ECLI:NL:RBMNE:2020:4527
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugvordering bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft eiseres op 25 maart 2019 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van woninginrichting op basis van de Participatiewet. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, heeft op 4 april 2019 bijzondere bijstand om niet toegekend ter waarde van € 3.400,-, met de voorwaarde dat eiseres vóór 15 mei 2019 bewijsstukken van haar aankopen moest overleggen. Echter, bij besluit van 8 augustus 2019 heeft verweerder een deel van de bijzondere bijstand, ter waarde van € 1.869,64, teruggevorderd omdat eiseres geen of onvoldoende bewijsstukken had ingeleverd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering.
Op 23 januari 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en bepaald dat er een bedrag van € 925,62 van eiseres wordt teruggevorderd, met een proceskostenvergoeding van € 1.050,-. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De zitting vond plaats op 22 oktober 2020, maar eiseres en haar gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiseres heeft in beroep herhaald dat zij de bijzondere bijstand conform het besluit heeft besteed en dat zij tijdig bewijsstukken zou indienen. De rechtbank oordeelt dat de gronden van het beroep een herhaling zijn van de bezwaargronden en dat verweerder hier al voldoende op heeft gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres heeft geen nieuwe bewijsstukken overgelegd die de motivering van het bestreden besluit zouden kunnen ondermijnen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.