ECLI:NL:RBMNE:2020:5856
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding afgewezen na onrechtmatig besluit inzake bijstandsaanvraag
In deze zaak heeft verzoeker op 21 mei 2018 bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft deze aanvraag op 18 oktober 2018 afgewezen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt, waarna het bezwaar op 20 mei 2019 gegrond werd verklaard en alsnog bijstand in de vorm van een geldlening van € 15.400,- werd verstrekt. Verzoeker heeft op 6 augustus 2019 schadevergoeding gevraagd, maar het college heeft hier niet op gereageerd. Op 3 oktober 2019 heeft verzoeker een verzoek tot schadevergoeding ingediend bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 29 oktober 2020 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat hij schade had geleden door het onrechtmatige besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de gestelde schade en het onrechtmatige besluit. De rechtbank oordeelde dat verzoeker al in november 2018 had kunnen beginnen met zijn werkzaamheden, en dat de schade die hij stelt te hebben geleden, niet het gevolg is van het besluit van 18 oktober 2018. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat verzoeker niet heeft aangetoond dat hij de schade niet had kunnen voorkomen.
De rechtbank concludeert dat verzoeker het risico heeft genomen door te wachten op de bijstandsverlening en dat de schade die hij heeft geleden niet rechtstreeks voortvloeit uit het onrechtmatige besluit. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op 8 december 2020.