gehad met de benadeelde. [47]
[slachtoffer 3]
Op 11 december 2018 kreeg [slachtoffer 3] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 3] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.betaalonlineplatform.com. De aangever maakte dit over. Daarna belde hij zijn bank en daar werd hem verteld dat er twee pogingen waren gedaan om € 750,- en € 500,- af te schrijven, maar dat dit niet mogelijk was, omdat er geen geld op zijn rekening stond. [bijnaam 3] stuurde op dezelfde avond: “Ik kan jou ook pakken! Ga je door met stoer doen. Leg ik 10.000 op je hoofd. Ik kom erachter als je aangifte doet”. [48]
[slachtoffer 8]
Op 11 december 2018 kreeg [slachtoffer 8] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 3] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.betaalonlineplatform.com. Aangever heeft zijn gebruikersnaam en wachtwoord ingevuld. [bijnaam 3] stuurde vervolgens: “Werk maar mee. Want je kunt niks meer. Ik heb al je gegevens. Je kunt 1000,- overmaken. Of ik haal je hele rekening leeg. Ik kom zo langs en gooi een granaat naar binnen vriend. We zijn onderweg he. Molotov cocktails hebben we in de auto liggen alles! Jullie gaan eraan”. [49]
[aangeefster 7]
Op 12 december 2018 kreeg [aangeefster 7] een bericht via WhatsApp van een persoon die gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . Deze persoon was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via betaalonline.com. De aangeefster verklaarde dat zij had gekeken, maar nog niets had overgemaakt. Kort daarna stuurde de koper een print-screen van haar rekening en zei hij tegen de aangeefster dat zij haar naam en wachtwoord moest veranderen. [50]
[slachtoffer 5]
Op 14 december 2018 kreeg [slachtoffer 5] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 1] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de zoon van de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hen € 0,01 over te maken via www.virtueelbetaalplatform.com. Zij werkten hieraan mee, maar de betaling van € 0,01 lukte niet, waarna ze het niet meer vertrouwden. Vier dagen later werd de zoon van aangever benaderd door een derde die hem foto’s stuurde van de bankrekeningen van aangever en daarbij verklaarde dat hij door dezelfde koper was benaderd. De gebruiker van nummer * [telefoonnummer] stuurde de zoon van aangever daarna de volgende berichten: “Wij komen echt vannacht langs. We zijn bezig met een plan we komen richting de [adres] . Je vader moet ons geld betalen”. Daarbij werd een filmpje gestuurd waarop een vuurwapen te zien is dat wordt afgeschoten. [51]
[slachtoffer 9]
Op 17 december kreeg [slachtoffer 9] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 4] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.onlinebetaalplatform.com. Op 18 december 2018 voerde de aangever zijn pasnummer in. Nadat [slachtoffer 9] ervan afzag stuurde [bijnaam 3] : “Hé man, kijk, werk aub mee ik heb je gegevens al. Bank bellen heeft geen nut ik kom langs. Zodra je niet reageert kom ik langs ik pleeg fraude ik heb je rek nummer en zelfs bsn nummer. Ik wil gewoon 100,- niet meer niet minder”. Daarbij stuurde [bijnaam 3] een screenshot van een overzicht van alle gegevens van de aangever. Kort daarna stuurde [bijnaam 3] een filmpje waarop een hand zichtbaar was die een zwart vuurwapen vasthield in een donkere omgeving. Het vuurwapen ging 3 keer af in het filmpje. [slachtoffer 9] verklaarde voorts dat op 24 december 2018 [bijnaam 3] op Marktplaats zijn naam had veranderd naar [bijnaam 2] . [52]
[slachtoffer 10]
Op 17 december 2018 en 18 december 2018 kreeg [slachtoffer 10] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 1] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem of het apparaat kon worden opgestuurd. De aangever had daar een slecht gevoel bij en het gesprek escaleerde snel. [bijnaam 3] stuurde op 18 december 2018 omstreeks 14:02 uur: “Mijn vrienden zeiden dat ze even langs wouden bij jou. En ze zijn niet de liefste moet ik je zeggen. Ze komen je halen.. sorry man.” Verder verklaarde de aangever dat hij om 17:21 uur een filmpje ontving, waarop te zien is dat een hand een pistool vasthoudt in een donkere omgeving en dat er drie schoten worden afgevuurd. [53]
[slachtoffer 11]
Op 18 december 2018 kreeg [slachtoffer 11] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 1] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via www.onlinebetaalplatform.com. De aangeefster verklaarde dat niet te vertrouwen en na enige discussie zei [bijnaam 3] : “Wij zijn een groepje van 4 die op zoek zijn naar rijke dames. Krijgen we geen geld verkrachten we ze. We hebben je adres al.” Daarna stuurde [bijnaam 3] een filmpje van een schietend pistool en vervolgde hij met: “Kies 1 bedrag uit of anders komt het je duur te staan. Wapen is geladen en onze jongens hebben zin om m diep erin te stoppen”. [54]
[slachtoffer 12]
Op 18 december 2018 kreeg [slachtoffer 12] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 1] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.onlinebetaalplatform.com. Uit het berichtenverkeer tussen [bijnaam 3] en de aangever blijkt dat de aangever tegen [bijnaam 3] heeft gezegd dat alles klopte, maar dat het niet werkte. Omstreeks 21:14 uur stuurde [bijnaam 3] : “Ey Pik. 97,/ heb je hè. Niet zoveel. [nummer] . Identificatiecode” en antwoorde hij op de vraag van de aangever of hij hem had gehackt: “Ja zeker. Ik zit in je rekening. Luister. Betaal me 50”. Nadat de aangever hem vertelde niets te zullen betalen antwoordde [bijnaam 3] : “Prima heb je adres. We komen langs vriend” en stuurde hij een video waarop een pistool waar drie schoten mee gelost werden te zien was. [55]
[slachtoffer 13]
Op 18 december 2018 kreeg [slachtoffer 13] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 1] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.onlinebetaalplatform.com. De aangever verklaarde daar niet aan mee te willen werken en nadat hij [bijnaam 3] vertelde op welk adres hij het goed kon komen ophalen, zei [bijnaam 3] : “Wij zijn een groepje van 4. We hebben jouw adres en gegevens. We komen echt langs. Krassen deuken in je auto en je gezin wat aan laten doen. Wij zijn jongens die schieten en granaten achter laten bij je woning! 1000 euro zal je een hoop ellende kosten! Betaal je ons 1000,- en wij wissen alles en vergeten alles”. [56]
[slachtoffer 14]
Op 19 december 2018 kreeg [slachtoffer 14] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 1] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 3] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.onlinebetaalplatform.com. De aangever verklaarde daar niet aan mee te willen werken en na enige tijd stuurde [bijnaam 3] : “Wij komen langs ik zweer je we schieten alles kapot. Je hoort het wel handgranaten en kogelringen op zaken huizen. Je betaalt 1000,-. Hij is doorgeladen!” Ook stuurde [bijnaam 3] een filmpje van iemand die in het bos met een vuurwapen aan het schieten is. [57]
[aangever 2]
Op 20 december 2018 kreeg [aangever 2] via WhatsApp een bericht van een persoon die zich [bijnaam 2] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 2] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.onlinebetaalplatform.com. De aangever vulde zijn gebruikersnaam en wachtwoord in. Enkele uren later stuurde de aangever een foto van zijn bankpas en een TAN-code naar [bijnaam 2] . Kort daarna werd de aangever gebeld door iemand die zich de zoon van [bijnaam 2] noemde en hij zei dat zijn vader per ongeluk € 8.025,- had overgemaakt. De aangever stortte dit bedrag terug en kort daarna zei [bijnaam 2] dat hij dezelfde fout had gemaakt. De aangever stortte wederom € 8.000,- terug. Vervolgens werd de aangever gebeld door zijn bank en werd hem verteld dat er onduidelijke bedragen waren afgeschreven van zijn spaarrekening. Een dag later stuurde [bijnaam 2] weer een bericht en zei hij dat de aangever hem € 16.000,- teveel had overgemaakt, wat hij terug kon krijgen als hij [bijnaam 2] € 1.000,- via een andere bank zou betalen. [58]
[slachtoffer 15]
Op 13 januari 2019 werd [slachtoffer 15] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 5] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 5] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via www.betaalonlineplatform.nl. De aangeefster voerde al haar gegevens in. [bijnaam 5] belde haar daarna en zei dat hij geld naar de rekening van de aangeefster had gestuurd en hij vroeg haar het terug te storten en hem de TAN-code te geven zodat hij alles in orde zou maken. Nadat de aangeefster hier niet op in ging, stuurde [bijnaam 5] haar een bericht met daarin de adresgegevens en een foto van haar e-mailaccount. Verder stuurde [bijnaam 5] een afbeelding van haar paspoort, een uittreksel van de burgerlijke stand en de teksten: “Ik heb net geld aan de maffia gegeven. Ze komen je kop eraf schieten! Je bent in de [adres] he”. [59]
[aangeefster 4]
Op 14 januari 2019 kreeg [aangeefster 4] via WhatsApp een bericht van een persoon die zich [bijnaam 6] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . De aangeefster wilde een goed van deze persoon via Marktplaats kopen en kreeg de link www.stichtingbetaalplatform.nl doorgestuurd. De aangeefster opende de link en kreeg een verzoek voor een TAN-code. De verkoper vroeg daarna om een rekeningnummer, waarna de aangeefster een screenshot van haar rekeningnummer doorstuurde. Daarna zag de aangeefster dat er een bedrag van € 9.000,- was gestort op haar bankrekening, afkomstig van [bijnaam 6] met rekeningnummer [rekeningnummer] . De verkoper zei vervolgens dat het niet goed was gegaan en vroeg de aangeefster het bedrag terug te storten. De aangeefster stortte vervolgens een bedrag van € 4.000,- en € 5.000,- terug naar het rekeningnummer. De man van de aangeefster vertelde haar kort erna dat er in totaal € 9.000,- van hun rekening was afgeschreven. [60]
[slachtoffer 16]
Op 16 januari 2019 kreeg [slachtoffer 16] via WhatsApp een bericht van een persoon die gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . Deze persoon was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg de aangever € 0,01 over te maken via www.betaalonlineverzoekplatform.nl. De aangever voerde zijn gegevens in, maar omdat hij geen TAN-code toegestuurd kreeg, vroeg hij de koper een betaalverzoek naar zijn vriendin te sturen. Nadat zij haar gegevens invulde, kreeg zij een TAN-code voor een overschrijving van € 282,99. Nadat de aangever de koper hierop wees, stuurde de koper: “Ik kom jou en je vriendin keel opensnijden vriend. We hebben alles van je. We gebruiken zware wapens. Naar de [adres] . Of je werkt mee en betaalt een klein bedrag!” [61]
[aangeefster 9]
Op 17 januari 2019 kreeg [aangeefster 9] een bericht via WhatsApp van een persoon die gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . Deze persoon was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via www.hetbetaalplatform-marktplaats.nl. De aangeefster voerde in totaal vier keer haar inlognaam en wachtwoord in. Daarna zag de aangeefster dat er € 5.000,- op haar rekening was bijgeschreven. De koper belde op en zei dat hij dit bedrag per ongeluk had overgemaakt. De aangeefster stortte dit bedrag terug. Daarna belde de koper weer op en zei hij dat hij dezelfde fout had gemaakt. De aangeefster stortte dit bedrag wederom terug. Daarna werd de aangeefster gebeld door een vrouw van ING die haar vertelde dat er een paar opvallende transacties hadden plaatsgevonden, dat de aangeefster was opgelicht en dat de oplichters geld binnen haar rekening hadden verplaatst. [62]
[aangeefster 5]
Op 19 januari 2019 kreeg [aangeefster 5] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 7] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 7] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg de aangeefster € 0,01 over te maken via een link. De aangeefster heeft dit overgemaakt en op 24 januari 2019 werd haar man gebeld door iemand van ING, die hem vertelde dat er een frauduleuze afschrijving van € 1.000,01 had plaatsgevonden. [63]
[aangeefster 8]
Op 6 februari 2019 kreeg [aangeefster 8] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 9] noemde. [bijnaam 9] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via www.hetbetaalplatform.nl. De echtgenoot van de aangeefster heeft vervolgens zijn gebruikersnaam en wachtwoord ingevoerd. Een uur later ontving de echtgenoot van de aangeefster via WhatsApp een bericht van een persoon die zich [bijnaam 8] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . Hij vroeg om hun rekeningnummer en kort daarna vertelde [bijnaam 8] telefonisch dat hij per ongeluk € 4.165,- had overgemaakt in plaats van € 165,-. Op hun rekening was inderdaad dit bedrag bijgeschreven en het leek afkomstig te zijn van [bijnaam 8] . De echtgenoot van de aangeefster heeft vervolgens € 4.000,- overgemaakt naar [bijnaam 8] . Kort daarna ontdekte de echtgenoot van de aangeefster dat het bedrag van € 4.165,- oorspronkelijk afkomstig was van hun spaarrekening. [64]
[aangeefster 2]
Op 7 februari 2019 kreeg [aangeefster 2] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 11] noemde. [bijnaam 10] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via betaalplatform.nl. De aangeefster drukte op het linkje en wist niet meer welke gegevens ze heeft ingevoerd. Op 12 februari 2019 had ING contact gezocht met de aangeefster, omdat er vreemde transacties op haar rekening plaatsvonden. Op 15 april 2019 zag de aangeefster dat er € 0,01 was overgemaakt naar de rekening van haar moeder en dat er € 0,01 was overgemaakt naar ING. [65] De aangeefster verklaarde de aan haar getoonde uitdraai van getapte telefoongesprekken tussen haar en de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer] te herkennen. [66]
[slachtoffer 4]
Op 11 februari 2019 kreeg [slachtoffer 4] een bericht via WhatsApp van een persoon die zich [bijnaam 10] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 10] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.onlinebetaalplatform.nl. De aangever maakte dit over en gaf daarbij zijn geboortedatum, bankpasnummer en de verloopdatum van zijn bankpas door. Daarna belde [bijnaam 10] de aangever en zei hij dat hij per ongeluk € 3.000,- had overgemaakt. [bijnaam 10] vroeg de aangever dit terug te storten. De aangever verklaarde te twijfelen en zei eerst contact te zullen opnemen met zijn bank. [bijnaam 10] zei daarop: “Ik steek je huis in de fik, ik steek jou kapot, ik kom van het kamp, ik steek jouw hond kapot, ik steek je vrouw neer, ik maak heel jouw familie kapot”. Ook noemde [bijnaam 10] het adres van de aangever. De aangever zag dat de genoemde € 3.000,- van zijn eigen spaarrekening naar zijn betaalrekening was overgemaakt. [67]
[aangever 10]
Op 16 februari 2019 werd [aangever 10] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 14] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummers * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] . [bijnaam 14] en de aangever waren wederzijds geïnteresseerd in elkaars op Marktplaats aangeboden goederen. [bijnaam 14] vroeg de aangever om € 7,- over te maken via www.hetonlinebetaalplatform.nl. De aangever verklaarde dat hij op de link had geklikt, maar dat hij het niet kon overmaken. Daarna belde [bijnaam 14] de aangever en zei hij dat hij per ongeluk € 5.000,- had overgemaakt in plaats van € 25,-. De aangever heeft vervolgens € 4.975,- teruggestort. [68]
[aangever 8]
Op 19 februari 2019 werd [aangever 8] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 12] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 12] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken. De aangeefster kreeg een link toegestuurd die ze heeft aangeklikt. Ze wist niet meer wat ze toen heeft gedaan. Kort daarna kreeg ze een bericht van [bijnaam 12] via telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 12] zei toen dat hij een fout had gemaakt en € 4.750,- had overgemaakt. De aangeefster heeft het bedrag teruggestort. Daarop zag de aangeefster dat dit bedrag in feite afkomstig was van haar eigen spaarrekening. [69]
Uit onderzoek naar het telefoontoestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] is gebleken dat telefoonnummer * [telefoonnummer] in dit toestel is gebruikt tussen 7 februari 2019 en 21 maart 2019. [70]
[slachtoffer 17]
Op 20 februari 2019 werd [slachtoffer 17] gebeld door een persoon die zich [bijnaam 15] noemde en gebruikmaakte van telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 15] was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.hetonlinebetaalplatform.nl. De aangever voerde zijn gebruikersnaam en wachtwoord in. [bijnaam 15] vertelde aan het einde van een telefoongesprek met de aangever dat hij zag dat er € 248,- op zijn rekening stond met een kredietmogelijkheid van € 1.500,-. Vervolgens zei [bijnaam 15] : “U bent deze 1748 euro kwijt opa. Bedankt.” [71]
Uit een getapt gesprek tussen de gebruiker van telefoonnummer * [telefoonnummer] en de aangever kwam naar voren dat de persoon die zich [bijnaam 15] noemde zei: “Als je ING belt ik heb je adres he, ik kom langs dan ga ik die 1500 euro gebruiken voor handgranaten.” [72]
[aangever 9]
Op 20 februari 2019 werd [aangever 9] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 16] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . [bijnaam 16] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via www.hetonlinebetaalplatform.nl. De aangeefster vulde haar gebruikersnaam, wachtwoord en pasnummer in. [bijnaam 16] zei vervolgens dat hij per ongeluk € 5.000,- had overgemaakt en hij vroeg of de aangeefster het kon terugstorten. De aangeefster maakte het geld weer over. Na een kwartier belde [bijnaam 16] op en zei hij dat hij weer dit bedrag had overgemaakt. De aangeefster stortte dit bedrag wederom terug. Kort daarna zag de aangeefster dat het saldo van haar spaarrekening met € 10.000,- was gezakt. [73]
[aangever 11]
Op 21 februari 2019 werd [aangever 11] via WhatsApp benaderd door een persoon die gebruikmaakte van het nummer * [telefoonnummer] . Deze persoon was geïnteresseerd in een door de aangever op Marktplaats aangeboden goed en vroeg hem € 0,01 over te maken via www.hetonlinebetaalplatform.nl. De aangever voerde de gevraagde gegevens in en zag kort daarna dat er € 5.000,- van zijn spaarrekening was overgemaakt naar zijn betaalrekening. Kort daarna stuurde de koper de aangever berichten met het nummer * [telefoonnummer] , waarin hij zei dat hij per ongeluk € 5.000,- had overgemaakt naar de aangever. [74]
[slachtoffer 2] en [aangever 1]
Op 24 februari 2019 werd [slachtoffer 2] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [bijnaam 13] noemde en gebruikmaakte van de telefoonnummers * [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . [bijnaam 12] was geïnteresseerd in een door de aangeefster op Marktplaats aangeboden goed en vroeg haar € 0,01 over te maken via www.hetonlinebetaalplatform.nl. De aangeefster verklaarde dat zij niet kon inloggen, omdat het haar bankaccount niet betrof. Vervolgens vertelde [bijnaam 12] dat hij per ongeluk € 5.000,- had overgemaakt en hij vroeg de aangeefster of zij het kon terugstorten. De vriend van de aangeefster zag echter dat er € 5.000,- was overgemaakt van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening. Vervolgens zei de aangeefster dat ze het niet vertrouwde en dat zij contact ging opnemen met ING en de politie. Daarna stuurde [bijnaam 12] via het telefoonnummer * [telefoonnummer] : “Als je dat doet, kom ik jullie huis in brand steken. Ik zie nu zwart voor me ogen en dan ga ik gekke dingen doen.” [75]
[slachtoffer 6]
Op 28 februari 2019 werd [slachtoffer 6] gebeld door een persoon die zich [bijnaam 17] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer * [telefoonnummer] . De aangeefster verklaarde dat [bijnaam 17] in het gesprek tegen de aangeefster en haar man zei: “Ik ga jouw vrouw verkrachten, ik ga haar in de kont neuken, ik ga haar in de mond neuken.” De aangeefster verklaarde dat zij een beveiligingscamera heeft besteld, omdat ze bang is dat hij hen op komt zoeken. [76] Uit het getapte gesprek tussen de aangeefster en de gebruiker van het telefoonnummer * [telefoonnummer] is gebleken dat deze gebruiker het gesprek begon en dat het gesprek daarna werd overgenomen door een aantal andere onbekend gebleven personen die op verschillende momenten zeggen: “Ik neuk jouw vrouw”. [77]
5.3.2.3 De samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1]
Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaarde in zijn verhoor dat hij phishing-sites en het betaalverzoek van Marktplaats heeft nagemaakt. Daarnaast verklaarde hij dat hij deze sites heeft verkocht aan [verdachte] . [78] Dit waren nagemaakte sites zoals die van ABN AMRO, Rabobank en ING en daar kon je live betaalgegevens bekijken. Je had een geboortedatum, vervaldatum en pasnummer nodig om een overboeking te doen. [79] Verder benoemde hij een methode waarmee je via ING het kon doen lijken alsof het bedrag dat op de betaalrekening van het slachtoffer kwam, van iemand anders’ rekening afkomstig was door de naam van een ander in te voeren. [80] Op de vraag wat [verdachte] als klant van hem doet, antwoordde hij: “Hij doet aan phishen denk ik, wat moet hij anders met een site van mij”. [81]
Daarnaast is uit een getapt telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] , wiens stem werd herkend door verbalisant [verbalisant] , en medeverdachte [medeverdachte 2] gebleken dat [medeverdachte 1] op de vraag van [medeverdachte 2] wie zijn compagnon was, antwoordde: “Da’s een jongen uit Hengelo man”. [82]
Verder bleek dat telefoonnummer * [telefoonnummer] tussen 21 november 2018 en 8 december 2018 24 keer contact heeft gehad met telefoonnummer * [telefoonnummer] . Dit laatstgenoemde telefoonnummer is gebruikt in IMEI-nummer [IMEI-nummer] (hierna: * [IMEI-nummer] ). [83] Het toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer] is een iPhone 8. [84] Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 1 april 2019 verklaard dat dit toestel van hem is. [85]
Ten slotte heeft de politie op basis van de locaties van de zendmasten die werden aangestraald door IMEI-nummers * [IMEI-nummer] en * [IMEI-nummer] , geconcludeerd dat deze telefoontoestellen op elf data tussen 18 februari 2019 en 1 maart 2019 in dezelfde steden aanwezig waren. [86]
5.3.3
Bewijsoverwegingen
5.3.3.1 Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
De rechtbank overweegt met betrekking tot het verweer van de raadsman dat een phishing-website geen technisch hulpmiddel in de zin van artikel 139d, tweede lid, Sr is het volgende. De rechtbank stelt voorop dat dat het bij een technisch hulpmiddel in de zin van dit artikel moet gaan om een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk ontworpen is c.q. geschikt is gemaakt tot het plegen van het strafbare feit genoemd in artikel 138ab Sr (zijnde computervredebreuk). Van “wederrechtelijk binnendringen”, in de zin van artikel 138ab Sr is, overeenkomstig de betekenis in de zin van artikel 138a Sr, sprake indien men tegen de wil van de rechthebbende binnendringt in een computer langs een weg die de aanwezige beveiliging niet of onvoldoende afsluit. Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat de gebruikte phishing-websites hoofdzakelijk gemaakt en ontworpen zijn om wederrechtelijk inloggegevens van slachtoffers afhandig te maken, waarmee vervolgens binnengedrongen kon worden in hun internetbankierenaccounts. Deze websites waren derhalve gericht op het plegen van computervredebreuk, waarbij de inloggegevens door de websites werden verwerkt en overgedragen aan de gebruiker die vervolgens in de bankrekening van de slachtoffers het kon doen lijken alsof hij een geldbedrag naar hen had overgemaakt. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de phishing-websites, gezien hun specifieke functionaliteiten en in aanmerking nemende het specifieke doel waartoe zij ontworpen en vervaardigd zijn, dienen te worden aangemerkt als een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab Sr. Het primaire verweer van de raadsman wordt daarom verworpen. Het subsidiaire verweer van de raadsman, inhoudende dat verdachte deze websites niet heeft verworven of voorhanden heeft gehad wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft gepleegd.
5.3.3.2 Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 en feit 3 tot en met feit 9
De rechtbank overweegt op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat de gebruiker van de namen [bijnaam 3] , [bijnaam 1] , [bijnaam 4] , [bijnaam 2] , [bijnaam 5] , [bijnaam 6] , [bijnaam 7] , [bijnaam 8] , [bijnaam 10] , [bijnaam 11] , [bijnaam 12] , [bijnaam 14] , [bijnaam 15] , [bijnaam 16] en [bijnaam 17] en van de telefoonnummers * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] in de ten laste gelegde pleegperiode computervredebreuk, oplichting, poging tot oplichting, poging tot afpersing, bedreiging en diefstal door middel van een valse sleutel heeft gepleegd bij de onder 5.3.2.2 genoemde aangevers. Gelet op de onder 5.3.2.1 weergegeven bewijsmiddelen en tussenconclusie ten aanzien van de bij de aangevers gebruikte telefoonnummers, in combinatie met de onder 5.3.2.3 weergegeven bewijsmiddelen met betrekking tot de samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , is de rechtbank van oordeel dat verdachte gedurende de ten laste gelegde pleegperiode de gebruiker van voornoemde namen en telefoonnummers is geweest.
Het primaire verweer van de raadsman, inhoudende dat verdachte in de val is gelokt door onbekend gebleven personen, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van aangever [slachtoffer 3] , inhoudende dat er sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging, wordt verworpen, nu de rechtbank vaststelt dat het enkele gegeven dat er geen saldo op de rekening van aangever stond, niet zonder meer betekent dat er geen transacties van geldbedragen konden plaatsvinden, aangezien bankrekeninghouders in veel gevallen een krediet c.q. roodstand is toegestaan.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van aangever [slachtoffer 5] , inhoudende dat de bedreiging niet gericht is aan de aangever, maar aan een ander, wordt weersproken door de bewijsmiddelen.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van aangever [aangever 2] , inhoudende dat er geen sprake is van een voltooid delict, nu het bedrag van € 16.025,- niet in de beschikkingsmacht is gekomen van de dader, wordt verworpen, nu uit de bewijsmiddelen is gebleken dat de aangever het geldbedrag heeft afgegeven en het uit de beschikkingsmacht van de aangever is geraakt.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van aangever [aangeefster 4] , inhoudende dat er niet kan worden vastgesteld dat verdachte op dat moment de gebruiker van het gebruikte telefoonnummer is geweest, wordt verworpen, gelet op het feit dat verdachte een dag eerder gebruikmaakte van de naam [bijnaam 5] en hetzelfde telefoonnummer bij aangeefster [slachtoffer 15] en dat nergens uit is gebleken dat een ander persoon een dag later de gebruiker zou zijn geweest van telefoonnummer * [telefoonnummer] .
Het verweer van de raadsman dat verdachte ten aanzien van aangeefster [aangeefster 5] dient te worden vrijgesproken, omdat het gebruikte telefoonnummer een andere zendmast aanstraalde dan die bij de woning van verdachte, wordt verworpen. Op basis van het hiervoor opgenomen bewijsmiddel waaruit blijkt dat het gebruikte telefoonnummer zich in een toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer] bevond, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat de feiten ten aanzien van [aangeefster 5] bewezen verklaard kunnen worden. Dat het gebruikte telefoonnummer ten tijde van het contact met [aangeefster 5] een andere zendmast aanstraalde doet daaraan niet af.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van aangeefster [aangeefster 2] , inhoudende dat niet is gebleken dat er daadwerkelijk is binnengedrongen in de rekening van de aangeefster, wordt weersproken door de bewijsmiddelen.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van aangever [slachtoffer 4] , inhoudende dat de dreigende teksten slechts volgen uit de verklaring van de aangever en er daarom sprake is van
unus testis, wordt door de rechtbank verworpen, nu is gebleken dat verdachte gedurende de ten laste gelegde pleegperiode soortgelijke bewoordingen heeft geuit bij andere aangevers en er in algemene zin sprake is van dezelfde
modus operandi.
Het verweer van de raadsman ten aanzien van aangever [aangever 1] , inhoudende dat niet is gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij de computervredebreuk bij aangever, wordt weersproken door de bewijsmiddelen, in samenhang bezien met de hierna opgenomen bewijsoverweging ten aanzien van het medeplegen.
Het primaire verweer van de raadsman ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 6] , inhoudende dat de ten laste gelegde uitingen niet aan verdachte kunnen worden toegeschreven, wordt verworpen, nu uit de bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte samen met anderen heeft deelgenomen aan het gesprek met de aangeefster. Het subsidiaire verweer van de raadsman, inhoudende dat de uiting “Ik neuk jouw vrouw” naar objectieve maatstaven niet als bedreigend kan worden gekwalificeerd, wordt verworpen nu uit de bewijsmiddelen is gebleken dat de bedreiging van dien aard en onder zulke omstandigheden is gedaan dat bij de aangeefster de redelijke vrees kon en is ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden, te meer nu ook de woorden “Ik ga jouw vrouw verkrachten” zijn geuit.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 en feit 3 tot en met feit 9 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Medeplegen feiten 1 tot en met 5 en feiten 8 en 9
Voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen is vereist dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. Gelet op de onder 5.3.2 weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat medeverdachte [medeverdachte 1] de phishing-software heeft ontwikkeld en aan verdachte ter beschikking heeft gesteld. Vervolgens zijn persoonlijke gegevens van de aangevers verkregen door middel van phishing, met behulp van deze software. Als gevolg van de computervredebreuk met deze onrechtmatig verkregen gegevens konden oplichtingen en pogingen tot oplichting plaatsvinden. De verdachten zijn in dit traject op verschillende manieren betrokken geweest, terwijl deze elementen van oplichting door middel van computervredebreuk, na phishing-activiteiten met gebruik van specifiek ontwikkelde software in essentiële zin met elkaar samenhangen om immers tot oplichting via phishing-software te komen. Hieruit blijkt dat beide verdachten voldoende hebben bijgedragen aan dit proces om als medeplegers te worden beschouwd. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen ten aanzien van feit 1 tot en met 5, feit 8 en feit 9 wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak medeplegen feiten 6 en 7 (met uitzondering van aangeefster [slachtoffer 6] en haar echtgenoot)
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om vast te stellen dat er bij medeverdachte [medeverdachte 1] opzet bestond op het plegen van de onder feit 6 en feit 7 ten laste gelegde pogingen tot afpersing en bedreigingen, noch dat kan worden geconcludeerd dat [medeverdachte 1] een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan deze delicten heeft geleverd, waardoor er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking bij het plegen van deze feiten. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij ten aanzien van het onder feit 6 en feit 7 ten laste gelegde bestanddeel “tezamen en in vereniging met een of meer anderen”.
Ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 6] en haar echtgenoot is de rechtbank van oordeel dat bij feit 7 wel sprake is van medeplegen. Het gaat in dit geval niet om medeplegen met medeverdachte [medeverdachte 1] maar om medeplegen met onbekend gebleven andere personen.
Partiële vrijspraken met betrekking tot bepaalde aangevers
De rechtbank overweegt ten aanzien van aangeefster [aangever 7] dat uit haar verklaring enkel is gebleken dat de gebruiker van de naam [bijnaam 1] en telefoonnummer * [telefoonnummer] haar heeft gevraagd € 0,01 te betalen, zonder daarbij een link naar een betaalsite te verstrekken. Daarna heeft zij hem medegedeeld daar niet aan mee te willen werken, waardoor er niet kan worden geconcludeerd dat een begin van uitvoering van de oplichting heeft plaatsgevonden. De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van aangeefster [aangever 7] vrij van het onder feit 4 ten laste gelegde.
Ten aanzien van aangevers [aangeefster 6] , [aangeefster 3] en [aangeefster 1] overweegt de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om te concluderen dat verdachte gedurende de ten laste gelegde pleegperiode de gebruiker is geweest van telefoonnummers * [telefoonnummer] , * [telefoonnummer] en * [telefoonnummer] , waarmee de aangevers zijn benaderd. De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van deze aangevers vrij van het aan hem onder feit 1, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte computervredebreuk heeft gepleegd bij aangever [slachtoffer 1] , nu niet is gebleken dat verdachte of een ander persoon is binnengedrongen op een internetbankierenaccount van [slachtoffer 1] . De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van aangever [slachtoffer 1] vrij van het onder feit 1 ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte heeft geprobeerd aangever [slachtoffer 7] op te lichten, nu verdachte enkel om het rekeningnummer van de aangever heeft gevraagd, waardoor er niet kan worden geconcludeerd dat een begin van uitvoering van de oplichting heeft plaatsgevonden. De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van aangever [slachtoffer 7] vrij van het onder feit 4 ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte aangeefster [aangeefster 7] heeft geprobeerd af te persen. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het procesdossier is gebleken dat verdachte de aangeefster heeft gevraagd om haar naam en wachtwoord te veranderen, maar dat niet is gebleken dat hij haar heeft geprobeerd te dwingen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) of in elk geval enig goed, zoals is ten laste gelegd. De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van aangeefster [aangeefster 7] vrij van het onder feit 6 ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt dat verdachte aangever [aangever 2] heeft opgelicht. Nu er sprake is van een voltooid delict, stelt de rechtbank vast dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte [aangever 2] heeft geprobeerd op te lichten. De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van aangever [aangever 2] vrij van het onder feit 4 ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat er computervredebreuk is gepleegd bij aangeefster [slachtoffer 2] . De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 2] vrij van het onder feit 1 ten laste gelegde.
Eendaadse samenloop feiten 1 en 2De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 en feit 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Sr. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet uiteenloopt. Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, zal de rechtbank het feit enkelvoudig kwalificeren als hierna vermeld.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op meerdere tijdstippen in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van een) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten de computer(s) en/of server(s) van de ING Bank en/of computersyste(e)m(en) bevattende (een) ING Bank account(s), zijn binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en door een valse sleutel en door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het (telkens) inloggen met onrechtmatig verkregen inlognamen en/of wachtwoorden en/of andere (inlog)gegevens van accounthouders van de ING Bank, te weten van:
  • [aangever 4] en
  • [slachtoffer 3] en
  • [slachtoffer 5] en
  • [slachtoffer 9] en
  • [aangever 5] en
  • [slachtoffer 8] en
  • [slachtoffer 12] en
  • [aangeefster 7] en
  • [benadeelde] en
  • [aangever 6] en
  • [aangever 3] en
  • [aangever 2] en
  • [aangever 8] en
  • [aangever 10] en
  • [aangever 1] en
  • [slachtoffer 4] en
  • [aangeefster 2] en
  • [slachtoffer 15] en
  • [aangeefster 4] en
  • [slachtoffer 16] en
  • [aangever 11] en
  • [aangeefster 8] en
  • [aangeefster 5] en
  • [aangeefster 9] en
  • [slachtoffer 17] en
  • [aangever 9]
en door het aannemen van een valse hoedanigheid door zich voor te doen als de accounthouder van voornoemde ING Bank accounts;
feit 2:
op meer tijdstippen in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, technische hulpmiddelen die hoofdzakelijk geschikt gemaakt en ontworpen waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab Wetboek van Strafrecht, heeft vervaardigd en voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht werd gepleegd, immers hebben verdachte en zijn mededader phishingsites bestemd voor het versturen van valse betalingsverzoeken voorhanden gehad en gebruikt, met de bedoeling om inlogcode‘s en/of inloggegevens en/of klantgegevens af te vangen die toegang geven tot het/de geautomatiseerde (betaal)syste(e)m(en) van een of meerdere bank(en) en/of (vervolgens) die inloggegevens verworven en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad met de bedoeling om daarmee zichzelf of een ander toegang te verschaffen tot het telecommunicatieverkeer en/of het betalingsverkeer, zijnde geautomatiseerde werken van de ING Bank en/of zijn klanten;
feit 3:
op meer tijdstippen in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de hierna te noemen personen telkens heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van de hierna te noemen geldbedragen, door
  • zich voor te doen als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst) en
  • daarbij gebruik te maken van een of meer valse identiteit(en) en
  • via Marktplaats.nl contact te zoeken met de hieronder genoemde personen, zijnde verkopers van aangeboden goederen op Marktplaats.nl en
  • met die personen een afspraak te maken om een of meer goederen te kopen en
  • die personen te vragen om het telefoonnummer en/of adresgegevens en/of bankgegevens en/of
  • vervolgens die personen te vragen 0,01 eurocent over te maken en
  • daarbij die personen (via WhatsApp) een link naar een of meer valse betalingssite(s) en/of phishingsites te sturen en
  • bij die personen erop aan te dringen het/de geldbedrag(en) over te maken en
  • zich de toegang tot de bankgegevens en/of internetbankierenaccount(s) van die personen te verschaffen en
  • vervolgens tegen die personen te zeggen dat de betaling(en) is/zijn mislukt en/of
  • vervolgens tegen die personen te zeggen dat hij, verdachte, een overboeking naar de personen zal doen en
  • vervolgens die personen te doen geloven dat een verkeerd te hoog geldbedrag aan die personen is overgemaakt en
  • vervolgens die personen te vragen het/de geldbedrag(en) terug te storten, waardoor,
  • [aangever 2] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) € 16.000,- en
  • [aangever 8] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) € 4.750,- en
  • [aangever 10] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) € 5.007,- en
  • [aangeefster 4] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) € 9.000,- en
  • [aangeefster 8] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) € 4.000,- en
  • [aangeefster 5] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) € 1.001,- en
  • [aangeefster 9] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) € 10.000,- en
  • [aangever 9] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) € 10.000,-;
feit 4:
op meerdere tijdstippen in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de hieronder genoemde personen te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van enig(e) geldbedrag(en), - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • zich heeft/hebben voorgedaan als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst) en
  • daarbij gebruik heeft/hebben gemaakt van een of meer valse identiteit(en) en
  • via Marktplaats.nl contact heeft gezocht met de hieronder genoemde personen, zijnde verkopers van aangeboden goederen op Marktplaats.nl en
  • met die personen een afspraak heeft/hebben gemaakt om een of meer goederen te kopen en
  • die personen heeft/hebben gevraagd om het telefoonnummer en/of adresgegevens en/of bankgegevens en/of
  • vervolgens die personen heeft/hebben gevraagd 0,01 eurocent over te maken en
  • daarbij die personen (via WhatsApp) een link naar een of meer valse betalingssite(s) en/of phishingsites heeft/hebben gestuurd en/of
  • vervolgens bij die personen er op heeft/hebben aangedrongen 0,01 eurocent over te maken en
  • vervolgens zich de toegang tot de bankgegevens en/of internetbankierenaccount(s) van die personen heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben getracht te verschaffen, te weten van:
  • [aangever 4] en
  • [slachtoffer 3] en
  • [slachtoffer 5] en
  • [slachtoffer 11] en
  • [slachtoffer 14] en
  • [slachtoffer 9] en
  • [aangever 5] en
  • [slachtoffer 8] en
  • [slachtoffer 1] en
  • [slachtoffer 12] en
  • [slachtoffer 13] en
  • [aangeefster 7] en
  • [aangever 6] en
  • [aangever 3] en
  • [aangeefster 2] en
  • [slachtoffer 16] en
  • [slachtoffer 17] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 5:
op meer tijdstippen in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de hieronder genoemde personen te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van enig(e) geldbedrag(en), - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • zich heeft/hebben voorgedaan als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst) en
  • daarbij gebruik heeft/hebben gemaakt van een of meer valse identiteit(en) en
  • via Marktplaats.nl contact heeft gezocht met de hieronder genoemde personen, zijnde verkopers van aangeboden goederen op Marktplaats.nl en
  • met die personen een afspraak heeft/hebben gemaakt om een of meer goederen te kopen en
  • die personen heeft/hebben gevraagd om het telefoonnummer en/of adresgegevens en/of bankgegevens en/of
  • vervolgens die personen heeft/hebben gevraagd 0,01 eurocent over te maken en
  • daarbij die personen (via WhatsApp) een link naar een of meer valse betalingssite(s) en/of phishingsites heeft/hebben gestuurd en/of
  • vervolgens bij die personen er op heeft/hebben aangedrongen 0,01 eurocent over te maken en
  • vervolgens zich de toegang tot de bankgegevens van die personen heeft/hebben verschaft en
  • vervolgens tegen die personen te zeggen dat de betaling(en) is/zijn mislukt en
  • vervolgens tegen die personen te zeggen dat hij, verdachte, een overboeking naar de personen zal doen en
  • vervolgens die personen te doen geloven dat een verkeerd te hoog geldbedrag aan die personen is overgemaakt en
  • vervolgens die personen te vragen het/de geldbedrag(en) terug te storten, te weten van:
  • [slachtoffer 2] en/of [aangever 1] en
  • [slachtoffer 4] en
  • [slachtoffer 15] en
  • [aangever 11] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 6:
op meer tijdstippen in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door bedreiging met geweld de hieronder genoemde personen te dwingen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de hieronder genoemde personen toebehoorde, de hieronder genoemde personen één of meer WhatsApp-berichten heeft gestuurd en/of telefonisch heeft benaderd dat de hieronder genoemde personen enig(e) geldbedrag(en) moesten overmaken en (daarbij) dreigend de tekst en/of de woorden heeft toegevoegd:
  • aan [slachtoffer 7] : “Wij zijn een groepje van 4 die zwaar geweld gebruiken bij mensen met vermogen. We hebben altijd 2 opties: 1. Meewerken. Geen probleem 2. niet meewerken. Dat zorgt voor problemen. Bont en Blauw tot aan brandstichting toe” en
  • aan [slachtoffer 5] : “Wij komen vandaag nog langs” en daarbij het adres van die [slachtoffer 5] en daarbij een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en
  • aan [slachtoffer 11] : ”Wij zijn een groepje van 4 die op zoek zijn naar rijke dames. Krijgen we geen geld verkrachten we ze. We hebben je adres al” en “Wapen is geladen en onze jongens hebben zin om ‘m diep erin te stoppen” en daarbij een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en
  • aan [slachtoffer 14] : “Wij komen langs ik zweer je we schieten alles kapot” en “Je hoort het wel handgranaten en kogelringen op zaken en huizen” en “Hij is doorgeladen” en daarbij een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en
  • aan [slachtoffer 9] : "Hé man, kijk, werk aub mee ik heb je gegevens al. Bank bellen heeft geen nut ik kom langs. Zodra je niet reageert kom ik langs” en daarbij een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en
  • aan [slachtoffer 8] : “Ik kom zo langs en gooi een granaat naar binnen vriend” en “We zijn onderweg hè” en “Molotov cocktails hebben we in de auto liggen alles” en “Jullie gaan eraan” en
  • aan [slachtoffer 1] : “Ik heb toch al je gegevens al” en “Je hoort vaak genoeg verhalen over jongens die langs gaan bij oudere mensen die worden helemaal in elkaar geslagen” en “We komen straks naar je toe” en “Kies je geld of je gezondheid” en “Hij ligt klaar” en daarbij een foto van een pistool toe te voegen en
  • aan [slachtoffer 12] : “We komen bij je langs vriend” en daarbij een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en
  • aan [slachtoffer 13] : “Wij zijn een groepje van 4. We hebben jou adres en gegevens” en “We komen langs krassen en deuken in de auto en je gezin wat aan laten doen” en “Wij zijn jongens die schieten en granaten achterlaten bij je woning!”
  • aan [slachtoffer 4] : “Ik steek je huis in de fik en ik steek jou kapot en ik kom van het kamp en ik steek jouw hond kapot en ik steek je vrouw neer, ik maak heel jouw familie kapot” en daarbij het adres van die [slachtoffer 4] te noemen en
  • aan [slachtoffer 15] : “Ik heb net geld aan de maffia gegeven, ze komen je kop eraf schieten!” en daarbij de adres- en persoonsgegevens van die [slachtoffer 15] toe te voegen en
  • aan [slachtoffer 16] : “Ik kom jou en je vriendin keel opensnijden vriend” en “We gebruiken zware wapens” en daarbij de adresgegevens van die [slachtoffer 16] toe te voegen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 7:
op meer tijdstippen in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, telkens de hierna te noemen personen heeft bedreigd met
  • enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
  • brandstichting,
door die personen via WhatsApp en/of telefonisch dreigend de woorden toe te voegen:
  • aan [slachtoffer 3] : dat hij € 10.000,- op het hoofd van die [slachtoffer 3] zou zetten als hij naar de politie zou gaan om aangifte te doen en
  • aan [slachtoffer 10] : “Mijn vrienden zeiden dat ze even langs wouden bij jou” en “Zij zijn niet de liefste” en “Ze komen je halen…sorry man” en daarbij een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en
  • aan [slachtoffer 2] : “Als je dat doet, kom ik jullie huis in brand steken” en “Ik zie nu zwart voor me ogen en dan ga ik gekke dingen doen” en
  • aan [slachtoffer 17] : “Als je ING belt ik heb je adres he, ik kom langs dan ga ik die 1500 euro gebruiken voor handgranaten”
en
op een tijdstip in de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, de hierna te noemen personen heeft bedreigd met verkrachting, door aan die personen telefonisch dreigend de woorden toe te voegen:
- aan [slachtoffer 6] en/of haar echtgenoot: “Ik ga jouw vrouw verkrachten en “Ik neuk jou vrouw”;
feit 8:
op 3 december 2018 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten haar bankgegevens en/of persoonsgegevens, door
  • zich voor te doen als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst) en
  • daarbij gebruik te maken van een valse identiteit en
  • via Marktplaats.nl contact te zoeken met die [benadeelde] over een aangeboden goed en
  • met die [benadeelde] een afspraak te maken om het goed te kopen en
  • die [benadeelde] te vragen om bankgegevens en
  • vervolgens die [benadeelde] te vragen 0,01 eurocent over te maken en
  • daarbij die [benadeelde] (via WhatsApp) een link naar een valse betalingssite en/of phishingsite te sturen en
  • vervolgens die [benadeelde] om een tancode en bankpasgegevens en geboortedatum te vragen;
feit 9:
op 3 december 2018 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, enig geldbedrag van € 1.000,-, dat toebehoorde aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten met oplichting verkregen
  • bankpasgegevens en/of
  • gebruikersnaam en/of wachtwoord voor het inloggen op internetbankieren.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1 en 2: eendaadse samenloop van medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd en medeplegen van met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, vervaardigen en voorhanden hebben, meermalen gepleegd;
feit 3: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feiten 4 en 5: telkens: medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd
feit 6: poging tot afpersing, meermalen gepleegd;
feit 7: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met brandstichting, meermalen gepleegd
en
medeplegen van bedreiging met verkrachting;
feit 8: medeplegen van oplichting;
feit 9: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de straf die de officier van justitie vordert sterk afwijkt van de straf die is gevorderd tegen medeverdachte [medeverdachte 1] , dat deze straf disproportioneel is en niet in verhouding staat tot zaken waarbij er ernstigere feiten werden gepleegd en een lagere straf is opgelegd. De raadsman verzoekt de rechtbank rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachte. Daarnaast is het voor verdachte moeilijk om geconfronteerd te worden met de feiten en kunnen er andere redenen zijn waarom hij zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen dan dat hij lak zou hebben aan wat er wordt gezegd. De raadsman verzoekt daarom om de proceshouding van verdachte niet in strafverzwarende zin mee te wegen. Verder is de schade bij de meeste aangevers vergoed door banken en dient er rekening mee te worden gehouden dat er in de meeste gevallen slechts sprake is geweest van een poging. De raadsman geeft aan dat het naar de mening van de verdediging passend zou zijn om fors lagere straf dan is gevorderd op te leggen, met daarnaast een voorwaardelijke straf, waarbij de oplegging van reclasseringstoezicht en voorwaarden met betrekking tot de dagbesteding een mogelijkheid is.
9.3
Het oordeel van de rechtbankBij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten en omstandigheden
Verdachte heeft zich, met medeverdachte [medeverdachte 1] , gedurende een periode van ongeveer vier maanden schuldig gemaakt aan het plegen van computervredebreuk, het voorhanden hebben van phishing-websites, oplichting, poging tot oplichting en diefstal. Verdachten hebben hierbij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat ten grondslag ligt aan het online verhandelen van goederen. Samen met de medeverdachte heeft verdachte een verdienmodel ontwikkeld, waarbij zij met verschillende telefoonnummers verkopers op Marktplaats benaderden, interesse toonden in de aangeboden goederen en hen vervolgens vroegen om een klein bedrag over te maken, naar eigen zeggen om te voorkomen dat ze opgelicht zouden worden. Nadat slachtoffers op de betaallink klikten en gegevens invulden op de phishingwebsite, maakten verdachten geld over van de rekening van het slachtoffer naar de rekening van een
moneymuleof verplaatsten zij een geldbedrag van de spaarrekening van het slachtoffer naar de betaalrekening van het slachtoffer, waarbij het leek alsof de koper “per ongeluk” een te hoog bedrag had overgemaakt naar het slachtoffer. Vervolgens speelden verdachten wederom in op het vertrouwen van het slachtoffer door paniek te veinzen en het slachtoffer te vragen het geld terug te storten, wat het slachtoffer vervolgens in verschillende gevallen deed.
Verdachten hebben met deze handelswijze schade toegebracht aan een groot aantal slachtoffers, waarbij zij hen meer dan € 60.000 afhandig hebben gemaakt. De slachtoffers hebben daarnaast ook meerdere essentiële persoons- en bankgegevens ter beschikking gesteld, met als gevolg dat zij niet zullen weten of en naar wie deze gegevens nog meer verspreid zijn. Verdachten hebben geen enkel respect getoond voor het eigendom en de privacy van anderen en hebben hun eigen geldelijk gewin vooropgesteld. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachten het vertrouwen, dat het publiek noodzakelijkerwijs in het digitale economische en bancaire verkeer stelt, ernstig hebben beschadigd. Niet alleen bij de slachtoffers, maar ook in bredere zin zal het vertrouwen in de veiligheid van online handel en betaling zijn afgenomen door toedoen van verdachten.
Verder is gebleken dat, als de slachtoffers argwaan kregen en aangaven niet mee te willen werken, verdachte niet schuwde om de slachtoffers te proberen af te persen en hen te bedreigen. Verdachte gebruikte hierbij bij hem bekende gegevens en omstandigheden van de slachtoffers om druk uit te oefenen. Zo liet hij blijken te weten waar de slachtoffers woonden, noemde hij persoonlijke details van de aangevers, en kondigde hij aan bij de woningen langs te komen met onder andere zware wapens, zoals handgranaten.
Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de veiligheidsgevoelens van de slachtoffers. Veel slachtoffers hebben kenbaar gemaakt zich onveilig te hebben gevoeld en bang te zijn geweest dat de bedreigingen uitgevoerd zouden kunnen worden. Dit soort feiten hebben niet alleen gevolgen voor de veiligheidsgevoelens van de slachtoffers, maar ook voor die van andere personen actief op Marktplaats.
Al met al heeft verdachte zich intensief en geraffineerd beziggehouden met de bewezenverklaarde feiten. Verdachte en zijn medeverdachte hebben in een betrekkelijk korte periode een grote hoeveelheid slachtoffers gemaakt. Door gebruik te maken van verschillende telefoons, simkaarten, valse namen en bankrekeningen van
moneymules, probeerden verdachten uit handen van de politie te blijven.
Verdachte heeft gedurende het vooronderzoek en het onderzoek ter terechtzitting op geen enkel moment inzage getoond in zijn handelswijze, verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden of zich bekommerd om de gevolgen van zijn daden voor andere mensen. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat de verdachte zou zijn gestopt als hij niet was aangehouden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel van de justitiële documentatie (strafblad) van 17 februari 2020 blijkt dat verdachte eenmaal eerder voor bedreiging is veroordeeld. Deze veroordeling heeft verdachte er niet van weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Verder blijkt uit een rapport van Reclassering Nederland van 26 juni 2019 dat er geen uitspraak kan worden gedaan over het recidiverisico vanwege de ontkennende houding van verdachte. De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Conclusie
Met name gelet op hetgeen is overwogen met betrekking tot de omvang en de ernst van de feiten, acht de rechtbank geen andere straf dan de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden, waarbij niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, om verdachte ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten. Gelet op de jonge leeftijd van verdachte en gelet op straffen die vergelijkbare zaken worden opgelegd zal de rechtbank een lagere gevangenisstraf opleggen dan gevorderd door de officier van justitie. Gelet op het feit dat de reclassering vanwege de ontkennende houding van verdachte geen uitspraak kan doen over het recidiverisico, acht de rechtbank het wel noodzakelijk om aan de voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd van 3 jaren en een aantal bijzondere voorwaarden te koppelen. Deze bijzondere voorwaarden zullen bestaan uit een meldplicht bij de reclassering, de plicht om een positieve en zinvolle (legale) dagbesteding te verkrijgen en te behouden, een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte 1] en andere bij het feit betrokken personen en de plicht om gedurende de proeftijd op elk moment mee te werken aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en de oplegging van voornoemde bijzondere voorwaarden, passend en geboden.
Overweging met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen met betrekking tot de leeftijd van verdachte, adviseert zij de officier van justitie bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in overweging te nemen om verdachte te plaatsen in een justitiële jeugdinrichting in plaats van een penitentiaire inrichting.

10.VOORLOPIGE HECHTENIS

De rechtbank ziet, mede gelet op de jeugdige leeftijd en de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte, geen reden om de schorsing van de voorlopige hechtenis reeds bij einduitspraak op te heffen. De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis dan ook af.

11.BESLAG

11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de telefoontoestellen waarvan het IMEI-nummer niet in het procesdossier voorkomt te retourneren aan verdachte.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaren:
  • PL0900-2018356628-G2380650 1 STK Apple iPhone (grijs);
  • PL0900-2018356628-G2380657 1 STK Apple iPhone (grijs);
  • PL0900-2018356628-G2380653 1 STK Apple iPhone (grijs);
  • PL0900-2018356628-G2380627 1 STK Lenovo Notebook (grijs);
  • PL0900-2018356628-G2380618 1 STK Apple iPhone (zwart);
  • PL0900-2018356628-G2380722 41 STK Lyca Mobile Simkaart;
  • PL0900-2018356628-G2380613 1 STK Apple iPhone (grijs).
Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan en/of deze voorwerpen zijn vervaardigd of bestemd tot het begaan van de bewezenverklaarde misdrijven.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van:
- PL0900-2018356628-G2380693 1 STK Plastic ijsbak.

12.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder feit 1, feit 4 en feit 6 ten laste gelegde feiten.
12.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de gehele vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
12.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank primair, gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van feit 6, de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. De verdediging verzoekt de rechtbank subsidiair om het gevorderde bedrag te matigen.
12.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit de bij de vordering van de benadeelde partij gevoegde onderbouwing leidt de rechtbank af dat het gevorderde bedrag van € 1.000,- op te splitsen valt in een bedrag van € 750,- dat ziet op de door haar geleden immateriële schade ten gevolge van het onder feit 1 en feit 4 ten laste gelegde en een bedrag van € 250,- dat ziet op de door haar geleden immateriële schade ten gevolge van het onder feit 6 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het bedrag van € 750,- stelt de rechtbank voorop dat uit de artikelen 6:95 en 6:106 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat alleen in limitatief in de wet opgesomde gevallen aanspraak bestaat op “smartengeld”. Hiervoor dient er sprake te zijn van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen in geval van:
a. oogmerk om zodanige schade toe te brengen, bijvoorbeeld indien de verdachte iemand heeft gedood met het oogmerk aan de benadeelde partij immateriële schade toe te brengen;
b. aantasting in de persoon: 1) door het oplopen van lichamelijk letsel, 2) door schade in zijn eer of goede naam of 3) op andere wijze;
c. bepaalde gevallen van aantasting van de nagedachtenis van een overledene.
Bij delicten zoals onder feit 1 en feit 4 bewezen zijn verklaard, bestaat de aanspraak op immateriële schadevergoeding dus niet zonder meer. De rechtbank overweegt dat het zeer invoelbaar is dat de bewezen verklaarde computervredebreuk en poging tot oplichting voor de benadeelde partij ook een inbreuk is geweest op de persoonlijke levenssfeer en gevoelens van angst en onveiligheid heeft veroorzaakt, maar dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van enige vorm van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ zoals bedoeld in artikel 6:106 eerste lid aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek. Ook is geen sprake van een van de andere hiervoor genoemde grondslagen. De rechtbank concludeert daarom dat een wettelijke grondslag voor de toekenning van immateriële schadevergoeding ontbreekt, zodat de vordering ten aanzien van dit deel van de immateriële schade moet worden afgewezen.
Ten aanzien van het bedrag van € 250,- concludeert de rechtbank dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte van het aan hem onder feit 6 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.

13.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 47, 55, 57, 138ab, 139d, 285, 311, 317 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

14.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
20 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
8 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Molenstraat 50, 7514 DK te Enschede en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op de door de reclassering te bepalen tijdstippen zal blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht en waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
* zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle (legale) dagbesteding, zoals school en/of werk;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] , geboren op [2002] te [geboorteplaats] ; [medeverdachte 2] , geboren op [2002] te [geboorteplaats] , en [medeverdachte 3] , geboren op [2002] te [geboorteplaats] ;
* zal meewerken aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers, waarbij Reclassering Nederland bepaalt in welke gevallen, op welke manier, door wie en wanneer de feitelijke controle plaatsvindt. Die medewerking dient uit het volgende te bestaan:
- verdachte verschaft in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers de toegang tot zijn woning;
- verdachte stelt op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking dan wel overhandigt die aan de reclasserings- of politiemedewerkers;
- verdachte verschaft de reclassering dan wel de door hen uitgenodigde politiemedewerkers de toegang tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • PL0900-2018356628-G2380650 1 STK Apple iPhone (grijs);
  • PL0900-2018356628-G2380657 1 STK Apple iPhone (grijs);
  • PL0900-2018356628-G2380653 1 STK Apple iPhone (grijs);
  • PL0900-2018356628-G2380627 1 STK Lenovo Notebook (grijs);
  • PL0900-2018356628-G2380618 1 STK Apple iPhone (zwart);
  • PL0900-2018356628-G2380722 41 STK Simkaart Lyca Mobile;
  • PL0900-2018356628-G2380613 1 STK Apple iPhone (grijs);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
- PL0900-2018356628-G2380693 1 STK Plastic ijsbak;
Benadeelde partij
- verklaart [aangeefster 7] voor een gedeelte van € 250,- niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- wijst de vordering van [aangeefster 7] voor een gedeelte van € 750,- af;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen;
Voorlopige hechtenis
- wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. D. Riani el Achhab en E. Slager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 maart 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van een) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten de computer(s) en/of server(s) van de ING Bank en/of computersyste(e)m(en) bevattende (een) ING Bank account(s), is/zijn binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het (telkens) inloggen met onrechtmatig verkregen inlognamen en/of wachtwoorden en/of andere (inlog)gegevens van
accounthouders van de ING Bank, te weten van:
- [aangever 4] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 3] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 5] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 9] (ZD1) en/of
- [aangeefster 6] (ZD1) en/of
- [aangever 5] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 8] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 1] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 12] (ZD1) en/of
- [aangeefster 7] (ZD1) en/of
- [benadeelde] (ZD1) en/of
- [aangever 6] (ZD1) en/of
- [aangever 3] (ZD1) en/of
- [aangever 2] (ZD1) en/of
- [aangever 8] (ZD2) en/of
- [aangever 10] (ZD3) en/of
- [slachtoffer 2] en/of [aangever 1] (ZD4) en/of
- [slachtoffer 4] (ZD5) en/of
- [aangeefster 2] (ZD5) en/of
- [aangeefster 1] (ZD5) en/of
- [slachtoffer 15] (ZD6) en/of
- [aangeefster 4] (ZD6) en/of
- [slachtoffer 16] (ZD6) en/of
- [aangever 11] (ZD7) en/of
- [aangeefster 3] (ZD7) en/of
- [aangeefster 8] (ZD7) en/of
- [aangeefster 5] (ZD7) en/of
- [aangeefster 9] (ZD7) en/of
- [slachtoffer 17] (ZD7) en/of
- [aangever 9] (ZD7)
en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid door zich voor te doen als de accounthouder van voornoemde ING Bank accounts;
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) technisch(e) hulpmiddel(en) die/dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en ontworpen was/waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab Wetboek van Strafrecht, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of een computerwachtwoord, toegangscode
of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, heeft verworven en/of ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht werd gepleegd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (een) phishingsite(s) en/of software bestemd voor het versturen van valse betalingsverzoeken, voorhanden gehad en/of gebruikt, met de bedoeling
om (een) inlogcode ('s) en/of inloggegevens en/of klantgegevens af te vangen die toegang geven tot het/de geautomatiseerde (betaal)syste(e)m(en) van een of meerdere bank(en) en/of
(vervolgens) die inloggegevens verworven en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad met de bedoeling om daarmee zichzelf of een ander toegang te verschaffen tot het telecommunicatieverkeer en/of het betalingsverkeer zijnde geautomatiseerde werken van de ING bank en/of zijn/haar/hun klanten;
( art 139d lid 2 ahf/sub a jo. art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de hierna te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van de hierna te noemen geldbedrag(en), door
- zich voor te doen als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst) en/of
- ( daarbij) gebruik te maken van een of meer (valse) identiteit(en) en/of
- via Marktplaats.nl contact te zoeken met de hieronder genoemde personen, zijnde verkopers van aangeboden goederen Marktplaats.nl en/of
- met die personen een afspraak te maken om een of meer goederen te kopen en/of
- die personen te vragen om de/het telefoonnummer en/of adresgegevens en/of bankgegevens en/of
- ( vervolgens) die personen te vragen 0,01 eurocent, althans enig(e) geldbedrag(en) over te maken en/of
- ( daarbij) die personen (via WhatsApp) een link naar een of meer valse betalingssite(s) en/of en/of phishingsites te sturen en/of
- bij die personen er op aan te dringen het/de geldbedrag(en) over te maken en/of
- zich de toegang tot de bankgegevens en/of internetbankierenaccount(s) van die personen te verschaffen en/of
- ( vervolgens) tegen die personen te zeggen dat de betaling(en) is/zijn mislukt en/of
- ( vervolgens) tegen die personen te zeggen dat hij, verdachte, een overboeking naar de personen zal doen en/of
- ( vervolgens) die verkopers te doen geloven dat een verkeerd, althans (een) (te) hoog geldbedrag(en) aan die personen is overgemaakt en/of
- ( vervolgens) die personen te vragen het/de geldbedrag(en) terug te storten, waardoor,
- [aangever 2] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) 16.000,- (ZD1) en/of
- [aangever 8] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €4.750,- (ZD2) en/of
- [aangever 10] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €5.007,- (ZD3) en/of
- [aangeefster 4] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €9.000,- (ZD6) en/of
- [aangeefster 3] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €5.000,- (ZD7) en/of
- [aangeefster 8] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €4.000,- (ZD7) en/of
- [aangeefster 5] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €1.001,- (ZD7) en/of
- [aangeefster 9] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €10.000,- (ZD7) en/of
- [aangever 9] is bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €10.000,- (ZD7);
( art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de hieronder genoemde personen te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het ter beschikking stellen van bankgegevens en/of de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) en/of het aangaan van een schuld, - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich heeft voorgedaan als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst) en/of
- ( daarbij) gebruik heeft gemaakt van een of meer (valse) identiteit(en) en/of
- via Marktplaats.nl contact heeft gezocht met de hieronder genoemde personen, zijnde verkopers van aangeboden goederen op Marktplaats.nl en/of
- met die personen een afspraak heeft gemaakt om een of meer goederen te kopen en/of
- die personen heeft gevraagd om de/het telefoonnummer en/of adresgegevens en/of bankgegevens en/of
- ( vervolgens) die personen heeft gevraagd 0,01 eurocent over te maken en/of
- ( daarbij) die personen (via WhatsApp) een link naar een of meer valse betalingssite(s) en/of phishingsites heeft gestuurd en/of
- bij die personen er op heeft aangedrongen 0,01 eurocent over te maken en/of
- zich de toegang tot de bankgegevens en/of internetbankierenaccount(s) van die personen heeft verschaft en/of heeft getracht te verschaffen, te weten van:
- [slachtoffer 7] (ZD1) en/of
- [aangever 4] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 3] (ZD1) en/of
- [aangever 7] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 5] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 11] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 14] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 9] (ZD1) en/of
- [aangeefster 6] (ZD1) en/of
- [aangever 5] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 8] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 1] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 12] (ZD1) en/of
- [slachtoffer 13] (ZD1) en/of
- [aangeefster 7] (ZD1) en/of
- [aangever 6] (ZD1) en/of
- [aangever 3] (ZD1) en/of
- [aangever 2] (ZD1) en/of
- [aangeefster 2] (ZD5) en/of
- [aangeefster 1] (ZD5) en/of
- [slachtoffer 16] (ZD6) en/of
- [slachtoffer 17] (ZD7),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de hieronder genoemde personen te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het ter beschikking stellen van bankgegevens en/of de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) en/of het aangaan van een schuld, - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich heeft voorgedaan als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst) en/of
- ( daarbij) gebruik heeft gemaakt van een of meer (valse) identiteit(en) en/of
- via Marktplaats.nl contact heeft gezocht met de hieronder genoemde personen, zijnde verkopers van aangeboden goederen op Marktplaats.nl en/of
- met die personen een afspraak heeft gemaakt om een of meer goederen te kopen en/of
- die personen heeft gevraagd om de/het telefoonnummer en/of adresgegevens en/of bankgegevens en/of
- ( vervolgens) die personen heeft gevraagd 0,01 eurocent over te maken en/of
- ( daarbij) die personen (via WhatsApp) een link naar een of meer valse betalingssite(s) en/of phishingsites heeft gestuurd en/of
- bij die personen er op heeft aangedrongen 0,01 eurocent over te maken en/of
- zich de toegang tot de bankgegevens van die personen heeft verschaft en/of heeft getracht te verschaffen
- ( vervolgens) tegen die personen te zeggen dat de betaling(en) is/zijn mislukt en/of
- ( vervolgens) tegen die personen te zeggen dat hij, verdachte, een overboeking naar de verkopers zal doen en/of
- ( vervolgens) die personen te doen geloven dat een verkeerd, althans (een) (te) hoog geldbedrag(en) aan die personen is overgemaakt en/of
- ( vervolgens) die personen te vragen het/de geldbedrag(en) terug te storten, te weten van:
- [slachtoffer 2] en/of [aangever 1] (ZD4) en/of
- [slachtoffer 4] (ZD5) en/of
- [slachtoffer 15] (ZD6) en/of
- [aangever 11] (ZD7),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
6.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door geweld en/of bedreiging met geweld de hieronder genoemde personen te dwingen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die hieronder genoemde personen toebehoorde de hieronder genoemde personen één of meer WhatsApp-berichten heeft/hebben gestuurd en/of telefonisch heeft/hebben benaderd dat de hieronder genoemde personen enig(e) geldbedrag(en) moesten overmaken en/of (daarbij) dreigend de tekst en/of de woorden heeft/hebben toegevoegd:
- aan [slachtoffer 7] (ZD1): “Wij zijn een groepje van 4 die zwaar geweld gebruiken bij mensen met vermogen. We hebben altijd 2 opties: 1. Meewerken. Geen probleem 2. Niet meewerken. Dat zorgt voor problemen. Bont en Blauw tot aan brandstichting toe” en/of
- aan [slachtoffer 5] (ZD1): “Wij komen vandaag nog langs” en/of (daarbij) het adres van die [slachtoffer 5] en/of (daarbij) een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en/of
- aan [slachtoffer 11] (ZD1): ”Wij zijn een groepje van 4 die op zoek zijn naar rijke dames. Krijgen we geen geld verkrachten we ze. We hebben je adres al” en/of “Wapen is geladen en onze jongens hebben zin om ‘m diep erin te stoppen” en/of (daarbij) een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en/of
- aan [slachtoffer 14] (ZD1): “Wij komen langs ik zweer je we schieten alles kapot” en/of “Je hoort het wel handgranaten en kogelringen op zaken en huizen” en/of “hij is doorgeladen” en/of (daarbij) een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en/of
- aan [slachtoffer 9] (ZD1):” "Hé man, kijk, werk aub mee ik heb je gegevens al. Bank bellen heeft geen nut ik kom langs. Zodra je niet reageert kom ik langs” en/of (daarbij) een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en/of
- aan [slachtoffer 8] (ZD1): “Ik kom zo langs en gooi een granaat naar binnen vriend” en/of “We zijn onderweg hè” en/of “Molotov cocktails hebben we in de auto liggen alles” en/of “Jullie gaan eraan” en/of
- aan [slachtoffer 1] (ZD1): “Ik heb toch al je gegevens al” en/of “Je hoort vaak genoeg verhalen over jongens die langs gaan bij oudere mensen die worden helemaal in elkaar geslagen” en/of “We komen straks naar je toe” en/of “Kies je geld of je gezondheid” en/of “hij ligt klaar” en/of daarbij een foto van een pistool toe te voegen en/of
- aan [slachtoffer 12] (ZD1): “We komen bij je langs vriend en/of (daarbij) een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en/of
- aan [slachtoffer 13] (ZD1): “Wij zijn een groepje van 4. We hebben jou adres en gegevens” en/of “We komen langs krassen en deuken in de auto en je gezin wat aan laten doen” en/of “Wij zijn jongens die schieten en granaten achterlaten bij je woning!”
- aan [aangeefster 7] (ZD1): “Ik gooi een kanker Molotov cocktail” en/of “Oké ik stuur me jongens zo nog een keer” en/of Let maar op, er komen een aantal handgranaten door je tering raam binnen vliegen” en/of
- aan [slachtoffer 4] (ZD5): “ik steek je huis in de fik en/of ik steek jou kapot en/of ik kom van het kamp en/of ik steek jouw hond kapot en/of ik steek je vrouw neer, ik maak heel jouw familie kapot” en/of (daarbij) het adres van die [slachtoffer 4] te noemen en/of
- aan [slachtoffer 15] (ZD6): “Ik heb net geld aan de maffia gegeven, ze komen je kop eraf schieten!” en/of (daarbij) de adres- en/of persoonsgegevens van die [slachtoffer 15] toe te voegen en/of
- aan [slachtoffer 16] (ZD6): “Ik kom jou en je vriendin keel opensnijden vriend” en/of “We gebruiken zware wapens” en/of (daarbij) de adresgegevens van die [slachtoffer 16] toe te voegen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
7.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 november 2018 tot en met 19 maart 2019 te Huizen en/of Hengelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, de hierna te noemen personen heeft bedreigd met
- verkrachting, en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door die personen via WhatsApp en/of telefonisch dreigend de woorden toe te voegen:
- aan [slachtoffer 3] (ZD1): dat hij €10.000,- op het hoofd van die [slachtoffer 3] zou zetten als hij naar de politie zou gaan om aangifte te doen en/of
- aan [slachtoffer 10] (ZD1): “mijn vrienden zeiden dat ze even langs wouden bij jou” en/of zij zijn niet de liefste” en/of “Ze komen je halen…sorry man” en/of (daarbij) een filmpje van een vuurwapen dat wordt afgevuurd toe te voegen en/of
- aan [slachtoffer 2] (ZD4): “Als je dat doet, kom ik jullie huis in brand steken” en/of “Ik zie nu zwart voor me ogen en dan ga ik gekke dingen doen” en/of
- aan [slachtoffer 6] en/of haar echtgenoot (ZD7): “Ik ga jouw vrouw verkrachten en/of Ik neuk jou vrouw” en/of
- aan [slachtoffer 17] (ZD7): “Als je ING belt ik heb je adres he, ik kom langs dan ga ik die 1500 euro gebruiken voor handgranaten”;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
8.
hij op of omstreeks 03 december 2018 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] (ZD1) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van €1000,-, althans enig(e) geldbedrag(en) en/of haar bankgegevens en/of persoonsgegevens door
- zich voor te doen als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst) en/of
- ( daarbij) gebruik te maken van een of meer (valse) identiteit(en) en/of
- via Marktplaats.nl contact te zoeken met die [benadeelde] over een aangeboden goed en/of
- met die [benadeelde] een afspraak te maken om het goed te kopen en/of
- die [benadeelde] te vragen om de/het telefoonnummer en/of bankgegevens en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde] te vragen 0,01 eurocent, althans enig(e) geldbedrag(en) over te maken en/of
- ( daarbij) die [benadeelde] (via WhatsApp) een link naar een valse betalingssite en/of phishingsite te sturen en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde] om een tancode en/of bankpasgegevens en/of geboortedatum te vragen en/of
- ( vervolgens) €1000,- van de bankrekening van die [benadeelde] over te boeken;
( art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
9.
hij op of omstreeks 3 december 2018 te Huizen en/of Hengelo, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, enig(e) geldbedrag(en) van (in totaal) €1000,-, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] (ZD1), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten met oplichting verkregen
- bankpasgegevens en/of
- gebruikersnaam en/of wachtwoord voor het inloggen op internetbankieren;
in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 juli 2019, genummerd 2019065730Z, opgemaakt door politie Districtsrecherche Gooi en Vechtstreek, doorgenummerd 1 tot en met 1733. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 485.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 491 en 492, en een proces-verbaal van bevindingen, pagina 495.
4.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 272.
5.Processen-verbaal van aangifte, pagina 535 tot en met 666 en pagina 678 tot en met 817.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 855.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 900.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 860.
9.Processen-verbaal van aangifte, pagina 1228 tot en met 1293.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1295.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1294.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 320.
13.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 5] , pagina 1397.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1402.
15.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 8] , pagina 1383
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 494.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1185 tot en met 1188.
18.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 1168.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 494.
20.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1175.
21.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 9] , pagina 1403 en 1407.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 494.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1418.
24.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , pagina 1038, een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 17] , pagina 1427, en een proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , pagina 1450.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 494.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1064, 1065, 1441 tot en met 1444, 1452 tot en met 1453.
27.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] , pagina 1085.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 494.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1099 tot en met 1104.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1098.
31.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , pagina 1321.
32.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] Zuilen, pagina 1115.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 494.
34.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 944.
35.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1151 tot en met 1163.
36.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1147.
37.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , pagina 1421.
38.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 494.
39.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1426.
40.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 716 tot en met 738.
41.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , pagina 780 tot en met 786.
42.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , pagina 801 tot en met 809.
43.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , pagina 535 tot en met 551.
44.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , pagina 559 tot en met 564.
45.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , pagina 678 tot en met 686.
46.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , pagina 787 tot en met 800.
47.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [C] , pagina 1031 en 1032.
48.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 565 tot en met 572.
49.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , pagina 687 tot en met 715.
50.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 7] , pagina 770 tot en met 779.
51.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , pagina 587 tot en met 612.
52.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , pagina 643 tot en met 666.
53.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , pagina 739 tot en met 742.
54.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] , pagina 613 tot en met 616.
55.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] , pagina 746 tot en met 749.
56.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] , pagina 752 tot en met 766.
57.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14] , pagina 621 tot en met 638.
58.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , pagina 810 tot en met 817.
59.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15] , pagina 1128 tot en met 1163.
60.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 4] , pagina 1270 tot en met 1281.
61.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 16] , pagina 1285 tot en met 1293.
62.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 9] , pagina 1403 tot en met 1415.
63.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 5] , pagina 1397 tot en met 1400.
64.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 8] , pagina 1383 tot en met 1392.
65.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 2] , pagina 1178 tot en met 1188.
66.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 2] , pagina 1179.
67.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 1168 tot en met 1175.
68.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] , pagina 1085 tot en met 1089.
69.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , pagina 1038 tot en met 1055.
70.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 375.
71.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 17] , pagina 1427 tot en met 1438.
72.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1444.
73.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , pagina 1445 tot en met 1449.
74.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , pagina 1321 tot en met 1327.
75.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 1115 tot en met 1121.
76.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , pagina 1421 en 1422.
77.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1426.
78.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 292 tot en met 294.
79.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 267 en 268.
80.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 302.
81.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina 275.
82.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 367.
83.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 881 tot en met 884.
84.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 317.
85.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 269 tot en met 274.
86.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 971 tot en met 972.