In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eigenaar van een woning, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad. Eiseres had beroep ingesteld tegen de invordering van verbeurde dwangsommen tot een totaalbedrag van € 6.000,-. Deze dwangsommen waren opgelegd omdat eiseres niet tijdig had voldaan aan een last onder dwangsom die was opgelegd vanwege de splitsing van haar woning en het gebruik door meer dan één huishouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit tot het opleggen van de last onherroepelijk is geworden, omdat eiseres hiertegen geen bezwaar had gemaakt. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat eiseres niet aan de last had voldaan en dat de dwangsommen van rechtswege waren verbeurd. Eiseres had aangevoerd dat er sprake was van een legale situatie op basis van het overgangsrecht, maar de rechtbank oordeelde dat dit beroep niet onderbouwd was en dat de overtredingen niet konden worden weerlegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de invordering van de dwangsommen.