ECLI:NL:HR:2005:AS4689
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 126n (oud) Sv en de vereisten voor telecommunicatiegegevens
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring 'De Karelskamp' te Almelo, was in hoger beroep vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld en wapenbezit. De zaak kwam voor de Hoge Raad omdat de verdachte in cassatie ging tegen de verwerping van zijn verweer dat het bewijs op onrechtmatige wijze was verkregen. Dit verweer was gebaseerd op de toepassing van artikel 126n (oud) van het Wetboek van Strafvordering, dat betrekking heeft op het verkrijgen van telecommunicatiegegevens. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat er voor de toepassing van dit artikel een bij naam bekende verdachte en een redelijk vermoeden van schuld vereist zijn, geen steun vindt in het recht. Het Hof had terecht geoordeeld dat er voldoende grond was voor een vermoeden dat (een van) de daders telecommunicatieve contacten had gehad, en dat de vordering tot het verkrijgen van deze gegevens gerechtvaardigd was. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de uitspraak van het Hof in stand bleef.