ECLI:NL:RBMNE:2020:4952

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 224
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake bijwerking van de Basisregistratie Kadaster en de rechtsgeldigheid van akten van levering

In deze bestuursrechtelijke procedure heeft eiser beroep ingesteld tegen besluiten van de Bewaarder van het Kadaster en de openbare registers, die betrekking hebben op de bijwerking van de kadastrale registratie van appartementsrechten en een woon-winkelpand. De rechtbank heeft op 12 november 2020 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer, waarbij de beroepen van eiser ongegrond zijn verklaard. Eiser betwistte de juistheid van de inschrijvingen in de openbare registers en stelde dat de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster (BRK) niet correct was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de Bewaarder een lijdelijke rol heeft en enkel verantwoordelijk is voor het bijhouden van de BRK in overeenstemming met de openbare registers. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiser zich voornamelijk richtten op de inhoud van de akten, waarover de bestuursrechter zich niet kon uitlaten. Eiser werd geadviseerd om zich tot de burgerlijke rechter te wenden voor zijn bezwaren tegen de inschrijving van de aktes. De rechtbank oordeelde dat er geen evidente tegenstrijdigheden of juridische onduidelijkheden waren die de bijwerking van de BRK in de weg stonden. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 20/224 en UTR 20/1881

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 november 2020 in de zaken tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser
en
Bewaarder van het Kadaster en de openbare registers, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 27 september 2019 (het primaire besluit I) heeft verweerder het resultaat van een bijwerking van de kadastrale registratie ten aanzien van een appartementsrecht betreffende de [adres 1] in [plaats] aan eiser bekend gemaakt.
Bij besluit van 6 juni 2019 (het primaire besluit II) heeft verweerder het resultaat van een bijwerking van de kadastrale registratie ten aanzien van een drietal appartementsrechten en een woon-winkelpand in [plaats] [1] (hierna: de [plaats] panden) aan eiser bekend gemaakt.
Bij besluit van 11 december 2019 (het bestreden besluit I) heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit I ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld [2] en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is afgewezen. [3]
Bij besluit van 16 augustus 2019 heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit II niet ontvankelijk verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Op 21 februari 2020 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar tegen het primaire besluit I. [4]
Bij besluit van 17 april 2020 (het bestreden besluit II) heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen het bestreden besluit II ongegrond verklaard.
Eiser heeft ook tegen het bestreden besluit II beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2020 via Skype for Business. Eiser is verschenen. Verweerder is verschenen in de persoon van mr. L.J. Nijmeijer.

Overwegingen

Het verzoek tot heropening van het onderzoek
1. De rechtbank heeft na de zitting een brief ontvangen van eiser [5] met het verzoek om het onderzoek te heropenen. In dat wat eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank hier geen reden voor. Het verzoek wordt afgewezen.
Inleiding
2. Op 29 april 2019 is in het register Hypotheken 4, deel [Deel 1] , nummer [nummer 1] , een akte van levering ten aanzien van de [plaats] panden ingeschreven. Op 11 juli 2019 is ten aanzien van het object aan de [adres 1] in [plaats] een akte van levering ingeschreven in de openbare registers in deel [Deel 2] , nummer [nummer 2] .
3. Op basis van de voorgenoemde inschrijvingen is verweerder overgegaan tot bijwerking van de Basisregistratie Kadaster (BRK). Verweerder heeft het resultaat van deze bijwerkingen aan eiser bekend gemaakt middels de primaire besluiten I en II. Verweerder heeft in de bestreden besluiten de primaire besluiten gehandhaafd.
4. Eiser stelt dat de inhoud van de aktes onjuist is en dat verweerder niet op basis van die aktes tot bijwerking van de BRP kon overgaan. Volgens verweerder is niet hij niet bevoegd om een oordeel te geven over de inhoud van een akte, bijvoorbeeld over de vraag of een rechtsfeit tot stand is gekomen. Een dergelijk onderzoek wordt verricht door de notaris. Verweerder moet slechts zorgen dat de gegevens in de BRK overeen komen met de gegevens van het stuk dat in de openbare registers is ingeschreven, en dat heeft hij gedaan.
De beroepsgronden
5. Eiser stelt zich in beide beroepen op het standpunt, samengevat en zakelijk weergegeven, dat de genoemde aktes van levering vele onjuistheden bevatten, en dat er om die reden nooit een rechtsgeldige levering van de panden tot stand is gekomen. Eiser staat als aanwezige partij vermeld in de akte van levering, maar hij was daarbij aanwezig noch vertegenwoordigd. Bovendien is het vonnis dat in de aktes wordt genoemd ten onrechte niet (mede) ingeschreven in de openbare registers. Dit betekent volgens eiser dat de aktes nimmer konden worden ingeschreven in de openbare registers. Eiser stelt zich daarnaast op het standpunt dat de aktes ook niet zíjn ingeschreven in de openbare registers. Een gevolg daarvan is dat de rechtstoestand van de panden niet is gewijzigd zodat de BRK niet kon worden bijgewerkt op de manier waarop verweerder dit heeft gedaan. Eiser wil dat verweerder dit erkent en hiervan een aantekening maakt in de BRK, zodat dit alles ook voor derden zichtbaar wordt.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) dat het in een bestuursrechtelijke procedure zoals deze slechts gaat om de vraag of verweerder overeenkomstig artikel 39, tweede lid, van de Kadasterregeling 1994 (de regeling) de gegevens van het perceel in de BRK in overeenstemming heeft gebracht met de gegevens van het betrokken perceel in de openbare registers. Verweerder heeft ten aanzien van de bijhouding van de BRK een lijdelijke rol. De inschrijving van de akte in de openbare registers als zodanig, staat in de bestuursrechtelijke procedure niet ter beoordeling. [6]
7. De rechtbank stelt vast dat de beroepsgronden van eiser zich hoofdzakelijk richten tegen de inschrijving van de aktes in de openbare registers. Over deze gronden, die zich voornamelijk toespitsen op de inhoud van de aktes en het feit dat het vonnis niet met de aktes is ingeschreven, kan de bestuursrechter zich, zoals volgt uit de voorgenoemde rechtspraak, niet uitlaten. Als eiser hier tegen wil opkomen dan zal hij zich moeten wenden tot de burgerlijke rechter. Het behoort niet de taak van verweerder een vonnis dat is vermeld in een akte op te vragen en een onderzoek in te stellen naar de juistheid van die aktes, alvorens over te gaan tot bijhouding van de BRK. Verweerder kan slechts in bijzondere situaties besluiten om niet over te gaan tot bijhouding van de BRK. Bijvoorbeeld indien er sprake is van een evidente tegenstrijdigheid die volgt uit verschillende ingeschreven akten, of wanneer er door nog lopende juridische procedures op het moment van bijwerking evidente onduidelijkheid bestaat over de juridische status van het eigendom van het perceel. [7] Een dergelijke situatie doet zich hier echter niet voor.
8. Voor zover eiser betoogt dat de bijwerking van de BRK niet conform de in de openbare registers ingeschreven aktes is geschied, oordeelt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft in het bestreden besluit, het verweerschrift en ter zitting toegelicht dat de aktes ter inschrijving in de openbare registers aan hem zijn aangeboden en dat na controle van de inschrijvingsvereisten, de inschrijving vervolgens is geschied. Daarna is de BRK is bijgewerkt in overeenstemming met de ingeschreven akten van levering. Er bestaat op basis van de stukken in het dossier geen aanleiding om aan de juistheid van de bijwerking te twijfelen.
9. Ook wat eiser overigens heeft aangevoerd leidt niet tot het oordeel dat de bestreden besluiten I en II onrechtmatig zijn.
10. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.L. Meijer, griffier. De beslissing is uitgesproken op 12 november 2020 en zal openvaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak De rechter is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.De bijwerking betreft de volgende adressen: [adres 2] en [adres 3] [adres 4] , [adres 5] en [adres 6] te [plaats] .
2.Zaaknummer UTR 20/1881.
3.Uitspraak van 5 maart 2020 in zaaknummer UTR 20/830.
4.Zaaknummer UTR 19/5058.
5.Brief van eiser van 5 oktober 2020.
6.Zie de uitspraak van de ABRvS van 2 mei 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BW4507).
7.De rechtbank verwijst in dit kader bij wijze van voorbeeld naar de uitspraak van de ABRvS van