“Mijn commentaar:
Samenvatting:
Samenvattend was sprake van een hoog energetisch trauma op 07-07-2016 met als gevolg een ernstig neurotrauma en thoraxtrauma. Bij het onderhavige verkeersongeval kwam de echtgenoot om het leven.
(…)
In de voorgeschiedenis word vermeld hypertensie, een totale knieprothese, diabetes mellitus type 2, een doorgemaakte TIA, discrete taalstoornissen met verdenking op beginnende dementie, schouderklachten links.
Het premorbide functioneren wordt gekenmerkt door een hoge mate van zelfstandig functioneren, waarbij cliënte zelfstandig zorg droeg voor het eten en het huishouden, zorgde voor de kleinkinderen (logeerpartijen) etc. De taalstoornissen waren gering en veroorzaakten geen significante belemmeringen in het functioneren.
(…)
Beperkingen en Functionele invaliditeit”
(…)
Cliënte is na het onderhavige ongeval onderhevig aan een belangrijk verlies van zelfredzaamheid door verlies van mobiliteit en cognitie. De persoonlijke verzorging, inclusief het eten en hygiëne, vereist een permanente begeleiding. Hoewel in de premorbide situatie mogelijk een begin van een dementeren proces werd verondersteld, is deze niet bewezen en had geen effect op het geïntegreerd mentaal functioneren, zoals na het ongeval is opgetreden.
In de pre-existente situatie wordt eenmalig schouderklachten links gemeld; het kan zijn dat voorafgaand aan het ongeval reeds de schouderfunctie enigszins beperkt was. Het ontstaan van een contractuur – mede op basis van de neurologische hypertonie – dient geduid te worden als een volledig ongevalsgevolg.
Een percentage functieverlies kan gebaseerd worden op, zoals gebruikelijk is bij niet-aangeboren hersenletsel, tabel 13-8 van de AMA Guides (6e editie), ten aanzien van verandering in de mentale status, cognitie en integraal mentaal functioneren. Hiermee komt het functieverlies uit in klasse 4: 46-50% b.i. gehele persoon. De fysieke functionele invaliditeit is daarbij niet meegerekend, dat wil zeggen dat een apart percentage dient te worden toegerekend in het kader van krachtverlies en de verminderde functie van de linker arm ten gevolge van de peesruptuur. Ook de psychologische klachten en beperkingen zijn hierin niet verdisconteerd en behoeven feitelijk apart onderzoek, omdat deze nauwelijks gedocumenteerd zijn.
De zaak overziende acht ik een percentage van minimaal circa 40% b.i. gehele persoon redelijkerwijs recht doen aan de opgelopen ongevalsgevolgen, waarbij met name de effecten NAH worden meegewogen. Een mogelijke pre-existente component aan de ene kan maar ook de orthopaedische gevolgen aan de andere kant kunnen niet exact worden gewogen.
(…)
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
(…)
f. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
Mogelijk zouden in de premorbide situatie milde cognitieve functiestoornissen aan de orde geweest zijn. Deze zijn nooit geobjectiveerd met neuropsychologisch onderzoek. Of sprake zou zijn geweest van een percentage functieverlies in deze casus (bij een normaal functionerende echtgenote, moeder en grootmoeder) is onwaarschijnlijk. Of sprake was van een langzaam progressief neurologisch beeld (in casu beginnende dementie) is zeer de vraag. Het is uiterst onzeker of - het ongeval weggedacht - hierdoor op midden lange termijn (bijvoorbeeld binnen 5 jaar) functionele invaliditeit zou zijn ontstaan.