4.5.De kantonrechter zal de stellingen van [gedaagde] , in het licht van wat in de punten 4.3. en 4.4. is overwogen, bekijken aan de hand van de verschillende fases die gedurende de opdracht kunnen worden onderscheiden.
De fase voorafgaand aan het indienen van het verzoekschrift
4.5.1.Niet ter discussie staat dat de werkzaamheden in de eerste periode zagen op het bewaken van het arbeidsongeschiktheidstraject, het afhouden van een voor [gedaagde] belastend gesprek met de CEO, inbreuk op de privacy van [gedaagde] , gemiste salarisverhogingen tijdens ziekte, onduidelijkheden over de aandelenregeling en/of bonusuitkeringen, alsmede de algehele onzorgvuldige bejegening van [gedaagde] door [bedrijf 1] .
4.5.2.Uit de uitgebreide stukken met een groot aantal producties die zijn overgelegd maakt de kantonrechter op dat de samenwerking, zoals ook door [eiser] gesteld, tijdrovend is geweest vanwege de gedetailleerde bemoeienis van [gedaagde] met de inhoud van alle brieven en stukken (waaronder het hierna te bespreken verzoekschrift) die [eiser] voor hem opstelde. Lastig was daarbij kennelijk dat de achterliggende informatie over het variabele salaris en de pensioenkwestie niet volledig en overzichtelijk aan [eiser] werd vertrekt. Bij de mondelinge behandeling is heeft [gedaagde] weliswaar gesteld dat hij relevante stukken tijdig heeft aangeleverd, maar dat kan niet uit de mailwisseling die is overgelegd worden afgeleid.
4.5.3.De kantonrechter kan uit de stukken die partijen hebben overgelegd evenmin opmaken dat [eiser] door haar opstelling in de onderhandelingen met [bedrijf 1] de kans op het treffen van een minnelijke regeling heeft verkleind en daarmee de kans op een volledige vergoeding van de advocaatkosten. Er waren diverse punten waarover [bedrijf 1] en [gedaagde] verdeeld bleven. De kantonrechter begrijpt bovendien uit de mailwisseling en de stellingen in deze procedure dat het verzoek om een vergoeding wegens slecht werkgeverschap ook een wens van [gedaagde] was. [gedaagde] beschouwt het ook als een omissie dat dit verzoek niet in het petitum van het verzoekschrift was opgenomen.
4.5.4.De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] niet voldoende heeft onderbouwd dat [eiser] voorafgaande aan het opstellen van het verzoekschrift niet heeft gehandeld zoals een bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. [gedaagde] heeft de ontvangen facturen, die goed waren gespecificeerd, ook zonder commentaar betaald. Dat betekent dat de in dit traject gedeclareerde bedragen tot een totaal bedrag van € 18.409,59 als een redelijke vergoeding voor de verrichte werkzaamheden kunnen worden beschouwd die in lijn ligt met de gemaakte afspraken.
De periode augustus en september 2018
4.5.5.In augustus en september 2018 is [eiser] aan de slag gegaan met de voorbereidingen voor het tijdig indienen van het verzoekschrift. Uit de specificatie van factuur I die op deze werkzaamheden betrekking heeft kan de kantonrechter niet opmaken dat de gefactureerde werkzaamheden niet in verhouding staan tot het geleverde werk en/of dat op dit werk iets aan te merken viel. [gedaagde] heeft de redelijkheid van de op dit punt gemaakte uren ook niet voldoende onderbouwd bestreden. De kantonrechter neemt daarin mee dat enige bestudering van stukken, literatuur en jurisprudentie, ook als die eerder aan de orde zijn geweest in de onderhandelingen, voor het opstellen van een verzoekschrift onvermijdelijk is. Dat betekent dat ook de betaling die is gedaan op factuur I als een redelijke vergoeding kan worden beschouwd voor de verrichte werkzaamheden die in lijn ligt met de gemaakte afspraken.
De periode oktober 2018
4.5.6.Op 31 oktober 2018 heeft [eiser] namens [gedaagde] een ruim 26 kantjes tellend verzoekschrift ingediend met dertien verzoeken tot betaling. Punt dertien betreft het verzoek [bedrijf 1] te veroordelen in de werkelijke kosten van het opstellen van het verzoekschrift zijnde € 17.776,90 inclusief BTW. Factuur II die [gedaagde] op 9 november kreeg kwam hoger uit, op € 21.326,00, corresponderend met 88 uur werk. Dit is een fors bedrag. Niet ter discussie staat namelijk dat in de onderhandelingen met [bedrijf 1] al de verzoeken al de revue waren gepasseerd, dat daarover nagedacht was en literatuur en jurisprudentie zal zijn bekeken dat het dus eigenlijk redelijk overzichtelijk zou moeten zijn geweest een en ander op te schrijven. Wat er aan inhoudelijk extra werk bijkwam was, zo begrijpt de kantonrechter, de pensioenkwestie, waarover [gedaagde] tot dan toe was geadviseerd door een derde, en werk betreffende het doorgronden van de achterstallige bonussen. Het meeste werk ging echter kennelijk zitten in het verwerken van de op- en aanmerkingen die [gedaagde] volgens [eiser] steeds maakte op het concept dat hem toegezonden werd.
4.5.7.[eiser] heeft toegelicht dat zij een concept altijd eerst ter beoordeling aan haar cliënt voorlegt en dat zij niets kan en wil versturen zonder diens instemming. Met die werkwijze is natuurlijk niets mis. Als die werkwijze in een voorkomend geval ertoe leidt dat, ook volgens [eiser] onnodig, veel meer tijd aan een zaak wordt besteed dan objectief bezien redelijk is, is echter de vraag of een advocaat, gelet op de kosten die dat met zich brengt voor zijn cliënt, mee moet blijven gaan in de wensen van zijn cliënt. [gedaagde] stelt bovendien terecht dat is overeengekomen, en ook van een redelijk handelend advocaat mag worden verwacht, dat tijdig wordt geïnformeerd over kosten die verband houden met de werkzaamheden die worden verricht, zeker als die omvangrijk zijn. Van [eiser] mocht dus worden verwacht dat zij verifieerde of [gedaagde] doordrongen was van de consequenties van het beroep dat hij op zijn advocaat deed, zeker toen de kosten een omvang kregen zoals bij factuur II is gedeclareerd en omdat bij het aannemen van de opdracht is gezegd dat het streven was alle kosten te laten vergoeden door de werkgever. Een vergoeding van alle kosten door de werkgever was op het moment dat het verzoekschrift moest worden gemaakt namelijk een gepasseerd station. Dat had dus moeten worden verteld, net als de hoogte waarop de teller kwam te staan in oktober 2018. Dat aan dit kostenaspect aandacht is besteed voor de verzending van de facturen I en II op 9 november 2018, is niet gesteld noch gebleken. De kantonrechter begrijpt dat [eiser] vindt dat het voor [gedaagde] , die in zijn arbeidsverleden regelmatig de hulp van advocaten heeft ingeroepen, helder moet zijn geweest hoe hoog de kosten opliepen, omdat er een concreet uurtarief is overeengekomen en uit de vele mails wel blijkt hoeveel tijd er in het verzoekschrift is gaan zitten. Wat de kantonrechter betreft is dat echter onvoldoende omdat het voor een cliënt, voordat hij een specificatie van die uren krijgt, moeilijk valt in te schatten hoeveel tijd een advocaat daadwerkelijk aan de slag is. De vraag is wat dit betekent voor de tegenprestatie die [gedaagde] voor de door [eiser] verrichte werkzaamheden verschuldigd is. Daar komt de kantonrechter hieronder (punt 4.6.) op terug.
4.5.8.Na indiening bleek [eiser] een aantal punten in het verzoekschrift vergeten te zijn mee te nemen. [eiser] erkent namelijk dat ze in het verzoek heeft verzuimd de variabele beloning en de wettelijke verhoging mee te nemen, welke posten door de kantonrechter volledig zijn toegewezen. Dit is zij vergeten vanwege de hectiek waaronder het verzoekschrift moest worden ingediend. Voor wat betreft de wettelijke verhoging was overigens haar inschatting dat de kantonrechter die fors zou matigen. Toen [eiser] de, volgens haar eenvoudige, aanpassingen wilde doorvoeren, kwam [gedaagde] weer met nieuwe punten die wat hem betreft ook veranderd moesten worden. Dat heeft voor [eiser] geleid tot een zelfde stressvolle situatie als in oktober en maakte dat zij net als in oktober, gezondheidsklachten kreeg. Zij heeft in dit verband de vraag gesteld of [gedaagde] nog wel vertrouwen in haar had en betaling gevraagd van de openstaande facturen. Dat heeft geleid tot een boze reactie van [gedaagde] en uiteindelijk tot een einde van de samenwerking.
4.5.9.De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in zijn onvrede en onbegrip over het besluit van [eiser] om per 29 november 2018 om gezondheidsredenen haar werkzaamheden neer te leggen. Van [eiser] mocht hij, toen haar gezondheid in het geding kwam, niet worden verwacht dat zij zich voor hem in bleef zetten, zoals zij daarvoor had gedaan. [eiser] heeft bovendien, door de vertrouwensvraag eind november 2019 aan de orde te stellen en, op grond van eigen gezondheidsproblemen, paal en perk te stellen aan haar inzet, niet alleen terecht haar eigen gezondheid in acht genomen, maar ook gehandeld in het belang van [gedaagde] . De kosten liepen namelijk, ook volgens [gedaagde] , (te) hoog op. Als een advocaat genoodzaakt is de werkzaamheden neer te leggen moet hij ook daarin de nodige zorgvuldigheid in acht nemen en aandacht hebben voor de belangen van zijn cliënt. Het moment waarop de samenwerking spaak liep was ongelukkig. De zaak stond voor behandeling door de rechter en partijen hadden al een lang traject samen afgelegd. [gedaagde] was een kwetsbare cliënt die lijdt aan een ernstige ziekte die vraagt om een behandeling op maat. De keuze op dat moment een grens te stellen vroeg daarom om extra zorgvuldigheid. Daar heeft [eiser] rekenschap van gegeven door een andere advocaat aan te dragen die haar werkzaamheden zou kunnen overnemen en factuur II te crediteren met een bedrag van € 6.000,00 om [gedaagde] in staat te stellen de kosten te betalen die de overnemende advocaat zou moeten maken om zich het dossier eigen te maken. Dat [eiser] op 29 november 2018 haar werkzaamheden heeft neergelegd kan dus niet worden beschouwd als een toerekenbare tekortkoming die leidt tot schadeplichtigheid.
4.5.10.[eiser] heeft vervolgens de werkzaamheden die zij heeft verricht in november 2018 bij [gedaagde] gedeclareerd (factuur III). De kantonrechter gaat ervan uit dat een deel van de werkzaamheden niet nodig zou zijn geweest als [eiser] niet verzuimd had de “vergeten” posten in het verzoekschrift op te nemen. Anderzijds is ook werk gaan zitten in de kwestie rond de berekening van het uurloon dat door [gedaagde] werd opgebracht en waarin hij kennelijk overtuigd moest worden van zijn ongelijk op dit punt en staat niet ter discussie dat hij ook andere delen van het verzoekschrift aangepast wenste te zien. Op dat moment had [gedaagde] de facturen I en II al ontvangen en was hij er dus van doordrongen dat de tijd die hij van [eiser] vroeg kostbaar was. Het had toen dus zelf ook een kosten-/batenanalyse kunnen maken en het kunnen houden bij de aanpassing van het verzoekschrift voor wat betreft de “vergeten posten”. De vraag is wat dit betekent voor de tegenprestatie die [gedaagde] voor de door [eiser] verrichte werkzaamheden verschuldigd is. Daar komt de kantonrechter hieronder (punt 4.6.) op terug.
De periode na november 2018
4.5.11.Na november 2018 moest [gedaagde] op zoek naar een andere advocaat. Hij heeft niet gekozen voor de advocaat die [eiser] voor hem had gevonden, maar voor mr. [A] . Die zal zich in het dossier verdiept moeten hebben, maar beschikte al over een ingediend verzoekschrift en wijzigingen die daarop waren aan gebracht vanwege de “vergeten” posten. Desondanks heeft ook mr. [A] kennelijk de nodige aanpassingen in het verzoekschrift doorgevoerd in opdracht van [gedaagde] . Uit de specificatie van de factuur van mr [A] van 8 maart 2019 (productie 25 bij conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie) volgt dat het leeuwendeel van de werkzaamheden die hij heeft gefactureerd zien op het wijzingen van het verzoekschrift. Daaruit leidt de kantonrechter af dat de overlapkosten van mr. [A] beperkt zouden zijn geweest als [gedaagde] volstaan had met het geven van een opdracht tot het indienen van het door [eiser] al gewijzigde verzoekschrift in aanvulling op het eerdere door haar ingediende verzoekschrift. Dat de wijzigingen die mr. [A] heeft aangebracht tot een beter resultaat hebben geleid bij de kantonrechter dan op basis van het (aangepaste) verzoekschrift van [eiser] het geval zou zijn geweest, is niet onderbouwd en wordt door [eiser] uitdrukkelijk betwist. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] schade heeft geleden door een toerekenbare tekortkoming van [eiser] .
Wat is wijsheid?