In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een aanslag en was in beroep gegaan tegen de uitspraak van verweerder, die een proceskostenvergoeding van € 261,- had toegekend met een wegingsfactor van 0,25. Verzoekster vorderde een hogere wegingsfactor van 0,5, onderbouwd met verwijzingen naar eerdere uitspraken.
De rechtbank heeft de argumenten van verzoekster en verweerder tegen elkaar afgewogen. Verweerder stelde dat de wegingsfactor 0,25 terecht was toegepast, omdat de zaak als zeer licht werd aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet voldoende had onderbouwd waarom in dit geval een hogere wegingsfactor gerechtvaardigd zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de vereiste mededeling om de aanslag te vernietigen eenvoudig was en dat er geen specifieke omstandigheden waren die een hogere wegingsfactor rechtvaardigden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van verzoekster ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in beroep. De uitspraak werd niet op een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken wanneer dat weer mogelijk is.