Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2, 10 en 11b Opiumwet;
11.BESLISSING
een gevangenisstraf van 200 (tweehonderd) dagen;
een gedeelte van 152 (honderdtweeënvijftig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
een taakstraf van 150 (honderdvijftig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
75 (vijfenzeventig) dagen;
onttrokken aan het verkeer:
verbeurd:
teruggaveaan verdachte van het volgende voorwerp: