Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over de bijstandsuitkering van eiser op grond van de Participatiewet. Eiser, die sinds 2015 een bijstandsuitkering ontvangt, had zijn uitkering met ingang van 1 september 2019 met 100% verlaagd gekregen vanwege het niet nakomen van verplichtingen in het kader van een re-integratietraject. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug, een arbeidsdeskundig onderzoek heeft laten uitvoeren, waaruit bleek dat eiser een matig tot grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Ondanks de vastgestelde beperkingen, werd eiser in staat geacht om 40 uur per week te werken, mits rekening werd gehouden met zijn lichamelijke klachten.
Eiser heeft zich echter ziekgemeld en heeft niet deelgenomen aan het aangeboden onderzoekstraject. Verweerder handhaafde de maatregel van verlaging van de bijstand, omdat eiser niet had aangetoond dat hij zich aan zijn verplichtingen hield. Eiser deed een beroep op de inkeerregeling, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder niet verplicht was deze toe te passen, omdat eiser niet ondubbelzinnig had aangetoond dat hij zijn verplichtingen nakwam. De rechtbank concludeerde dat de maatregel een reparatoir karakter heeft en dat de gedragsverbetering niet per se tijdens de looptijd van de maatregel hoeft plaats te vinden.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten van € 525,- en het griffierecht van € 48,- aan eiser. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.