Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
L.S. Lodder, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2020.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. W. Kort, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door E. Chahid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor verhuiskosten, welke door verweerder op 16 december 2019 was afgewezen. Het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 7 april 2020 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde.
Tijdens de zitting, die via een Skype-verbinding plaatsvond, was eiseres niet aanwezig, maar verweerder was vertegenwoordigd. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was. Eiseres had aangevoerd dat de verhuizing noodzakelijk was vanwege haar gezondheidssituatie, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet voldoende had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was. De informatie van haar neuroloog ondersteunde haar stelling niet.
De rechtbank overwoog verder dat de kosten van verhuizing en inrichting in beginsel uit het inkomen moeten worden betaald en dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet kon reserveren voor deze kosten. De rechtbank concludeerde dat de keuze om te verhuizen voor rekening van eiseres kwam en dat verweerder geen leenbijstand hoefde te verstrekken voor de aanschaf van een gasfornuis en koelkast, aangezien deze al betaald waren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.