ECLI:NL:RBMNE:2020:722

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
26 februari 2020
Zaaknummer
16/706590-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belaging, veroordeling voor voorbereiding moord en wapenbezit

Op 26 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1998 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Flevoland. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van belaging, maar veroordeeld voor het medeplegen van voorbereiding van moord en het voorhanden hebben van een vuurwapen, munitie en een huls. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de belaging, maar dat de verdachte wel betrokken was bij de voorbereidingen voor de moord op de aangeefster. De verdachte had samen met medeverdachte [medeverdachte 1] een wapen en munitie voorhanden om uitvoering te geven aan hun voornemen om de aangeefster van het leven te beroven. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, met een maatregel van contactverbod met de aangeefster voor de duur van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster zwaar wogen in de strafmaat. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/706590-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 februari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Flevoland, locatie Lelystad.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 maart 2019, 21 mei 2019, 16 juli 2019, 17 september 2019, 10 december 2019, 11 februari 2020 en 12 februari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.A. Nieli en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam, alsmede mr. P.C. Schouten, advocaat te Breda namens de benadeelde partij, [slachtoffer] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 21 mei 2019 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te Lelystad/Den Haag samen met anderen [slachtoffer] heeft belaagd;
feit 2
primair
in de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te Lelystad/Den Haag samen met anderen de moord op [slachtoffer] heeft voorbereid;
subsidiair
in de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te Lelystad/Den Haag samen met anderen de zware mishandeling met voorbedachten rade van [slachtoffer] heeft voorbereid;
feit 3
op 19 september 2018 een vuurwapen categorie III, te weten een pistool, en munitie categorie III, te weten 16 scherpe patronen en een huls, voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 1 is aangevoerd dat verdachte slechts eenmalig betrokken is geweest bij een rit naar Den Haag, de aanschaf van observatieapparatuur en het plaatsen van een kleine verborgen camera. Dat maakt niet dat sprake is geweest van belaging. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van het treffen van voorbereidingen van de moord op [slachtoffer] . Ten aanzien van feit 3 is naar voren gebracht dat de enkele omstandigheid dat verdachte verbleef in de woning waar het vuurwapen is aangetroffen niet kan leiden tot de conclusie dat verdachte dat vuurwapen dan ook voorhanden heeft gehad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit de inhoud van het procesdossier de volgende gang van zaken af.
Inleiding
In de periode tussen de zomer van 2011 en de zomer van 2018 hebben aangeefster [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) een relatie gehad. Dit is een onstuimige relatie geweest, waarin beiden meermalen de relatie hebben verbroken en opnieuw samen zijn gekomen. Begin juli 2018 is de relatie definitief beëindigd. Vervolgens heeft in de nacht van 13 op 14 juli 2018 een incident plaatsgevonden waarbij [medeverdachte 1] [slachtoffer] op haar verblijfsadres (het huis van haar zus aan [adres] ) heeft opgezocht. [slachtoffer] was daar op dat moment samen met [A] . [medeverdachte 1] heeft voor de deur staan schreeuwen en geroepen dat zij naar beneden moesten komen, een en ander terwijl hij aan het filmen was. Hoewel [A] heeft gevraagd of [medeverdachte 1] wilde stoppen met filmen en de opname wilde verwijderen, heeft [medeverdachte 1] de video even later op zijn facebookpagina geplaatst. Nadat [A] telefonisch contact met [medeverdachte 1] heeft opgenomen, heeft [medeverdachte 1] de video uiteindelijk verwijderd. In de dagen die volgden heeft [slachtoffer] gemerkt dat zij op haar werk en thuis in de gaten werd gehouden. Zo hebben verschillende auto’s met mannen uren voor de deur bij de woning waar zij verbleef en haar werk gestaan en zijn die auto’s heen en weer gereden door de straat. [slachtoffer] en een aantal getuigen hebben [medeverdachte 1] en [B] herkend als twee van de bestuurders van deze auto’s. Ook anderen blijken dit in opdracht van [medeverdachte 1] te hebben gedaan. Op verschillende dagen is getoeterd en heeft [medeverdachte 1] vanaf de straat naar [slachtoffer] geschreeuwd. In augustus 2018 is ook [C] door [medeverdachte 1] achtervolgd. Op 21 augustus 2018 hebben [medeverdachte 1] en verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) samen verschillende auto’s gehuurd, waarvan sommige door [slachtoffer] en getuigen zijn gezien rond de woning van de zus van [slachtoffer] , waar [slachtoffer] op dat moment verbleef. Op de avond van 1 september heeft [medeverdachte 1] zijn neven bij elkaar geroepen en zijn zij samengekomen in het huis van [medeverdachte 1] . Diezelfde avond hebben verschillende auto’s door de straat bij [slachtoffer] gereden. In de dagen hierna heeft [verdachte] via WhatsApp geprobeerd een ‘driver’ voor zijn oom ( [medeverdachte 1] ), een bromfiets en ‘ijzers’ (wapens) te regelen. Op 11 september zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] samen naar de spyshop in Breda gegaan en hebben bakens en een camera met SD-kaart gekocht. Vervolgens heeft [verdachte] de camera op 15 september in een auto geplaatst, die is neergezet voor de woning waar [slachtoffer] verblijft. In de periode van 15 tot en met 19 september, de dag waarop [medeverdachte 1] is aangehouden, zijn elke dag opnames gemaakt van zowel het werk als de woning waar [slachtoffer] verblijft.
Uit onderzoek aan de telefoongegevens en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt dat [medeverdachte 2] [slachtoffer] in opdracht van [medeverdachte 1] geeft gevolgd, onder andere op 31 augustus 2018 tijdens het uitgaan in [naam] . Op de camerabeelden van [naam] , die op de telefoon van [medeverdachte 1] zijn aangetroffen, zijn [medeverdachte 2] en [slachtoffer] te zien. Ook is [medeverdachte 2] op 17 september 2018 [D] en [slachtoffer] naar Den Haag gevolgd. Bij deze achtervolging waren ook [medeverdachte 1] en [verdachte] betrokken.
Daarnaast zijn verschillende mannen bij [slachtoffer] aan de deur gekomen naar aanleiding van advertenties op sekssites en gaven zij aan seks met [slachtoffer] te willen. Op die manier is [slachtoffer] er achter gekomen dat er (naakt)foto’s van haar op internet stonden, waarbij haar naam en adres waren vermeld. Sommige van deze foto’s heeft zij alleen naar [medeverdachte 1] gestuurd en zij heeft dan ook het vermoeden dat [medeverdachte 1] degene is geweest die de foto’s online heeft geplaatst. Dat het daadwerkelijk [medeverdachte 1] is geweest die deze foto’s online heeft geplaatst blijkt uit een chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en [getuige 1] waarin [getuige 1] screenshots naar [medeverdachte 1] stuurt van de sekssites en tegen [medeverdachte 1] zegt dat dit moet stoppen. [medeverdachte 1] geeft vervolgens aan dat hij ‘die tweede wel’ heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat dit niet anders kan worden uitgelegd dan dat [medeverdachte 1] aangeeft dat hij het account dat te zien is op het tweede screenshot heeft gemaakt. Dat dit de gang van zaken is geweest blijkt vervolgens uit een telefoongesprek tussen [E] en [getuige 1] , waarin [getuige 1] verwijst naar dit WhatsAppgesprek. Hij zegt dat [slachtoffer] had aangegeven dat [medeverdachte 1] naaktfoto’s van haar op internet had gezet en dat zij wilde dat [medeverdachte 1] zou stoppen. [getuige 1] geeft aan dat hij [medeverdachte 1] vervolgens heeft gesproken en hem gezegd dat hij het moet laten.
De rechtbank ziet een beeld van opbouwende ernst in de gedragingen van [medeverdachte 1] . Waar hij eerst zelf begint om [slachtoffer] in de gaten te houden, krijgt hij steeds meer hulp van anderen, onder wie [verdachte] . Rond de zogenoemde nevenbijeenkomst kantelt het beeld verder in negatieve zin. De observaties blijven doorgaan, evenals de achtervolgingen. [verdachte] en [medeverdachte 1] schaffen in september 2018 zelfs spyware aan waarmee [slachtoffer] op de voet gevolgd kan worden, wat in de week voor de aanhouding van [medeverdachte 1] een dagtaak is geworden.
Vrijspraak feit 1
Op basis van het procesdossier kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] in de tenlastegelegde periode is belaagd door [medeverdachte 1] en dat [medeverdachte 1] daarbij door verschillende personen is geholpen. Verdachte zou daar strafrechtelijk – als medepleger – verantwoordelijk voor kunnen worden gehouden als kan komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank overweegt dat [verdachte] medio augustus 2018 is begonnen aan een stage bij het bedrijf van [medeverdachte 1] . Doordeweeks verbleef hij daarom vanaf die periode in het huis van [medeverdachte 1] in [woonplaats] . Op dat moment was [medeverdachte 1] al bezig met het belagen van zijn ex-vriendin, [slachtoffer] . Uit het dossier blijkt van betrokkenheid van [verdachte] bij sommige van de onder feit 1 ten laste gelegde handelingen. Echter, nergens blijkt concreet dat die handelingen van [verdachte] onderdeel zijn van een (planmatige) samenwerking met [medeverdachte 1] die ziet op het wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] met het oogmerk haar te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. Met name waar het gaat om het oogmerk dat verdachte moet hebben op het effect van de door hem uitgevoerde handelingen overweegt de rechtbank dat ten aanzien van [verdachte] onvoldoende uit het dossier naar voren komt dat zijn oogmerk was gericht op het dwingen tot het doen of niet doen, het dulden van iets of het angst aanjagen van [slachtoffer] . De rechtbank concludeert dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat er sprake is geweest van medeplegen van belaging, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen feit 2 primair en feit 3
Met het oog op de leesbaarheid van het vonnis zijn de bewijsmiddelen als
bijlage IIaan dit vonnis gehecht. De bewijsmiddelen dienen op deze plaats als ingelast te worden beschouwd.
Ten aanzien van de bewijsmiddelen geldt dat zij steeds worden gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank staat voor de beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen kunnen worden bewezen. Om te kunnen spreken van strafbare voorbereiding in de zin van artikel 46 Wetboek van Strafrecht (Sr) moet komen vast te staan dat de onder feit 2 genoemde voorwerpen, informatiedragers en vervoermiddelen bestemd waren tot het begaan van (primair) de moord op, dan wel (subsidiair) de zware mishandeling met voorbedachte rade van, [slachtoffer] .
Op basis van een uitspraak van de Hoge Raad van 20 februari 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ0213) zijn in de rechtspraak drie criteria ontwikkeld aan de hand waarvan wordt bepaald of een voorwerp is bestemd tot het begaan van het beoogde misdrijf, te weten:
I) de uiterlijke verschijningsvorm van het voorbereidingsmiddel;
II) het gebruik daarvan;
III) het ‘misdadige’ doel dat de verdachte met het gebruik voor ogen had.
De rechtbank dient te beoordelen of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun aard en uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Uit de bewijsvoering moet kunnen worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte strekten ter voorbereiding van dat misdrijf en dat zijn opzet op het begaan daarvan was gericht.​ De rechtbank verwijst hiervoor naar een uitspraak van de Hoge Raad van 17 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AN9358).
Ten eerste dient dan ook te worden vastgesteld wat de bestemming is van de voorwerpen die verdachte voorhanden heeft gehad (I) en hoe verdachte en zijn medeverdachte(n) deze hebben gebruikt (II). Dit zijn twee objectieve componenten. Bij het vaststellen van de bestemming van de voorwerpen moet worden gekeken naar de aard en uiterlijke verschijningsvorm van de voorwerpen zelf of uit het samenstel van voorwerpen, bezien in hun onderling verband. Ten tweede moet worden vastgesteld dat verdachte ook opzet heeft gehad de voorwerpen conform deze bestemming te gebruiken (III). Dit is de subjectieve component en wordt ook wel het misdadige doel genoemd. Om vast te stellen wat de intenties van verdachte zijn geweest en of hij een misdadig doel voor ogen had, kan de rechtbank gebruik maken van verklaringen van verdachte zelf, andere verdachten, getuigen of van bijvoorbeeld opgenomen en afgeluisterde (tele)communicatie, met anderen gedeelde informatie, internetgedrag of verzonden berichten. Uit de jurisprudentie blijkt dat de misdadige intenties van verdachte met voldoende bepaaldheid moeten blijken. Het moet buiten redelijke twijfel zijn wat het karakter is van het gronddelict. Aan de ene kant kunnen de objectieve gedragingen mede aan de hand van inzicht in intenties worden ingevuld. Aan de andere kant kan het opzet van verdachte worden afgeleid uit zijn gedrag.
Het staat niet ter discussie dat het vuurwapen en de munitie naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd zijn tot het begaan van levensdelicten. De handelingen van verdachte en zijn medeverdachte(n) heeft de rechtbank in het voorgaande al uitgebreid besproken, nu de ten laste gelegde periode voor feit 1 overlapt met de ten laste gelegde periode voor feit 2. In het kort heeft medeverdachte [medeverdachte 1] samen met anderen de bewegingen van aangeefster in kaart gebracht en is daarin een patroon gezocht. Daarvoor is aangeefster geobserveerd, gevolgd en zijn camera’s geplaatst in de omgeving van haar huis en werk. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een baken onder de auto van aangeefsters zus geplaatst en een wapen met munitie aangeschaft. Ten aanzien van de intenties van verdachte en zijn mededader(s) stelt de rechtbank het volgende vast. Op 18 juli ontvangt aangeefster een bericht van [getuige 1] dat medeverdachte [medeverdachte 1] met diverse mannen plannen aan het maken is om haar te laten omleggen. Hoewel [getuige 1] in zijn verhoor bij de rechter-commissaris verklaart dit zich niet meer te kunnen herinneren en later ontkent dit gezegd te hebben, acht de rechtbank de door aangeefster afgelegde verklaringen ook op dit punt geloofwaardig. Er is immers een telefoongesprek tussen [getuige 1] en zijn vriendin afgeluisterd waarin [getuige 1] aangeeft in het verhoor bij de rechter-commissaris te hebben gedaan alsof hij zich dingen niet meer kon herinneren en de dingen die hij kon ontkennen heeft ontkend. In dat afgeluisterde gesprek zegt hij ook dat aangeefster de waarheid heeft verteld en bang was voor haar leven. Op 23 augustus 2018 stuurt medeverdachte [medeverdachte 1] aangeefster een bericht via het door hem aangemaakte facebookaccount ‘ [naam] ’ met de mededeling dat zij een permanent cadeau gaat krijgen. De rechtbank constateert dat met deze twee mededelingen aan aangeefster in combinatie met de intensivering van het observeren en volgen vanaf begin september 2018, de contouren van het uiteindelijke doel van dit alles zich steeds duidelijker aftekenen. Dit blijkt ook uit een gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en een onbekende vrouw op 18 september tijdens het observeren van aangeefster, waarin wordt gezegd “zij zal nooit hebben geweten dat wij het waren”. Ook verdachte is in de periode vanaf begin september 2018 via WhatsApp actief en in onverholen bewoordingen op zoek gegaan naar wapens, een bestuurder (‘driver’) voor zijn oom en een (gestolen) bromfiets. Vanaf 2 september 2018 voert verdachte WhatsAppgesprekken met verschillende personen waarin hij aangeeft dat verdachte ‘dat wijf’ gaat pakken. Daarvoor heeft hij een ‘driver’ nodig, iemand die hem kan rijden. Ook wordt gesproken over wapens en ‘gepopt worden’. Uit deze WhatsAppgesprekken blijkt ook dat verdachte nauw betrokken was bij de planning van de moord, die meerdere keren is mislukt omdat aangeefster steeds ‘spoorloos’ is.
Bij deze stand van zaken en gezien het geheel aan bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, zoals hiervoor uiteengezet, staat buiten redelijke twijfel dat het beoogde gebruik van het wapen en de munitie bestond in de inzet bij het vermoorden van [slachtoffer] . Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen voorbereidingshandelingen voor moord heeft gepleegd. Het onder 2 primair tenlastegelegde zal bewezen worden verklaard.
De rechtbank komt niet tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde logbakens, camera’s, computers, telefoons, (huur)auto’s en een bromfiets. Ten aanzien van die voorwerpen kan niet vastgesteld worden dat deze gebruikt zouden gaan worden bij de uitvoering van een levensdelict. Deze voorwerpen zouden mogelijk worden gebruikt om de voorbereiding op zich zelf beschouwd te vergemakkelijken of te bevorderen, maar dat valt niet binnen de reikwijdte van artikel 46 Sr.
Ten aanzien van feit 3
Op 19 september 2018 zijn bij een huiszoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] een pistool, 16 scherpe patronen en een huls aangetroffen. [medeverdachte 1] heeft bekend dat hij dit wapen en deze munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat ook verdachte dit wapen voorhanden heeft gehad. Daarbij acht zij in het bijzonder van belang dat verdachte samen met [medeverdachte 1] voorbereidingen heeft getroffen voor de moord op [slachtoffer] , waarbij het dat vuurwapen zou worden gebruikt. Ook verbleef verdachte vijf dagen per week in de woning van [medeverdachte 1] . Gelet op de plek waar het wapen is aangetroffen, in een la in de woonkamer, is het dan ook aannemelijk dat verdachte wist dat het wapen daar lag. Dat verdachte niet alleen wist van het wapen, maar hier ook over kon beschikken blijkt uit een OVC-gesprek, waarin [medeverdachte 1] aangeeft dat hij het wapen heeft schoongemaakt nadat verdachte het heeft aangeraakt. De rechtbank acht het onder feit 3 dan ook ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2 primair
op tijdstippen in de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te Lelystad tezamen en in vereniging met één of meer anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord op [slachtoffer] (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert) opzettelijk een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool (merk: Zastava M57, kaliber:7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer [wapennummer] , inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en munitie van categorie UI, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B, kaliber: 7.62x25mm Tokarev) en 1 huls (merk: S&B), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 19 september 2018 te Lelystad, tezamen en in vereniging met één ander, een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool (merk: Zastava M57,kaliber: 7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer [wapennummer] , inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en munitie van categorie III, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B, kaliber: 7.62x25mm Tokarev) en/of 1 huls (merk: S&B), voorhanden heeft gehad;

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 2 primair
medeplegen van voorbereiding moord;
feit 3
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft zij gevorderd dat de rechtbank een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal opleggen ten aanzien van feit 2 primair.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat in het geval van strafoplegging dient te worden volstaan met een gevangenisstraf, waarvan de duur gelijk is aan de tijd die door verdachte in preventieve hechtenis is doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van het feit
[verdachte] heeft samen met anderen de moord op [slachtoffer] voorbereid. [verdachte] had reeds met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] een wapen en munitie voorhanden om uitvoering te kunnen geven aan zijn voornemen om [slachtoffer] van het leven te beroven. Dat deze voorbereiding uiteindelijk niet heeft geleid tot de dood van [slachtoffer] is geenszins aan [verdachte] en zijn medeverdachte(n) te danken, maar is voorkomen door het voortvarende optreden van politie en justitie. De rechtbank rekent het [verdachte] ernstig aan dat hij vergaande voorbereidingshandelingen heeft getroffen om [slachtoffer] van haar meest kostbare bezit te beroven: haar leven. Het spreekt voor zich, maar is ook uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring naar voren gekomen, dat het handelen van [verdachte] en zijn medeverdachte(n) grote impact heeft gehad en nog steeds heeft op het dagelijks leven van [slachtoffer] . Zo kon zij niet meer slapen en eten en heeft zij zelfs het plegen van zelfmoord overwogen. Zij heeft haar woning en haar sociale netwerk in Lelystad van het ene op het andere moment moeten verlaten en is door het handelen van [verdachte] en zijn medeverdachte(n) gedwongen op een niet door haar zelf gekozen plek opnieuw te proberen haar leven op te bouwen. Door een dergelijk feit wordt de rechtsorde bovendien op ernstige wijze geschokt en ontstaan in de samenleving gevoelens van onveiligheid.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
  • een uittreksel Justitiële documentatie van 30 december 2019;
  • een Pro Justitia rapport van 18 april 2019, opgemaakt door M.M. Sprock, psychiater;
  • een Pro Justitia rapport van 17 april 2019, opgemaakt door R. Bout, gezondheidszorgpsycholoog;
  • een Pro Justitia rapport van 5 december 2019 (rapport van het Pieter Baan Centrum), opgemaakt door D.C.W.H. Naus, psychiater en T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog;
  • een reclasseringsadvies van 10 februari 2020, uitgebracht door reclasseringswerker T. Jaarsveld;
Uit de rapporten van M.M. Sprock en R. Bout blijkt dat verdachte niet heeft willen meewerken aan psychiatrisch en psychologisch onderzoek. Uit het hiervoor benoemde rapport van het Pieter Baan Centrum van 5 december 2019 blijkt dat verdachte opnieuw niet heeft willen meewerken aan onderzoek. Door het gebrek aan informatie kunnen de onderzoekers dan ook geen uitspraak doen over het al dan niet aanwezig zijn van een stoornis bij verdachte. Met name kan geen uitspraak worden gedaan over zijn persoonlijkheid en over eventuele problemen in het gebruik van cannabis of andere middelen, gezien de positieve score op cannabis bij binnenkomst in het Pieter Baan Centrum. Ook mildere, subtiele problematiek kan niet met zekerheid worden uitgesloten zoals somberheidsklachten, angstklachten of een milde vorm van ADHD. Gelet hierop kan evenmin een uitspraak worden gedaan over een eventuele doorwerking ten tijde van het tenlastegelegde en daarmee over de toerekeningsvatbaarheid.
Verdachte heeft evenmin willen meewerken aan het laten opstellen van een reclasseringsrapportage. De reclassering kan dan ook geen inschatting maken van het recidiverisico. Bij een veroordeling adviseren zij een (deels) voorwaardelijke straf met als voorwaarden een meldplicht, contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor Lelystad.
De straf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en in het licht van de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. De aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde zouden door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak worden miskend. Ondanks het advies van de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Het advies van de reclassering is immers niet onderbouwd en doordat verdachte niet heeft mee willen werken aan enig onderzoek naar zijn persoon, kan de rechtbank niet vaststellen of de geadviseerde voorwaarden in dit geval passend zijn.
Alles afwegende, legt de rechtbank ter zake van het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde feit aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren op, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De maatregel ex artikel 38v Sr
De rechtbank zal ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten bevelen dat verdachte op geen enkele wijze, direct noch indirect, contact zal zoeken en/of hebben met [slachtoffer] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 2 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal per geval vervangende hechtenis voor een week worden opgelegd, met een maximum van zes maanden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 23.372,63. Dit bedrag bestaat uit € 3.372,63 materiële schade en € 20.000 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit. Ook vordert [slachtoffer] vergoeding van de proceskosten van € 3.258,-.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft zij zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 3.258,-.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, omdat vrijspraak is bepleit. Dit geldt ook ten aanzien van de gevorderde proceskosten, nog daargelaten dat de benadeelde partij gebruik maakt van gefinancierde rechtsbijstand en deze kosten dan ook niet heeft gemaakt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De schade van € 3.372,63 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom dit deel van de vordering toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 juli 2018 tot aan de dag van volledige betaling.
De immateriële schadeTen aanzien van de immateriële schade staat vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De rechtbank begroot deze schade op € 7.500,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 juli 2018 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer immateriële schadevergoeding gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De proceskosten
Nu verdachte als de overwegend in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. Het feit dat de benadeelde partij gebruik heeft gemaakt van gefinancierde rechtsbijstand doet daar niet aan af. De rechtbank verwijst hiervoor naar een uitspraak van de Hoge Raad van 22 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:87). Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 3.258,- bestaande uit 6 punten van het liquidatietarief (II) in civiele zaken.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 10.872,63. Deze schade acht de rechtbank het rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde onder 2 primair. De verdachte is naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk voor de schade ten gevolge van het bewezenverklaarde 2 primair. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. Het toe te wijzen bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2018, tot de dag van volledige betaling.
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 10.872,63, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 juli 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte, dan wel door diens mededader(s), niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 89 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 3.258,-.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 38v, 38w, 46, 47, 57, 289 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26, 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 primair en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • legt aan verdachte op
  • beveelt dat verdachte:
 op geen enkele wijze, direct noch indirect, contact zal zoeken en/of hebben met [slachtoffer] ;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 10.872,63, waarvan € 3.372,63 aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2018 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer] wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 3.258,-;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 10.872,63 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2018 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 89 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en H. den Haan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Carbo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 februari 2020.
Mr. D.S. Terporten-Hop is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te Lelystad en/of te Den Haag en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , door:
- zich meermalen op te houden in de straat en/of voor de woning waar die [slachtoffer] verbleef (te weten de [adres] en/of [adres] in [woonplaats] ), en/of
- daarbij te schreeuwen en/of te schelden, en/of
- ( daarbij) een vriend van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] te filmen nabij de woning waar die [slachtoffer] verbleef, en/of
- die film op Facebook en/of andere social media te plaatsen, en/of
- ( daarbij) de tekst te plaatsen (zakelijk weergegeven) dat die [slachtoffer] een hoer is en dertien verschillende jongens in twee weken heeft gehad, en/of
- ( meermalen) in één en/of meer auto('s) door voornoemde straat/straten heen en weer te rijden, en/of
- ( daarbij) te stoppen voor en/of in de buurt van de woning van die [slachtoffer] en/of te toeteren, en/of
- die [slachtoffer] te observeren en/of te filmen in en/of bij uitgaansgelegenheid [naam] , en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer] op te wachten en/of te observeren in een auto op de parkeerplaats bij het werk van die [slachtoffer] (gelegen aan de [adres] in [woonplaats] ) en/of
- die [slachtoffer] en/of één of meer buurtbewoner(s) en/of de/het zusje(s) van die [slachtoffer] (meermalen) te volgen, en/of
- ( meermalen) één of meer naaktfoto's van die [slachtoffer] op social media en/of sekssites te plaatsen en/of (daarbij) te vermelden waar die [slachtoffer] werkt en woont, ten gevolge waarvan één of meer man(nen) naar de woning en/of het werk van die [slachtoffer] is/zijn gegaan om contact met haar te zoeken, (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Feit 2 primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te Lelystad en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord in vereniging op [slachtoffer] (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert) opzettelijk
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool (merk: Zastava M57, kaliber:7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer [wapennummer] , inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en/of munitie van categorie UI, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B, kaliber: 7.62x25mm Tokarev) en/of 1 huls (merk: S&B), en/of
- een of meer logbakens en/of
- een of meer camera's en/of
- een of meer computers en/of
- een of meer telefoons en/of
- een of meer (huur)auto's en/of een bromfiets/scooter,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
Feit 2 subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te Lelystad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten zware mishandeling in vereniging van [slachtoffer] met voorbedachten rade (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 303 Wetboek van Strafrecht oplevert) opzettelijk
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool (merk: Zastava M57, kaliber:7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer [wapennummer] , inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en/of munitie van categorie UI, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B, kaliber: 7.62x25mm Tokarev) en/of 1 huls (merk: S&B), en/of
- een of meer logbakens en/of
- een of meer camera's en/of
- een of meer computers en/of
- een of meer telefoons en/of
- een of meer (huur)auto's en/of een bromfiets/scooter,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
feit 3
hij op of omstreeks 19 september 2018 te Lelystad, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool (merk: Zastava M57,kaliber: 7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer [wapennummer] , inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en/of munitie van categorie III, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B, kaliber: 7.62x25mm Tokarev) en/of 1 huls (merk: S&B), voorhanden heeft gehad;
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen [1]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In verband met de verdenking jegens [medeverdachte 1] en [verdachte] werd de telecommunicatie van telefoonnummer [telefoonnummer] , welke na onderzoek in gebruik bleek te zijen bij getuige [getuige 1] , opgenomen en afgeluisterd. Getuige [getuige 1] wordt ook aangesproken met de roepnaam [getuige 1] .
Op 15 november 2018 om 15:39 uur belt [getuige 1] ( [getuige 1] ) uit met zijn vriendin (V).
[getuige 1] : Ja weet je babe hoe dom [medeverdachte 1] is. Ze hebben alle appgesprekken van ons man! Ja over sommige dingen kon ik gewoon niet liegen. Ja man…hij is de lul! Ik heb op veel dingen gezegd, ik heb veel dingen gezegd gewoon.. van ja…ik ken me niet meer herinneren. [slachtoffer] heb gezegd van ja [getuige 1] heb… ja kijk van [slachtoffer] dinges ken ik nog ontkennen. Het is haar woord tegen de mijne.
V: Ja
[getuige 1] : Met [slachtoffer] heb ik veel aan de telefoon gezeten weet je toch.
V: Ja
[getuige 1] : Maar [medeverdachte 1] heb gewoon, wreed die telefoongesprek, ja van hoe, hij gaat haar vermoorden en dit en dat.
V: Oooohhh
[getuige 1] : Ja man eeehh, die kanker [slachtoffer] heeft mij faja (Noot verba: straattaal voor moeilijk) gemaakt joh. Ja man. En in die app-gesprekken dan praat hij gewoon die letterlijke dingen man.
V: ooh
[getuige 1] : Ja, ik zeg ik ken me niet meer herinneren. Ik zeg dan moet ik die gesprekken teruglezen. Ja het staat hier. Ik zeg als het er staat dan staat het er.
[getuige 1] : Veel gesprekken joh babe. Waar hij gewoon openlijk, openlijk dingen zegt weet je toch. Wat ie met haar gaat doen en dit dat. Wow, hij is de lul man, babe! [2]
[getuige 1] : [slachtoffer] die heb hem goed genaaid. [slachtoffer] heb gewoon de waarheid gezegd eigenlijk.
V: Ja. Ja man je weet je, je weet toch niet wat je moet doen als je in [slachtoffer] haar schoenen zou staan. Als vrouw zijnde.
[getuige 1] : Ik kan haar wel begrijpen aan een kant. Ze heeft gewoon ja, want ik hoorde ze was ook ondergedoken he?
V: Oh?
[getuige 1] : Ze was bang voor haar leven. Ja dan zou iedereen zo doen denk ik man. [3]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een proces-verbaal van veiligstellen en onderzoek (met documentcode 20180927131010339) onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op verzoek van het onderzoeksteam verrichte ik handelingen aan de inbeslaggenomen laptop Acer Aspire en daaraan middels USB-aansluiting gekoppelde camera. Ik trof de laptop met camera aan op 19 september 2018 rond 21:45 uur in een woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat de laptop was ingeschakeld en dat op het beeldscherm de applicaties Total Commander 9.12 en VLC Media Player werden weergegeven. [4] Op 25 september 2018 stelde ik de gegevens van de SD-geheugenkaart in de bij de laptop in beslag genomen camera veilig. Ik zag dat alle videobestanden een vergelijkbare naamgeving hadden die bestond uit:
• De tekst ' [tekst] _'
• Gevolgd door een datum in formaat 'jjjj-mm-dd'
• Gevolgd door het teken '_'
• Gevolgd door een tijd in formaat 'uu.mm.ss'
• Gevolgd door het teken '.'
• Gevolgd door de tekst 'AVI' [5]
Beelden gemaakt op 13-09-2018 van 15:57:46 tot 16:57:45: Ik zag dat de beelden zijn gemaakt vanuit een auto. De locatie waar deze beelden zijn opgenomen benoem ik in het vervolg van dit proces-verbaal als 'Locatie A’.
Beelden gemaakt op 13-09-2018 van 20:17:46 tot 21:07:22. Ik zag dat de beelden zijn gemaakt vanuit een auto. De locatie waar deze beelden tot 20:57 zijn opgenomen komt overeen met Locatie A. Vanaf 20:57 hoor ik geluiden die ik herken als iemand die de auto opent, instapt en de auto start. Ik zag dat de auto waarin de beelden zijn gemaakt gaat rijden. Om 21:01 stopt de auto en klinken geluiden waaruit ik opmaak dat de bestuurder uitstapt. Het apparaat waarmee de beelden zijn gemaakt wordt verplaatst en het lijkt alsof deze wordt meegenomen door een persoon die ergens naartoe loopt, want ik hoor een geluid dat lijkt op voetstappen. Het beeld van het apparaat toont dat deze een woning in gaat. Om 21:04 is op het beeld een ruimte zichtbaar die lijkt op een woonkamer. De locatie waar deze beelden zijn opgenomen benoem ik in het vervolg van dit proces-verbaal als 'Locatie B'. [6]
Beelden gemaakt op 15-09-2018 van 13:07:00 tot 21:19:09. Ik zag dat het apparaat om 13:07:18 beelden opneemt van een witte auto van het merk Citroën met kenteken [kenteken] . Ik zag dat het apparaat waarmee de beelden zijn opgenomen wordt neergelegd in een auto. Ik zag voor de parkeerplaats waar deze Citroën staat een kleine blauwe of zwarte auto staan. Ik zag om 13:08:15 een persoon welke Persoon 1 zou kunnen zijn. Om 13:08:21 hoor ik iemand zeggen: "Kom stap uit stap uit we moeten eerst nog " hierzo** beetje dekking geven". Daar waar ik ** vermeld, heb ik niet of niet goed kunnen verstaan wat hij zegt. Om 13:08:43 zie ik een persoon. In het vervolg van dit proces-verbaal refereer ik aan deze persoon middels aanduiding 'Persoon 3'. Om 13:11:00 wordt de persoon welke Persoon 1 zou kunnen zijn, gebeld en even later hoor ik hem zeggen: "Ik ben hem nu aan het fixen ik ben hem nu goed aan het zetten". Om 13:16:30 wordt de auto met daarin het apparaat dat de beelden opneemt, geparkeerd op een plek die ik herken als Locatie A.
Beelden gemaakt op 16-09-2018 van 17:53:26 tot 17:59:17, van 18:00:01 tot 18:02:34 en van 18:02:54 tot 18:06:14. Ik zag dat de beelden zijn gemaakt vanuit een auto. Ik herken de locatie waar de beelden zijn opgenomen als Locatie A. [7]
Beelden gemaakt op 17-09-2018 van 06:42:46 tot 19:52:14. Ik zag dat het apparaat dat opnamen maakt beeld geeft van een weg, een toegangshek tot een terrein en een pand. In het vervolg van dit proces-verbaal refereer ik aan deze locatie middels aanduiding 'Locatie F'.
Beelden gemaakt op 18-09-2018 van 06:46:40 tot 18:34:40. Ik zag om 06:46:44 een persoon die lijkt op persoon 4. Ik zag dat om 06:47:05 het apparaat waarmee beelden worden gemaakt uit de auto is en ergens wordt neergelegd. Ik zag dat het apparaat dat opnamen maakt beeld geeft van een weg, een toegangshek tot een terrein en een pand. Ik herken de locatie als Locatie F. [8] Ik hoorde dat om 18:25:15 een telefoon ging en iemand in de telefoon leek te spreken. Dit gesprek leek mij te gaan over afspraken tussen iemand met een zorgbedrijf en een cliënt. Ik hoorde dat om 18:27:17 de persoon in de auto die zich [medeverdachte 1] van Alles in één Zorg noemt een telefoongesprek voert. Ik zag en hoorde om 18:32:10 een persoon die lijkt op Persoon 5. Ik herken haar stem als de andere stem tijdens het gesprek in de auto.
Ik zag het apparaat dat de beelden heeft opgenomen verplaatsen naar de locatie die overeenkomt met Locatie C. Ik zag dat het apparaat dat beelden heeft opgenomen in een woonkamer kwam die lijkt op de woonkamer van Locatie D.
Beelden gemaakt op 19-09-2018 van 06:42:26 tot 19:07:31. Ik zag dat het apparaat dat opnamen maakt beeld geeft van een weg, een toegangshek tot een terrein en een pand. Deze locatie komt overeen met 'Locatie F'. Ik zag dat om 19:07:23 het apparaat dat beelden maakt wordt verplaatst. Ik zag daarbij kort een kleine witte auto in beeld. [9]
Locaties
Locatie A werd door collega's herkend als een locatie in de Zuiderzeewijk of de Atolwijk in Lelystad. Ik ben ter plaatse gegaan en herkende de omgeving van [adres] als de plaats waar de beelden van Locatie A zijn opgenomen. [10]
Locatie C werd door mij herkend als mogelijk de locatie waar ik op 19 september 2018 handelingen ter inbeslagname verrichte. Ik ben ter plaatse gegaan en herkende de omgeving van [adres] als de plaats waar de beelden van Locatie C zijn opgenomen. [11]
Locatie F werd door een collega herkend als een locatie op bedrijventerrein [bedrijventerrein] in [woonplaats] , namelijk de [adres] . Ik ben ter plaatse gegaan en herkende de omgeving van [adres] als de plaats waar de beelden van Locatie F zijn opgenomen. Op deze locatie is het bedrijf [bedrijf 1] gevestigd, waar aangever [slachtoffer] werkzaam is. [12]
Persoon in beelden van 14 september 2018 om 21:08:17 welke Persoon 1 zou kunnen zijn.
Persoon in beelden van 15 september 2018 om 13:09:18 welke Persoon 1 zou kunnen zijn. [13]
Persoon 2 in beelden van 14 september 2018 om 14:26:51. [14]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een proces-verbaal van bevindingen (documentcode 2018110113004565) onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Dit proces-verbaal betreft een aanvulling op het eerder opgemaakte proces-verbaal met documentcode 20180927131010339. Ik zag aan de datum en tijdsaanduiding dat deze beelden waren gemaakt op 18-09-2018 van 18:17:34 tot 18:34:40. Bij aanvang van de beelden zag ik een bedrijfsgebouw. Ik herkende dit gebouw als zijnde het bedrijf genaamd: " [bedrijf 1] " gevestigd op het adres [adres] te [woonplaats] . Bij dit bedrijf is aangeefster [slachtoffer] werkzaam. [15] Ik zag om 18:17:34 uur dat een kleine witte auto kwam aanrijden en stilstond. Ik zag een man aan de bestuurderszijde uitstappen en rechtstreeks naar de camera toelopen. Ik herken de man als zijnde [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] pakte de camera op en liep ermee naar de witte auto en stapte weer in. Verder zag ik op de bijrijdersplaats een onbekende persoon zitten. De camera werd door [medeverdachte 1] op de grond achter de bestuurdersstoel neergelegd. De kleine witte auto betreft vermoedelijk een model Citroen C1. (noot verbalisant: tijdens de doorzoeking d.d. 19 september 2018 werd in de woning van [medeverdachte 1] een autosleutel aangetroffen welke paste op [16] een vlakbij geparkeerde witte kleine auto met het kenteken [kenteken] behorend bij een witte Citroen C1.) Ik verbalisant hoorde hierop twee stemmen. Ik hoorde het volgende gesprek. Daar waar ik ** vermeld, heb ik niet of niet goed kunnen verstaan wat wordt gezegd. De ene persoon herken ik als de stem van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en de andere persoon betreft een mij onbekende NN vrouw (NNV).
[medeverdachte 1] : Dat ze gewoon via de [straat] weggaat.
V: Ja?
[medeverdachte 1] : En daar dan de links de weg pakken.
[medeverdachte 1] : Alleen dacht ik, nou morgen, om uh de observatie, deze auto, dan als observatie daar te zetten
NNV: humt bevestigend
[medeverdachte 1] : En dat wij dan, tussen zeven en half negen, dat ik dan uh naar beneden **, daar te kunnen zitten en kijken of zij hiernaartoe kom**.
NNV: Ja
[medeverdachte 1] : Dan zien we wat er op de [straat] gebeurt. Da's één. Dus hebben we dat gewoon sowieso in uh beeld. En uh wij kunnen dan met onze eigen ogen zien wat er gebeurt bij uh [straat] .
NNV: ja, maar met een scooter? Je zei toch dat ze kwam met de scooter **
[medeverdachte 1] : Nee, scooter, ze rijdt uh van [straat] , zijn ze met iemand die een scooter heeft, die daar met een scooter waarschijnlijk naar werk gaat, naar uh [straat] gebracht. [17]
[medeverdachte 1] : Alleen dan zaterdag, maar dat is dan niet bij d'r werk.
NNV: Nee, ja het is bij d'r zus maar dat is ook niet bij d'r werk en niet bij d'r huis.
[medeverdachte 1] : Nee en dan kunnen ze niet zeggen dat wij het zijn. Ze zal nooit hebben geweten van uh dat wij dat hebben gedaan.
NNV: Nee,**
[medeverdachte 1] : Maarre hij zei gelijk ** ik heb het gevoel dat zij gewoon uh maandag bij iemand heeft geslapen jongen, meisje maakt op zich niet uit ** maar dat ze daar heeft geslapen en dat ze daar ook wel wat spullen heeft. Het kan ook zijn dat ze eerst in de avond naar " [straat] " (
straatnaam) is gekomen, kleren heeft gepakt voor de volgende dag
NNV: Humt bevestigend
[medeverdachte 1] : Want ze is niet vertrokken van [adres] en we hebben geen blauwe auto langs ons zien rijden of wat dan ook of wie dan ook, of ze is wat later ge**dan half *
NNV: Ja
[medeverdachte 1] : Dat ze dan **wel weer weg uh* wel weer vrij is
NNV: Ja, raar maar*
[medeverdachte 1] : Dat is dus als je dus net niet overal uh je oog op kan houden
NNV: Humt bevestigend.
[medeverdachte 1] : We weten dat ze sowieso niet op [adres] slaapt. [18]
[medeverdachte 1] : En dan weten we 100%, ook voor woensdag ... wie haar komt brengen
We moeten de camera niet te ver van de ingang**
[medeverdachte 1] : Ze is van de [straat] , met die persoon, naar [straat] gereden met escorte, een gozer die * Ze wordt dus nu, in feite, goed beschermd door haar fijne collega's
NNV: Ja. [19]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 1 november 2018 stelde [verbalisant 3] , brigadier werkzaam bij de Eenheid Midden-Nederland een onderzoek in naar de camerabeelden welke werden aangetroffen op de laptop van [medeverdachte 1] , documentcode 2018110113004565. Op de beelden zijn [medeverdachte 1] en een destijds voor het onderzoeksteam onbekende vrouw te zien. Ik, verbalisant, [verbalisant 4] heb de bovengenoemde beelden gekeken en naar de stem van de vrouw geluisterd en herken de vrouw als [medeverdachte 2] .
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 11 februari 2019 werd verdachte [medeverdachte 2] aangehouden. Na de aanhouding werd haar mobiele telefoon in beslag genomen voor onderzoek. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruik van de telefoon ( [medeverdachte 2] ) en [F] ( [F] ).
17-09-18 tussen 15:55 uur en 22:33
[medeverdachte 2] : rijden nu naar Almere
: locatie: https://maps.google .com [locatie]
[F] Hvj: Zolang je maar heel terug komt
[medeverdachte 2] : Jaaaa
: locatie: https://maps.google.com/ [locatie]
[F] Hvj: waar de vak ga je helemaal heen
[medeverdachte 2] : Geen idee achtervolging
[F] HvJ: hahaha maak het af vandaag
[medeverdachte 2] : Ik hoop het
:
locatie: https://maps.google.com/ [locatie][F] Hvj: Mooi he denhaag
HvJ: Wat ben je doen dan
[medeverdachte 2] : Poste nu
: In denhaag
[F] HvJ: Ohh wouw wie zit er in denhaag
[medeverdachte 2] : [slachtoffer] en haar moeder en haar zus [20]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 15 oktober 2018 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
V: vraag verbalisant(en)
A: antwoord verdachte
V: Sinds wanneer had je dat vuurwapen?
A: sinds een week of twee weken
V: Waar bewaarde je dat wapen?
A: Daar waar jullie het hebben gevonden. In een la va mijn bureau. [21]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 16 oktober 2018 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
V: vraag verbalisant(en)
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant(en)
V: We laten je een filmpje zien, kun jij vertellen welke locatie dit is?
O: verbalisanten tonen aan de verdachte een filmfragment, bestandsnaam: [bestandsnaam] . [22]
A: dat is de [straat] .
V: We laten je een ander filmfragment zien, waar is dit?
O: verbalisanten tonen aan de verdachte een filmfragment, bestandsnaam [bestandsnaam]
A: Dit lijkt wel bij mij.
O: We laten je nog een filmfragment zien.
A: Dit lijkt ook bij mij. Dit is mijn huis.
O: verdachte is te zien en zit achter een laptop en op het scherm van de laptop is een soort plattegrond te zien.
V: Herken je de stem en persoon in dit fragment?
A: Dat ben ik.
V: Van wie is die andere stem?
A: Lijkt op mijn neefje.
V: Welk neefje?
A: Als het goed is [verdachte] .
V: Kunnen we het erover zijn dat dit camerabeelden zijn die jij hebt gemaakt samen met [verdachte] ?
A: Ja, nou ja niet samen met [verdachte] , hij heeft mij niet alle keren geholpen. [23]
V: De auto die jullie gebruikt hebben om de camera in te plaatsen, wat voor auto was dat?
A: Een Citroen, wit van kleur. Ik heb hem gehuurd bij [bedrijf 2] .
V: Was je alleen toen je de auto huurde?
A: [verdachte] die met mij daarnaar toe ging, ik was niet alleen. [24]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 3 december 2018 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
V: vraag verbalisant(en)
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant(en)
O: Bij doorzoeking in jouw woning vonden wij een aankoopbon van de spyshop in Breda.
V: Weet je nog van welke datum die bon was?
A: Ja 11 of 12 september.
V: Weet je nog wat je had gekocht?
A: drie bakens en een camera. [25]
O: Op de mobiele telefoon van jou werd een programma (app) aangetroffen van een GPS trackingapp, genaamd Trackitt.nl 3.0. Via de mobiele telefoon werd de website van Trackitt meerdere malen bezocht.
V: Wat heb je met die GPS trackers gedaan?
A: Gevolgd. Dat kon je gewoon online volgen.
V: Heb jij trackers geplaatst onder de auto van [D] ?
A: Ja dat heb ik gedaan. [26]
V: Wat heb je met die camera gedaan?
A: Opnames maken.
V: Je hebt opnames gemaakt met die camera, waar heb je die opnamen gemaakt?
A: Op de [straat] en op het werk van haar, [slachtoffer] .
O: Tussen 13 en 19 september 2018 werden er heimelijk beelden gemaakt van de werklocatie van [slachtoffer] , rond de [adres] en opnames van de woning van jou zelf. Bij deze opnames wordt er gesproken over welke kant "ze" opgaat. Er worden locaties genoemd waar [slachtoffer] mee bekend is zoals de [straat] , [straat] , [straat] en de [straat] . (…) Ik noem even een paar passages uit die gesprekken in de auto:
-" Ik heb het gevoel dat zij gewoon maandag bij iemand heeft geslapen jongen meisje maakt op zich niet uit ** maar dat ze daar heeft geslapen en dat ze daar ook wel wat spullen heeft. Het kan ook zijn dat ze eerst in de avond naar pa is gekomen **. Want ze is niet vertrokken van [adres] we hebben geen blauwe auto langs **"
"Dat is dus als je dus net niet overal je oog op kan houden. Dat is dus als we ** kunnen doen met morgen. We weten dat ze sowieso niet op [adres] slaapt en als die vriend van mij ** boven over gaat staan ** wij dan de auto plaatsen bij het werk. En dan kunnen ze niet zeggen dat wij het zijn ze zal nooit hebben geweten dat wij dat hebben gedaan ** is op dit moment gewoon niet belangrijk"
- Z is van de [straat] met die persoon naar [straat] gereden met escort ** Ze wordt dus nu [27] in feite goed beschermd door haar fijne collega. ** Ze is afgestapt ze is eerst gaan roken ze is alleen naar die rook **gelopen."
V: Het stuk wat we je net voorgelezen hebben, dat gaat over [slachtoffer] , klopt dat?
A: Ja [28]
V: Ben jij op maandag 17 september in Den Haag geweest?
A: Dat hebben jullie toch gezien dat ik in Den Haag ben geweest. Ik volgde [D] . [29]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [verdachte] ( [verdachte] ) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en contact [G] ( [G] ). [30]
6 september 2018[verdachte] : Je moet me ommoe drive
: Bel me
: Je kan sws minimaal kop pakke
[G] : met wat
[verdachte] : Drive
: Brompa drma overstappen in waggie loesdoe
[G] : Maar wat is die tori
[verdachte] : Hij gaat die wijf pakke alleen iemand moet hem drive
: Hin gaat alles zelf doen
[G] : Wnr
[verdachte] : Dinsdag ochtend. [31]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [verdachte] ( [verdachte] ) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact Kt. [32]
8 september 2018[verdachte] : Ewa dinsdag gaat hjb die shit doen
KT: Jaman hy gaat zlf doen?
: Ja man [33]
9 september 2018[verdachte] : Maar oemoee gaat timeren in waggie
12 september 2018[verdachte] : Is misklukt [34] [verdachte] : Oemmoe waggie switchen maar hij gaat weer timere [35]
18 september 2018Kt: Gelukt?
[verdachte] : Yoo
: Niks gedaan
: Donderdag als het goed is [36]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [verdachte] ( [verdachte] ) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [H] . [37]
2 september 2018[verdachte] : Donderdag heeft die ene sma die tori verpest tog
: Nu stuurt zei ook mensne dus war is begonnen
: Fak die zuur enzo d4 gat gwn gepopt worden
[verdachte] : Al doe ik ht zelg [38]
9 september 2018[verdachte] : Ben je wel in om te drive?
: dingen zijn veranderd
: Hij gaat zelf ze shit doen
: Hoj heft alleen driver nodig [39]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [verdachte] ( [verdachte] ) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [I] ( [I] ). [40]
11 september 2018[I] : Gaat ie straks?
[verdachte] : Nee is mislukt
[I] : Alweer
[verdachte] : Ja man
[I] : Die man moet gewoon avond 02:00 uur op de scooter gaan en dan waggie klaar
[verdachte] : Jaa gebeurt oom maar ze is steeds spoorloos. [41]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 februari 2019 deed ik onderzoek naar de veiliggestelde data afkomstig van het volgende toestel:
Apple iPhone 8
Beslagene: [slachtoffer]
Ik zag een WhatsAppgesprek tussen [slachtoffer] en [D] (de rechtbank begrijpt: [D] ): [42]
Op 22 augustus 2018 tussen 13:16 uur en 18:58 uur
[slachtoffer] :
stuurt een screenshot van de facebookpagina ‘ [naam] ’[slachtoffer] :
stuurt een screenshot van de Instagrampagina ‘ [naam] ’
[D] : van wie heb je het?
[slachtoffer] : hij voegde mama toe [43]
[slachtoffer] : kijk wat hij ook schrijft
[slachtoffer] :
stuurt screenshot van een Facebook Messenger gesprek tussen de gebruiker en het account ‘ [naam] ’. De gebruiker stuurt:
‘Ja wat moet k doen dan’. [naam] stuurt: nog een paar weken dan krijg je je permanent kado’
[slachtoffer] : me verjaardag tog [44]
Verdachte heeft op 27 november 2018 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
V: vraag verbalisant(en)
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant(en)
O: We laten je nog een filmfragment zien, wie zie je hier?
O: het filmpje betreft [bestandsnaam]
V: Waar is dit?
A: Dit is ook gewoon in de buurt van de Kreek.
V: Wie zie je nog meer?
A: Dit ben ik zelf.
V: We horen iemand zeggen 'ik ben em aan het fixen, ik ben em nu goed aan het zetten', wie zegt dat?
A: Dat is mijn stem.
V: Wat ben je aan het doen?
A: Wat ik aan het doen ben? Ik ben een camera aan het plaatsen.
V: De auto wordt in het filmpje op een gegeven moment ergens heen gereden en daar geparkeerd. Waar is dit?
A: Dit is waarschijnlijk waar [slachtoffer] woont op de [straat] . [45]
V: Wij hebben ook onderzoek gedaan naar de telefoons van jou en [medeverdachte 1] en daaruit blijkt dat jullie telefoons op die 17 september 2018 in Den Haag aanstralen op dezelfde locaties en tijden als waar [D] en [slachtoffer] zich bevinden. Zijn jullie die avond in Den Haag geweest.
A: Ja kijk ik ga het gewoon vertellen, we zijn die avond wel in Den Haag geweest. Ik moet het gewoon vertellen. We zaten met zijn drieën in de auto en voorin zaten [medeverdachte 1] en een voor mij onbekend persoon. [46]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in een proces-verbaal van sporenonderzoek onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Verdachte: [medeverdachte 1] , [adres] , [woonplaats]
Het onderzoek is verricht in een woning (rijtjeswoning) te [adres] , [woonplaats] . [47] Tijdens de doorzoeking in de woning werd een vuurwapen aangetroffen.
Ik zag dat het vuurwapen een pistool betrof en voorzien was van het wapennummer [wapennummer] . Volgens opschrift betrof het model M57, kaliber 7.62mm. Het vuurwapen en de houder zijn door mij in een papieren zak veiliggesteld. Het witte plastic zakje werd door mij geopend. Ik zag dat zich hierin munitie bevond, te weten 16 patronen en een huls. Ik zag op de bodemstempel hiervan dat deze van met merk S&B waren en dat het kaliber 7.65 x 25 mm betrof. [48]
Goednummer: PL0900-2018271289-2266160
SIN: AALT2849NL
Object: Vuurwapen (Pistool)
Merk/type: Zastava M57
Kleur: Zwart
Wapennummer: [wapennummer]
Bijzonderheden: Kaliber 7. 62 mm
Goednummer: PL0900-2018271289-2266163
SIN: AALT2848NL
Object: Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid: 16 stuks
Merk/type: S&B 7.62 X 25 Mm
Bijzonderheden: 16 patronen en 1 huls
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: PL0900-2018271289-2266160
SIN: AALT2849NL
Wapen: vuurwapen, pistool (foto 1 t/m 4) [49]
Categorie: III sub I [50]
Goednummer: PL0900-2018271289-2266163
SIN: AALT2848NL
Munitie: 16 scherpe patronen (foto 5 en 6) [51]
Categorie: III
Goednummer: PL0900-2018271289-2266163
SIN: AALT2848NL
Munitie: onderdeel munitie (patroonhuls; foto 7 en 8) [52]
Categorie: III [53]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen (uitwerking OVC-gesprek) onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb een opgenomen OVC-gesprek geluisterd en uitgewerkt. Dit betreft een opgenomen gesprek dat is gevoerd op 27 november 2018 in de Penitentiaire Inrichting Leeuwarden. [54]
[B] : ze hebben toch dat pistool gevonden?
[medeverdachte 1] : ja dat lag op het bureau
[B] : ze hebben toch dat pistool gevonden uit de schuur?
[medeverdachte 1] : nee want dat lag op het bureau want ik zou dat terugbrengen.
: het lag gewoon beneden, er zaten geen kogels in.
[J] : [verdachte] heeft hem toch niet meer aangeraakt toch?
[medeverdachte 1] : nee, nee ik heb het alweer schoongemaakt. [55]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, laatstelijk opgemaakt op 2 oktober 2019, onderzoeksnummer MD2R018152, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 2265. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1022.
3.Pagina 1023.
4.Pagina 0619.
5.Pagina 0620.
6.Pagina 0621.
7.Pagina 0622.
8.Pagina 0623.
9.Pagina 0625.
10.Pagina 0628.
11.Pagina 0629.
12.Pagina 0631.
13.Pagina 0632.
14.Pagina 0633.
15.Pagina 1027.
16.Pagina 1028.
17.Pagina 1029.
18.Pagina 1030.
19.Pagina 1031.
20.Pagina 1806.
21.Pagina 0124.
22.Pagina 0132.
23.Pagina 0133.
24.Pagina 0137.
25.Pagina 0149.
26.Pagina 0150.
27.Pagina 0151.
28.Pagina 0152.
29.Pagina 0154.
30.Pagina 1116.
31.Pagina 1138.
32.Pagina 1146.
33.Pagina 1177.
34.Pagina 1179.
35.Pagina 1180.
36.Pagina 1182.
37.Pagina 1208.
38.Pagina 1217.
39.Pagina 1218.
40.Pagina 1242.
41.Pagina 1253.
42.Pagina 1423.
43.Pagina 1466.
44.Pagina 1469.
45.Pagina 0332.
46.Pagina 0338.
47.Pagina 0641.
48.Pagina 0642.
49.Fotobijlage op pagina 1396 en 1397.
50.Pagina 1393.
51.Fotobijlage op pagina 1398.
52.Fotobijlage op pagina 1399.
53.Pagina 1394.
54.Pagina 1417.
55.Pagina 1421.