ECLI:NL:RBMNE:2020:5082

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
UTR 20/326
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijstandsaanvraag op grond van de Participatiewet

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een bijstandsaanvraag door de gemeente Utrecht. Eiseres, een zelfstandig ondernemer, had op 1 mei 2019 een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. De gemeente heeft deze aanvraag op 31 juli 2019 afgewezen, omdat eiseres onvoldoende informatie had verstrekt over haar financiële situatie. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij voldoende informatie had gegeven en dat de gemeente onterecht om aanvullende gegevens vroeg. Tijdens de zitting op 1 oktober 2020 is eiseres niet verschenen, maar de gemeente was vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 12 augustus 2016 als zelfstandig ondernemer staat ingeschreven en eerder een bijstandsuitkering heeft ontvangen. De gemeente heeft meerdere keren om informatie gevraagd over de financiële situatie van eiseres, maar zij heeft niet voldaan aan de inlichtingenverplichting. De rechtbank oordeelt dat de gemeente de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat er onvoldoende gegevens waren om het recht op bijstand vast te stellen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/326

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] te [woonplaats] , eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
(gemachtigde: W. van Beveren).

Procesverloop

Bij besluit van 31 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder (de gemeente) de aanvraag van eiseres om een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) afgewezen.
Bij besluit van 5 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skypeverbinding plaatsgevonden op 1 oktober 2020. Eiseres is niet verschenen. De gemeente heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Over het verzoek om vrijstelling van het griffierecht
1. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om vrijstelling van de verplichting tot het betalen van het verschuldigde griffierecht. Bij brief van 24 juli 2020 heeft de rechtbank eiseres meegedeeld dat zij voorlopig geen griffierecht hoeft te betalen.
1.1
Tijdens de zitting van 1 oktober 2020 is gebleken dat eiseres in de periode van
1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 inkomsten heeft ontvangen.
1.2
Bij brieven van 5 oktober en 12 oktober 2020 heeft de rechtbank eiseres verzocht om uiterlijk 19 oktober 2020 kopieën van de bankafschriften van al haar betaal- en spaarrekeningen van de afgelopen drie maanden te overleggen. Eiseres heeft de gevraagde stukken niet overgelegd.
1.3
Bij brief van 30 oktober 2020 heeft de rechtbank het verzoek van eiseres om vrijstelling van betaling van het griffierecht definitief afgewezen en haar in de gelegenheid gesteld om het griffierecht alsnog te betalen. Op 12 november 2020 heeft eiseres het griffierecht betaald.
Inhoudelijke beoordeling
2. Eiseres staat sinds 12 augustus 2016 ingeschreven in de Kamer van Koophandel (KvK) als zelfstandig ondernemer van de eenmanszaak [eenmanszaak] . Eiseres heeft eerder tot
2 mei 2018 een bijstandsuitkering ontvangen naar een alleenstaande norm.
3. Eiseres heeft op 1 mei 2019 een aanvraag om een bijstandsuitkering ingediend. Daarbij heeft eiseres het adres [adres] te [woonplaats] als woonadres opgegeven. Als reden voor de aanvraag heeft eiseres vermeld dat ze met haar werkzaamheden als zelfstandige en een werkweek van 20 uur per week ongeveer € 200,- per maand verdient en zij daarmee niet rondkomt. Ten tijde van de aanvraag werkte eiseres ook bij restaurant [restaurant] en heeft zij een door haar geschreven boek verkocht via Pumbo. Verder verkocht eiseres via internet kleding en sieraden.
4. Naar aanleiding van de aanvraag heeft de gemeente onderzoek gedaan naar de woon-en leefsituatie en de inkomenssituatie van eiseres. Bij het onaangekondigde huisbezoek op
9 juli 2019 verklaarde eiseres dat zij geen medewerking kon verlenen, omdat zij op dat moment als tolk moest optreden. De gemeente heeft op 25 november 2019 nogmaals geprobeerd een huisbezoek te brengen. De bevindingen van het onderzoek van de gemeente zijn terug te lezen in de rapporten van 23 juli 2019 en 25 november 2019.
5. De gemeente heeft de aanvraag van eiseres afgewezen omdat zij onvoldoende informatie heeft verstrekt over zowel haar woon-en leefsituatie als haar inkomenssituatie. Hierdoor kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
6. Eiseres voert in beroep aan dat zij bij haar aanvraag voldoende informatie heeft verstrekt. Volgens eiseres vraagt de gemeente in november 2020 ten onrechte om dezelfde informatie. Verder heeft zij aan het huisbezoek van 25 november 2019 meegewerkt, maar moest zij de medewerkers wegsturen omdat zij foto’s en filmopnamen van haar slaapkamer wilde maken.
7. De rechtbank overweegt dat eiseres op 1 mei 2019 een aanvraag heeft ingediend en dat de gemeente deze op 31 juli 2019 heeft afgewezen. Dit betekent dat de rechtbank de periode van 1 mei 2019 tot en met 31 juli 2019 moet beoordelen.
8. Een bijstandsuitkering wordt alleen verstrekt als de aanvrager in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. Om dat te beoordelen zijn gegevens over de financiële situatie van de aanvrager nodig. De aanvrager moet deze gegevens aan de gemeente verstrekken.
Volgens de hoogste rechter in dit soort zaken (de Centrale Raad van Beroep) mag de gemeente financiële gegevens vragen over de periode vlak voor de aanvraag, maar ook over een langere periode dan drie maanden, als daarvoor een goede reden bestaat. [1]
9. De rechtbank leidt uit de processtukken af dat de gemeente eiseres op verschillende momenten in juni, juli, september en november 2019 heeft gevraagd om informatie/gegevens over haar werkzaamheden en inkomsten, bijvoorbeeld het adres en de contactgegevens van de tolkendienst en het arbeidscontract van eiseres. Daarnaast heeft de gemeente een aantal stukken opgevraagd over de eenmanszaak van eiseres, waaronder financiële stukken (bijvoorbeeld de balans en de winst- en verliesrekening) over 2018 en een controleerbare boekhouding vanaf 1 januari 2019. Verder heeft de gemeente ook gevraagd naar een overzicht van de gewerkte uren vanaf 1 januari 2019 en de inkomsten uit haar werkzaamheden bij het restaurant [restaurant] en de tolkendienst en de verkopen op/via internet (boeken, sieraden en kleding).
10. De rechtbank oordeelt dat de door de gemeente opgevraagde informatie over de financiële situatie van eiseres nodig was om het recht op bijstand vast te kunnen stellen. Zeker nu eiseres al vanaf 2016 als zelfstandig ondernemer bij de KvK staat ingeschreven en zij blijkbaar vanaf 2 mei 2018 in haar eigen levensonderhoud heeft kunnen voorzien. Vast staat dat eiseres geen informatie over de tolkendienst en haar werkzaamheden als tolk heeft verstrekt. De financiële stukken van de eenmanszaak, die in de e-mail van 25 november 2019 bij eiseres zijn opgevraagd, heeft zij ook niet ingeleverd. Dit geldt ook voor de loonspecificaties van het restaurant [restaurant] , de declaraties en betaalbewijzen van de tolkwerkzaamheden vanaf 1 januari 2019 en informatie over de verkopen op/via internet vanaf 1 januari 2019. Dit betekent dus dat eiseres bij de aanvraag op 1 mei 2019 niet alle informatie over haar financiële situatie heeft verstrekt die nodig was om het recht op bijstand te kunnen beoordelen. Eiseres is de inlichtingenverplichting niet nagekomen en er kan niet worden vastgesteld of zij tussen 1 mei 2019 en 31 juli 2019 een bijstandsuitkering nodig had om de noodzakelijke bestaanskosten te kunnen betalen.
11. Wat hiervoor is geoordeeld, betekent dat de gemeente de aanvraag van eiseres al heeft mogen afwijzen vanwege de onduidelijke financiële situatie. De rechtbank gaat daarom niet meer in op de discussie over de huisbezoeken.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.Y. Wong, griffier. De beslissing is uitgesproken op 18 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
- de griffier is verhinderd

deze uitspraak mede te ondertekenen-

griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 31 december 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BV2333).