ECLI:NL:RBMNE:2020:468

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
11 februari 2020
Zaaknummer
7176318 UC EXPL 18-9765
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake aanneming van werk en opleverpunten in een bouwgeschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een geschil tussen twee eisers en een gedaagde B.V. over de uitvoering van werkzaamheden in een appartement dat is gevestigd in een kerk. De eisers, vertegenwoordigd door mr. J.H. Ringenaldus, hebben de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.J. Degenaar, aangeklaagd wegens gebreken in de uitvoering van de werkzaamheden. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 14 augustus 2019, waarin de eisers de gelegenheid kregen om aanvullende feiten te presenteren. De kantonrechter heeft in het vonnis van 5 februari 2020 geoordeeld over verschillende opleverpunten die door de eisers zijn aangedragen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de aanneming van werk, met name met betrekking tot de opleverpunten die zijn genoemd in de ingebrekestelling van 26 augustus 2017. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.281,42 voor de herstelkosten van de gebreken die zijn vastgesteld. Daarnaast is er een totaalbedrag van € 3.582,63 toegewezen aan de eisers, inclusief proceskosten. In reconventie heeft de gedaagde een bedrag van € 896,90 toegewezen gekregen, dat door de eisers aan de gedaagde moet worden betaald. De kantonrechter heeft de proceskosten aan beide partijen toegewezen, waarbij de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt in conventie, en de eisers in reconventie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7176318 UC EXPL 18-9765 NK/35171
Vonnis van 5 februari 2020
inzake

1.[eiser/eiseres sub 1] ,

wonende te [woonplaats]

2.[eiser/eiseres sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiser/eiseres sub 1] c.s.,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. J.H. Ringenaldus (Stichting Univé Rechtshulp),
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. J.J. Degenaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 augustus 2019,
  • de akte uitlatingen met één productie van [eiser/eiseres sub 1] c.s.,
  • de antwoordakte, tevens houdende een vermindering van eis, van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere overwegingen

in conventie

Ten aanzien van het herstelwerk op basis van offerte [bedrijfsnaam 1]
2.1.
Bij het tussenvonnis is [eiser/eiseres sub 1] c.s. in de gelegenheid gesteld om feiten nader toe te lichten, zodat kan blijken welke – door de in overweging 2.13 van het tussenvonnis genoemde deskundige – als ‘ondeugdelijk uitgevoerd’ beoordeelde items overeenkomen met de in overweging 4.18 van het tussenvonnis bedoelde overige punten op de opleverlijst in de ingebrekestelling van 26 augustus 2017, door middel van een bij akte over te leggen aanvullend deskundigenbericht.
2.2.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. heeft daarop bij akte gemeld dat hij de bedoelde deskundige heeft verzocht een aanvulling op zijn rapport te maken, maar dat de deskundige daar om gezondheidsredenen niet aan kan voldoen. In plaats daarvan geeft [eiser/eiseres sub 1] c.s. zelf de hierna weergegeven feitelijke toelichting. [gedaagde] verbindt aan het ontbreken van een aanvullend deskundigenrapport de algemene conclusie dat alleen een oordeel kan worden gegeven over de opleverpunten die zijn opgesomd in overweging 4.13 van het tussenvonnis.
2.3.
De kantonrechter neemt de hiervoor bedoelde algemene conclusie van [gedaagde] niet over en zal hierna per opleverpunt beoordelen of [eiser/eiseres sub 1] c.s. een voldoende aannemelijk verband stelt tussen de opleverlijst in de ingebrekestelling (productie 11), het deskundigenrapport (productie 23), de offerte van [bedrijfsnaam 1] (productie 25) en de aanvullende specificatie van die offerte (productie 41).
Opleverpunt 1 Deur naar keuken kiertOpleverpunt 2 Deur naar studeerkamer kiertOpleverpunt 3 Deur naar trap kleppert
2.4.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. licht toe dat opleverpunten 1 tot en met 3 corresponderen met de foto op bladzijde 13 van het deskundigenrapport (met onderschrift: “Speling aanwezig bij sommige deuren”) en de opmerking op bladzijde 15: “Sommige scharnieren van de deuren zijn niet juist afgemonteerd.” In de offerte van [bedrijfsnaam 1] van 19 november 2017 wordt de keukendeur volgens [eiser/eiseres sub 1] c.s. genoemd onder het kopje “Keuken”, “Deur gang keuken opnieuw afhangen”. De in de opleverpunten 2 en 3 bedoelde deuren worden genoemd onder “Gang”, “5 deuren opnieuw afhangen”.
2.5.
Op grond van een bij akte overgelegde aanvullende specificatie van [bedrijfsnaam 1] (productie 41) stelt [eiser/eiseres sub 1] c.s. dat de herstelkosten met betrekking tot de drie deuren, inclusief btw, als volgt zijn begroot:
3x € 102,85 voor opnieuw afhangen € 308,55
3x € 127,66 voor vervanging scharnieren en 1 extra scharnier € 382,98
3x € 196,63 voor deurbeslag vervangen
€ 589,89
Totaal € 1.281,42
2.6.
[gedaagde] reageert op de drie opleverpunten in productie 45. Zij voert het verweer dat [eiser/eiseres sub 1] c.s. geen onderbouwing geeft waarom de deuren kieren en wat met “speling” wordt bedoeld. Zij betwist dat er een relatie is tussen de foto en de deuren in kwestie. Verder betwist zij dat sprake is van een gebrek. Volgens [gedaagde] was haar opgedragen om nieuwe deuren te monteren in bestaande kozijnen. Indien de kozijnen krom staan en niet gelijk zijn, kunnen de deuren maar op één manier worden opgebouwd vanwege de standaard maat scharnier die slechts op één manier kan worden gemonteerd. Hierdoor kunnen de deuren buiten haar schuld iets klepperen, aldus [gedaagde] .
2.7.
De kantonrechter is van oordeel dat het door [eiser/eiseres sub 1] c.s. gestelde verband tussen de bovengenoemde drie opleverpunten en de in overweging 2.3 genoemde producties voldoende duidelijk is. [gedaagde] erkent dat de deuren kunnen klepperen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] , gelet op de aan haar gegeven opdracht voor maatwerk in een uniek appartement met afwijkende maatvoeringen, zoals kromme kozijnen, redelijkerwijs geen standaard afwerking, maar een afwerking op maat had moeten leveren, zodat de deuren niet kunnen klepperen. Verder had [gedaagde] direct naar aanleiding van de opleverlijst nog voor aanvang van de herstelwerkzaamheden op 12 september 2017 al kunnen vragen wat er met het kieren van de deuren werd bedoeld. Het verweer wordt daarom verworpen.
2.8.
Nu [gedaagde] de door [bedrijfsnaam 1] begrote bedragen op zichzelf niet heeft betwist, zal het in overweging 2.5 genoemde totaalbedrag van € 1.281,42 als vervangende schadevergoeding worden toegewezen. Het betreft hier immers opleverpunten die zowel in de ingebrekestelling van 26 augustus 2017 als in het deskundigenrapport als niet hersteld zijn vermeld en die in de offerte van [bedrijfsnaam 1] zijn begroot.
Opleverpunt 4 Deurlijsten van deuren naar keuken zijn boven open
2.9.
Met betrekking tot dit opleverpunt heeft [eiser/eiseres sub 1] c.s. niets aanvullend gesteld, zodat niet duidelijk is welk bedrag wordt gevorderd. De kantonrechter zal dit punt daarom als onvoldoende onderbouwd en gespecificeerd afwijzen.
Opleverpunt 5 Bovenkanten van deuren in hal zijn op verschillende hoogte
2.10.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. stelt dat in het deskundigenrapport het volgende is vermeld: “Deuren en kozijnen op het oog niet even hoog aan elkaar (zie bestek uitvoering om dit te kunnen beoordelen)”. In de offerte van [bedrijfsnaam 1] wordt deze deur genoemd onder “Gang”, “Architraven verwijderen en opnieuw plaatsen zodat de bovenkanten op 1 lijn zitten.” [bedrijfsnaam 1] heeft de kosten nader gespecificeerd op € 51,42, inclusief btw.
2.11.
[gedaagde] heeft deze post gemotiveerd betwist.
2.12.
De kantonrechter is van oordeel dat de beoordeling van de deskundige niet volledig lijkt te zijn, althans niet voldoende duidelijk is, omdat hij naar een niet bijgevoegd bestek verwijst. De betwiste post zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Opleverpunt 6 Deuren zijn aan de bovenkant niet geschilderd
2.13.
Dit punt betreft schilderwerk. In overweging 4.15 van het tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde] voldoende heeft aangetoond dat het schilderwerk door een derde is verricht. Vervolgens heeft de kantonrechter op basis hiervan geconcludeerd dat [gedaagde] ter zake van het schilderwerk niet in verzuim is geraakt. De gevorderde kosten van schilderwerk zijn daarom afgewezen.
2.14.
Bij akte na tussenvonnis stelt [eiser/eiseres sub 1] c.s. dat dit onderdeel van het tussenvonnis berust op een kennelijke feitelijke misslag en verzoekt hij om een herbeoordeling. [eiser/eiseres sub 1] c.s. licht toe dat het schilderwerk uit twee delen bestaat. Het schilderen van wanden en plafonds is door een derde uitgevoerd. De projecten van [gedaagde] omvatten volgens [eiser/eiseres sub 1] c.s. echter ook schilderwerk (aflakwerk) van de geïnstalleerde deuren, deurkozijnen en posten. [eiser/eiseres sub 1] c.s. verwijst naar de opties A en B van project E in de offerte van [gedaagde] (productie 3).
2.15.
[gedaagde] voert het verweer dat in het tussenvonnis een bindende eindbeslissing is gegeven met betrekking tot het schilderwerk en dat deze beslissing gebaseerd is op het eigen standpunt van [eiser/eiseres sub 1] c.s. zoals opgenomen in productie 29 bij conclusie van antwoord/eis. Verder voert [gedaagde] het verweer dat het schilderwerk dat [gedaagde] heeft uitgevoerd niet terug komt in het deskundigenrapport.
2.16.
De kantonrechter stelt vast dat het schilderwerk van deuren niet in het deskundigenrapport is vermeld. In de offerte van [X] (productie 26 bij de dagvaarding) is alleen vermeld dat deuren in de hal amateuristisch zijn geschilderd. Of hiermee wordt bedoeld dat de bovenkanten van de deuren niet zijn geschilderd, is niet duidelijk. Zelfs als er op zichzelf redenen zouden zijn om terug te komen van de bindende eindbeslissing in overweging 4.15 van het tussenvonnis, dan kan een herbeoordeling op grond van het vorenstaande
nietleiden tot de conclusie dat [gedaagde] , als zij al gehouden was tot het schilderen van de bovenzijde van deuren, ten aanzien van het bedoelde opleverpunt in verzuim is geraakt. Het opleverpunt kan alleen al hierom niet leiden tot toewijzing van een kostenvergoeding voor ‘herstel bovenzijde schilderwerk deuren’.
Opleverpunt 7 Preplint bij douche ontbreekt
2.17.
Met betrekking tot dit opleverpunt heeft [eiser/eiseres sub 1] c.s. niets aanvullend gesteld, zodat niet duidelijk is welk bedrag wordt gevorderd. De kantonrechter zal dit punt daarom als onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd buiten beschouwing laten.
Opleverpunt 8 Dorpels naar douche en WC zijn slordig gekit
2.18.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. erkent dat dit onderdeel in het deskundigenrapport niet specifiek wordt genoemd. De kantonrechter concludeert dan ook dat [eiser/eiseres sub 1] c.s. niet heeft aangetoond dat [gedaagde] ter zake van dit opleverpunt in verzuim is geraakt. De door [eiser/eiseres sub 1] c.s. gestelde kostenpost van € 235,95 (productie 41) zal daarom worden afgewezen.
Opleverpunten 9 tot en met 11
2.19.
Met betrekking tot deze betwiste opleverpunten heeft [eiser/eiseres sub 1] c.s. niets aanvullend gesteld, zodat niet duidelijk is welk bedragen worden gevorderd. De kantonrechter zal deze punten daarom als onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd buiten beschouwing laten.
Opleverpunt 12 Speling in sluiting van de grote deuren slaapkamerkast
2.20.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. stelt dat in het deskundigenrapport het volgende is vermeld: “Niet doorlopende ingebouwde elementen – niet gelijk aan de kasten – waardoor het eindresultaat ook niet fraai is geworden (raadpleeg tekening van de leverancier)”. In de offerte van [bedrijfsnaam 1] worden deze deuren genoemd onder “Slaapkamer”, “deuren kast afstellen en stiller laten sluiten”. [bedrijfsnaam 1] heeft de kosten nader gespecificeerd op € 57,47, inclusief btw.
2.21.
[gedaagde] voert het verweer dat de door [eiser/eiseres sub 1] c.s. geciteerde passage uit het deskundigenrapport niet slaat op de slaapkamerkast, maar op de keukenkast.
2.22.
De kantonrechter stelt vast dat het verweer klopt. De deskundige heeft geen opmerking gemaakt over de slaapkamerkast. De gevorderde post zal daarom worden afgewezen.
Opleverpunt 13 Boog grote keukenkast loopt golvend
2.23.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. stelt dat in het deskundigenrapport het volgende is vermeld: “Platen en/of panelen zijn niet pas gemaakt en toch zomaar erin gemonteerd. Voorbeeld hiervan zijn de kasten aan de voorgevel in de keukenruimte”. In de offerte van [bedrijfsnaam 1] wordt deze keukenkast genoemd onder “Keuken”, “Kast verwijderen, geheel nieuwe kast maken (geen maatwerk geleverd maar een standaard corpus vermaakt)”. [bedrijfsnaam 1] heeft de kosten nader gespecificeerd op € 7.571,66, inclusief btw.
2.24.
[gedaagde] voert het verweer dat de opmerkingen van de deskundige niet duidelijk passen bij de omschrijving van het opleverpunt en dat moeilijk te begrijpen is wat de deskundige bedoelt. Naar aanleiding van het opleverpunt stelt [gedaagde] dat de ruimte tussen wand en boog met kit is opgevuld, waardoor op het oog lijkt alsof de boog niet helemaal goed aansluit. Volgens [gedaagde] is dit geen gebrek, omdat het niet beter kan worden gemaakt. Zij wijst er op dat de deskundige geen opmerking over de boog maakt.
2.25.
De kantonrechter stelt vast dat de deskundige in de rubriek “Inbouwkasten” een foto van een boogvormige inbouwkast (hierna: foto 1) heeft ingelast met het onderschrift “Inbouwkast voorgevel (werk- en tijdelijke keukenkamer).” Op de volgende twee bladzijden staat steeds een foto van een detail van een kast. Onder de eerste detailfoto (hierna: foto 2) is vermeld: “Wand is verkeerd gezaagd en niet op maat, hetgeen op de foto duidelijk te zien is.” Onder de tweede detailfoto (hierna: foto 3) is vermeld: “Nog een verkeerd zaagwerk, waardoor de achterwand niet doorlopend is uitgevoerd.” Op een vierde foto (hierna: foto 4) is weer een detail van een kast te zien. Door de zichtbare vloerdelen op foto 4 valt vast te stellen dat het detail dezelfde inbouwkast is als op foto 1. Onder foto 4 heeft de deskundige de volgende opmerkingen geplaatst:
“Plint inbouwkast loopt ook niet door.
Inbouwkasten zijn op maat gemaakt. Toch zijn er gebreken geconstateerd tijdens de keuring, onder andere:
Platen en/of panelen zijn niet pas gemaakt en toch zomaar erin gemonteerd. Voorbeeld hiervan zijn de kasten aan de voorgevel in de keukenruimte.
Verfresten die niet gelijk schoongemaakt zijn, waardoor het eindresultaat van mindere kwaliteit is geworden.
Niet doorlopende ingebouwde elementen – niet gelijk aan de kasten – waardoor het eindresultaat ook niet fraai is geworden (raadpleeg tekening van de leverancier).”
2.26.
De kantonrechter acht aannemelijk dat de foto’s 1 tot en met 4 betrekking hebben op dezelfde boogvormige kast. Uit de foto’s blijkt op zich wel dat er één en ander aan de kast mankeert. De kantonrechter is echter van oordeel dat de omschrijving van het opleverpunt in de ingebrekestelling niet duidelijk genoeg maakt, dat [gedaagde] de later door de deskundige gefotografeerde gebreken nog diende te herstellen. Daarom is [gedaagde] met betrekking tot die gefotografeerde gebreken niet in verzuim geraakt. Verder heeft de deskundige niet geconstateerd dat er sprake is van een “golvende boog”. Daardoor staat evenmin vast dat [gedaagde] in verzuim is geraakt door de “golvende boog” niet tijdig te herstellen. De gevorderde post kan daarom niet worden toegewezen.
Opleverpunten 14 tot en met 16
2.27.
Met betrekking tot deze betwiste opleverpunten heeft [eiser/eiseres sub 1] c.s. niets aanvullend gesteld, zodat niet duidelijk is welk bedragen worden gevorderd. De kantonrechter zal deze punten daarom als onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd buiten beschouwing laten.
Verzoek terug te komen van de beslissingen in de overwegingen 4.15, 4.27 en 4.36 van het tussenvonnis
2.28.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. verzoekt de kantonrechter bij akte na tussenvonnis om terug te komen van bovengenoemde beslissingen.
2.29.
[gedaagde] heeft het verweer gevoerd dat de door [eiser/eiseres sub 1] c.s. bedoelde beslissingen bindende eindbeslissingen zijn. Volgens [gedaagde] berusten de beslissingen niet op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Zij stelt zich daarom op het standpunt dat [eiser/eiseres sub 1] c.s. daaraan gebonden is.
Maatstaf terugkomen van een bindende eindbeslissing
2.30.
Een zonder voorbehoud gegeven beslissing op een geschilpunt van feitelijke of juridische aard, die niet in het dictum maar in de overwegingen van een tussenvonnis is gegeven, wordt een bindende eindbeslissing genoemd, omdat de rechter bij latere vonnissen in dezelfde procedure daaraan gebonden is. De door [eiser/eiseres sub 1] c.s. genoemde beslissingen zijn aan te merken als bindende eindbeslissingen.
2.31.
In een arrest van de Hoge Raad van 25 april 2008 (
ECLI:NL:HR:2008:BC2800) is bepaald dat de eisen van een goede procesorde meebrengen dat de rechter, aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen.
2.32.
Een bindende eindbeslissing berust onder meer op een onjuiste feitelijke grondslag indien de rechter, na een dergelijke heroverweging, inziet dat zijn uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven oordeel was gegrond op een onhoudbare feitelijke lezing van een of meer gedingstukken, welke lezing, bij handhaving, zou leiden tot een einduitspraak waarvan de rechter overtuigd is dat die ondeugdelijk zou zijn. De rechter dient - ook - in een dergelijk geval te motiveren waarom het terugkomen van de eerder gegeven bindende eindbeslissing in dit opzicht geboden is (Hoge Raad 26 november 2010,
ECLI:NL:HR:2010:BN8521).
2.33.
De kantonrechter zal het verzoek van [eiser/eiseres sub 1] c.s. beoordelen aan de hand van de hiervoor weergegeven maatstaf.
Terugkomen van beslissing in overweging 4.15 / schilderwerk?
2.34.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. stelt dat onder nummer 4.15 van het tussenvonnis ten onrechte wordt overwogen dat [gedaagde] voldoende heeft aangetoond dat het schilderwerk niet door haar, maar door een derde is verricht.
2.35.
In genoemde overweging heeft de kantonrechter echter beslist om de vordering af te wijzen, omdat [gedaagde] ter zake van het schilderwerk niet in verzuim is geraakt. Met betrekking tot opleverpunt 6 (deuren zijn aan de bovenkant niet geschilderd) heeft de kantonrechter in overweging 2.16 al overwogen, dat ook als [gedaagde] dat schilderwerk wel had moeten verrichten, zij niet in verzuim is geraakt. Hetzelfde geldt voor het enige andere opleverpunt dat betrekking heeft op schilderwerk, namelijk opleverpunt 9 met de omschrijving “Schilderwerk bij ramen met draadglas beide kanten”. Ook dit punt komt niet terug in het deskundigenrapport, noch in de offerte van [X] . Het verzuim staat daardoor niet vast.
2.36.
Op grond van het vorenstaande ziet de kantonrechter geen aanleiding om terug te komen van bedoelde bindende eindbeslissing.
Terugkomen van beslissing in overweging 4.27 / schade aan douchedeur?
2.37.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. stelt dat de kantonrechter mogelijk de bestaande glazen douche deur (van de douchecabine) verwart met de nieuwe binnen deur (van gang naar badkamer). Volgens [eiser/eiseres sub 1] c.s. was de loodgieter die de douche heeft hersteld, van oordeel dat de douche deur incorrect was gemonteerd waardoor de deur uit het lood werd gedrukt en niet goed sloot. [eiser/eiseres sub 1] c.s. stelt dat [gedaagde] voor deze schade aansprakelijk is.
2.38.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [eiser/eiseres sub 1] c.s. geen aanspraak op schadevergoeding kan maken, omdat zij niet schriftelijk aan [gedaagde] heeft meegedeeld dat zij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.
2.39.
De kantonrechter is van oordeel dat de stellingen van [eiser/eiseres sub 1] c.s., ook als deze juist zijn, niet wegnemen dat de eindbeslissing juist is. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om terug te komen van bedoelde eindbeslissing.
Terugkomen van beslissing in overweging 4.36 / schade aan trapopgang?
2.40.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. stelt dat de kantonrechter er ten onrechte van uit gaat dat de trapopgang gemeenschappelijk eigendom is. De trapopgang behoort volgens [eiser/eiseres sub 1] c.s. tot het privégedeelte van het appartement.
2.41.
Als bijkomende reden voor afwijzing van de heeft de kantonrechter echter geoordeeld dat [eiser/eiseres sub 1] c.s. niet heeft gesteld dat hij voor het door [gedaagde] verrichte herstelwerk heeft moeten betalen, zodat niet duidelijk is hoe hij schade kan hebben geleden als het ondeugdelijk zou zijn uitgevoerd.
2.42.
De kantonrechter is ook hier van oordeel dat de stellingen van [eiser/eiseres sub 1] c.s., ook als deze juist zijn, niet wegnemen dat de eindbeslissing juist is. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om terug te komen van bedoelde eindbeslissing.
De in conventie toe te wijzen hoofdsom
2.43.
Op grond van het vorenstaande, komt de kantonrechter in conventie tot een toe te wijzen bedrag van in totaal € 3.390,42. Dit bedrag is opgebouwd uit de bedragen die in overweging 4.23 van het tussenvonnis (€ 2.109,00) en overweging 2.8 van dit vonnis (€ 1.281,42) zijn toegewezen.
De buitengerechtelijke kosten
2.44.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Niet gesteld is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vordering is dan ook niet toewijsbaar.
Kosten deskundigenrapport d.d. 31 oktober 2017 van [bedrijfsnaam 2] van € 500,00
2.45.
De kosten van het deskundigenrapport zijn aan te merken als kosten er vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:96 lid 2 onderdeel b BW. Vereist is dat de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn.
2.46.
De kantonrechter is van oordeel dat de kosten redelijkerwijs noodzakelijk waren om de in overweging 2.8 bedoelde schade ten bedrage van € 1.281,42 vast te stellen. De deskundige heeft echter ook schadeposten genoemd die uiteindelijk zijn afgewezen. De kantonrechter ziet daarom aanleiding de toe te wijzen kosten te matigen tot een redelijk te achten bedrag van (15% van € 1.281,42 =) € 192,21.
Het totale toe te wijzen bedrag
2.47.
Op grond van het vorenstaande zal in conventie in totaal een bedrag van (€ 3.390,42 + € 192,21 =) € 3.582,63 worden toegewezen.
Proceskostenveroordeling in conventie
2.48.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser/eiseres sub 1] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 476,00
- salaris gemachtigde €
525,00(2,5 punten x tarief € 210,00)
Totaal € 1.099,01
in reconventie
2.49.
[gedaagde] heeft in reconventie een toegelichte financiële eindafwikkeling (productie 44) overgelegd, die resulteert in een door [eiser/eiseres sub 1] c.s. aan haar te voldoen bedrag van € 1.764,26 (inclusief verrekening van € 45,00 voor de verdwenen stucloper die in overweging 4.37 van het tussenvonnis is genoemd). [eiser/eiseres sub 1] c.s. heeft deze vordering niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken.
2.50.
[gedaagde] heeft haar vordering bij antwoordakte na tussenvonnis, mede in verband met de in het tussenvonnis toegewezen aanbetaling van € 2.109,00, verminderd tot € 896,90. Dit laatste bedrag zal daarom worden toegewezen.
Proceskostenveroordeling in reconventie
2.51.
[eiser/eiseres sub 1] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
salaris gemachtigde € 300,00 (2,5 punten x tarief € 120,00).

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
zet de in overweging 2.8 bedoelde verbintenis (vordering tot nakoming) uit de overeenkomst van 5 april 2017, om in een vordering tot vervangende schadevergoeding;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser/eiseres sub 1] c.s. tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.582,63 met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 16 augustus 2018 tot de voldoening;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser/eiseres sub 1] c.s., tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.099,01, waarin begrepen € 525,00 aan salaris gemachtigde;
in reconventie
veroordeelt [eiser/eiseres sub 1] c.s. om aan [gedaagde] tegen bewijs van kwijting te betalen € 896,90 met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 november 2018 tot de voldoening;
veroordeelt [eiser/eiseres sub 1] c.s. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 300,00 aan salaris gemachtigde;
in conventie en in reconventie
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2020.