1.11.Bij besluit van 2 januari 2020 heeft het CIZ de aanvraag van 13 september 2019 afgewezen.
De overwegingen en het oordeel van de rechtbank
2. De rechtbank moet in deze zaak eerst beoordelen of eiser voldoende procesbelang heeft.
3. Het CIZ heeft zich op het standpunt gesteld dat eisers beroep niet-ontvankelijk is of ongegrond moet worden verklaard omdat hij geen procesbelang heeft. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van 2 januari 2020, zodat dit besluit in rechte vast staat. Daarnaast heeft eiser geen gegevens overgelegd waaruit blijkt dat in deze periode kosten zijn gemaakt voor zorg op basis waarvan geoordeeld moet worden dat er nog een belang bestaat bij het verkrijgen van een uitspraak van de rechtbank.
4. Eiser heeft aangevoerd dat zijn procesbelang er in is gelegen dat bij een gegrondverklaring van het beroep gevraagd kan worden om herziening van het besluit van 2 januari 2020, aangezien dit besluit is gebaseerd op dezelfde grondslag als het bestreden besluit. Voorts heeft eiser gesteld dat hij met de benoeming van een onafhankelijke deskundige door de rechtbank wil bewerkstelligen dat er een grondslag wordt afgegeven voor een indicatie voor zorg vanuit de Wlz. Eiser zal het CIZ dan aansprakelijk kunnen stellen voor schade die hij heeft geleden doordat hij niet de zorg heeft gekregen die hij had moeten krijgen.
5. De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)sprake is van (voldoende) procesbelang indien het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
6. De rechtbank leidt uit de stellingen van eiser af dat hij alsnog een Wlz-indicatie wil krijgen. Met de onderhavige procedure kan eiser dat op zich bereiken. Zijn procesbelang is hiermee gegeven. De overige stellingen van partijen op dit punt behoeven geen bespreking meer. De rechtbank zal hieronder de inhoudelijke gronden bespreken.
7. In het bestreden besluit heeft het CIZ de afwijzing van de aanvraag van eiser gehandhaafd. Daaraan heeft het CIZ, onder verwijzing naar de medische adviezen van Lammers en Vermeulen, ten grondslag gelegd dat op grond van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat bij eiser sprake is van de grondslag verstandelijke handicap. Volgens het CIZ is geen sprake van geobjectiveerde en daadwerkelijk vastgestelde valide gegevens die tot een ander oordeel hadden kunnen leiden. Daarbij komt dat vanwege het ontbreken van een passende diagnose, behandeling en begeleiding niet is vast te stellen of de huidige beperkingen van eiser blijvend van aard zijn. Het CIZ komt dan ook tot de conclusie dat terecht is besloten de aanvraag van af te wijzen.
8. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat het medisch advies van het CIZ niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser heeft er daarbij op gewezen dat meerdere deskundigen zich hebben uitgelaten over zijn handicap, dat Schol al in 2019 heeft geconcludeerd dat eiser een verstandelijke beperking heeft en dat hij daarom aanspraak heeft op zorg vanuit de Wlz. Het CIZ heeft reeds in de conceptbeslissing op bezwaar geconcludeerd dat eiser een indicatie zou moeten hebben voor Wlz-zorg. Eiser is het er niet mee eens dat hierop wordt teruggekomen door het CIZ na het advies van het ZiNL. Dit klemt temeer nu het ZiNL eiser niet heeft onderzocht. Verder heeft eiser aangevoerd dat hij nog bij zijn ouders woont en dat door zijn beperkingen ernstige problemen ontstaan binnen het gezin en met de directe omgeving (onder andere dreigende dakloosheid).
9. De rechtbank oordeelt dat eiser zich niet met succes kan op beroepen op de conclusie in de conceptbeslissing. Eiser wist dat het nog een conceptbeslissing betrof en dat het ZiNL om advies was gevraagd. Dit staat overigens ook expliciet vermeld in de conceptbeslissing. Het had voor eiser duidelijk kunnen en moeten zijn dat de conclusie van het CIZ niet definitief was.
10. Het advies van ZiNL is door Vermeulen betrokken in het medisch advies dat op 27 december 2019 is uitgebracht. Het CIZ heeft de beslissing op bezwaar gebaseerd op dit deskundigenadvies van Vermeulen en op de eerdere adviezen van Lammers. Volgens vaste rechtspraak mag het CIZ, indien een deskundigenadvies op onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld, bij de besluitvorming in beginsel van een advies van een deskundige uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies. Het is aan de eisende partij om die concrete aanknopingspunten aan te voeren, bijvoorbeeld door middel van het inbrengen van een contra-expertise.
11. De rechtbank overweegt dat de medisch adviseurs van het CIZ alle beschikbare informatie, dus ook die van Schol en de andere deskundigen die eiser heeft genoemd, in hun advies hebben betrokken. Uit het advies blijkt verder op welke gronden de medisch adviseurs tot hun advies zijn gekomen. In het advies van Vermeulen d.d. 27 december 2019 is expliciet toegelicht waarom Vermeulen terug komt van haar eerdere advies van 4 oktober 2019. Uit het advies blijkt voldoende dat - en waarom - in het geval van eiser weliswaar vermoedens bestaan dat sprake is van de grondslag verstandelijke handicap, maar dat er geen adequate en geobjectiveerde onderbouwing is om daadwerkelijk tot die grondslag te komen. De enkele omstandigheid dat Schol tot een andere conclusie is gekomen, is onvoldoende voor het oordeel dat het medisch advies onjuist is. Eiser heeft verder geen (medische) informatie ingebracht op grond waarvan zou moeten worden getwijfeld aan de juistheid of volledigheid van het medisch advies van Vermeulen en/of Lammers.
12. Eiser heeft de rechtbank verzocht een onafhankelijke deskundige te benoemen die een oordeel kan geven over de grondslag voor een indicatie op grond van de Wlz. Uit r.o. 11 volgt dat het medisch advies van het CIZ zorgvuldig tot stand is gekomen en uit r.o. 10 dat het daarom op de weg van eiser had gelegen om informatie in te brengen op grond waarvan zou moeten worden getwijfeld aan dat advies. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit niet van hem mocht worden verwacht. De rechtbank ziet daarom geen reden om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
13. De rechtbank ziet in de stelling van eiser dat het CIZ onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn kwetsbare positie en zijn lichamelijke en psychische klachten, geen aanleiding voor een andersluidend oordeel. Eiser heeft niet aangevoerd welke specifieke relevante medische omstandigheden niet zouden zijn meegenomen.
14. Eiser heeft aangevoerd dat het onderzoek van het ZiNL onzorgvuldig is geweest, omdat eiser niet door het ZiNL is onderzocht. De rechtbank overweegt dat het CIZ ter zitting heeft toegelicht dat het ZiNL nooit zelf fysiek onderzoek doet, maar op basis van dossieronderzoek een advies uitbrengt. Eiser heeft dit standpunt niet weersproken. De rechtbank volgt het standpunt van het CIZ. Deze beroepsgrond treft dus geen doel.
15. Het CIZ heeft het bestreden besluit op het medisch advies mogen baseren. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit deugdelijk tot stand is gekomen. De beroepsgrond slaagt niet.
16. De rechtbank heeft er begrip voor dat eiser en zijn gezinsleden te kampen hebben met verschillende sociaal-maatschappelijke problemen. Maar dit alleen is geen reden om zorg op grond van de Wlz te kunnen krijgen.
17. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.