ECLI:NL:RBMNE:2020:4338

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
12 oktober 2020
Zaaknummer
16/014004-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord met vuurwapen in Utrecht

Op 3 december 2018 vond in Utrecht een schietincident plaats waarbij de verdachte en een medeverdachte de auto van het slachtoffer met een busje klemreden en hem met een vuurwapen beschoten. Het slachtoffer wist te ontkomen. De verdachte werd herkend op camerabeelden en er werd DNA van hem aangetroffen in een tweede vluchtauto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van poging tot moord en legde een gevangenisstraf van 14 jaren op. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van voorbedachten rade, gezien de voorbereiding en uitvoering van het delict. De verdachte had eerder ook al een strafblad voor soortgelijke feiten, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, dat plaatsvond in een woonwijk op klaarlichte dag, en de impact op het slachtoffer, die psychische gevolgen ondervond van de schietpartij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/014004-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 oktober 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1971 te district [naam district] (Suriname),
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
(hierna te noemen: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 maart 2020, 10 juni 2020, 1 september 2020 en (de inhoudelijke behandeling van) 28 september 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officieren van justitie mr. E.M. van den Burg en C.J. Booij (hierna gezamenlijk te noemen: de officier van justitie) en van hetgeen verdachte en mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 3 december 2018 te Utrecht, samen met een ander, heeft geprobeerd [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van het ten laste gelegde. Hij voert daartoe aan dat de bewijsmiddelen onbetrouwbaar, irrelevant of te indirect zijn om – al dan niet tezamen met andere bewijsmiddelen – tot een bewezenverklaring te komen.
De processen-verbaal van herkenning van verdachte door vijf verbalisanten kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt. Uit het deskundigenrapport blijkt dat de kwaliteit en daarmee de betrouwbaarheid van de herkenningen zwak is, omdat sprake is geweest van vooraf ontvangen sturingsinformatie. Bovendien hebben de verbalisanten geen gebruikgemaakt van het standaard proces-verbaal voor een herkenning, waardoor de betrouwbaarheid van de herkenningen niet goed kan worden beoordeeld.
Met betrekking tot de verklaring van getuige [getuige 1] voert de verdediging aan dat verdachte weliswaar tegen haar heeft gezegd dat hij op de camerabeelden van de [straatnaam 10] te zien is, maar dat hij dit overduidelijk sarcastisch bedoelde.
Het aangetroffen DNA-profiel in de (als vluchtauto aangemerkte) Volkswagen Scirocco heeft een zwakke bewijswaarde, omdat het een mengprofiel betreft. Ook blijkt uit het procesdossier niet hoe dit DNA in de Volkswagen Scirocco terecht is gekomen, waardoor ook de mogelijkheid van secundaire overdracht niet uitgesloten kan worden. Voor zover de rechtbank aanneemt dat verdachte wel in deze auto heeft gezeten, dan heeft verdachte daarvoor een verklaring gegeven.
Tenslotte stelt verdachte zich op het standpunt dat hij op 3 december 2018 niet in Utrecht kan zijn geweest omdat hij, zoals de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] bevestigen, die dag mevrouw [getuige 2] naar het ziekenhuis heeft gebracht, overdag thuis is geweest en haar aan het eind van de dag heeft opgehaald.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
In het proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 4] [nummeraanduiding 2] van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
De camerabeelden lopen 34 minuten en 14 seconden achter op de daadwerkelijke tijd (atoomtijd). [2]
bij foto: 2018/12/03 12:07:09 [rechtbank: dus in werkelijkheid 12:41:23]
Te zien is dat een zwarte Volkswagen Transporter, voorzien van kenteken [kenteken 1] , door het beeld rijdt. [3]
bij foto: 2018/12/03 12:32:57
Te zien is dat de Polo om 12:33:06 links uit beeld rijdt. [4] [rechtbank: dus in werkelijkheid 13:07:20]
Te zien is dat het voertuig van aangever met hoge snelheid achteruit rijdend terug in beeld komt. [5]
[slachtoffer] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik reed weg vanaf mijn huis. Aan het einde van de straat zag ik links van de weg een zwarte
Volkswagen Transporter geparkeerd staan. Toen ik vlakbij die Transporter reed zag ik dat die Transporter rechts de straat op reed en schuin de straat blokkeerde. Ik zag dat de rechter schuifdeur van die Transporter open ging. Ik zag een Zwarte Piet uit de schuifdeur hangen. Ik zag dat die Zwarte Piet zich met zijn rechterhand vasthield aan de binnenkant van de Transporter en ik zag dat zijn linkerhand naar mij gericht was. Ik zag in zijn linkerhand een zwart vuurwapen. Ik keek recht in de loop. (…) Ik hoorde twee knallen en ik dook weg. Ik zag ook rook uit de loop komen. Ik reed achteruit. (…) Ik zag dat de Transporter na het schieten rechtsaf sloeg in de richting van het [...] . Ik zag dat het een zwarte Volkswagen Transporter was. [6]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018 (…) omstreeks 13:10 uur hoorde ik dat (…) een persoon was beschoten op de [straatnaam 4] te [plaatsnaam 1] .
Ik hoorde de man zeggen dat hij het slachtoffer was en hij maakte zich aan mij bekend als
[slachtoffer] .
Ik hoorde hem zeggen dat:
- Hij de bus weg zag rijden, de [straatnaam 2] in de richting van de [straatnaam 3] . [7]
Ik zag dat er twee (2) kogel-inslagen in de Volkswagen Polo zaten, namelijk bovenaan in de motorkap en in de voorruit ter hoogte van het stuur. [8]
In het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
De plaats delict waar de zwarte bestelbus gestaan zou hebben en waar geschoten was, bevond zich op het trottoir en de rijbaan van de [straatnaam 4] (…) en de kruising met de [straatnaam 2] .
Wij stelden eerst een onderzoek in op de locatie waar de zwarte bestelbus gestaan zou hebben en waar op het slachtoffer geschoten was.
Onder deze pylonen zagen wij twee patroonhulzen van het kaliber 9 millimeter liggen (spoor 2 en 3). [9]
In de directe nabijheid van de kabelbinder zagen wij in het midden van de rijbaan een patroonhuls van het kaliber 9 millimeter op de grond liggen (spoor 5).
Nabij het linker achterwiel van dit voertuig, op de rijbaan, zagen wij een tweetal patroonhulzen van het kaliber 9 millimeter liggen (spoor 6 en 7). [10]
Getuige [getuige 4] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: Ik was op maandag 3 december 2018 aan het werk in de wijk [naam wijk] .
A: Wij zijn de [straatnaam 4] in komen rijden vanaf de [straatnaam 5] (…) en toen stonden we net in het andere gedeelte van de [straatnaam 4] aan het begin.
A: Ik hoorde schoten, althans knallen, het leken schoten, knallen en dan zie ik een Volkswagen Transporter heel hard weg rijden. [11]
A: (…) we kwamen de straat in en toen stond die auto er al, die stond daar met draaiende motor. [12]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik heb onderzoek gedaan naar de voertuigen die op maandag 3 december 2018 door de [straatnaam 3] reden. Hiervoor heb ik gekeken naar de gevorderde camerabeelden van perceel [straatnaam 3] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . [13]
Om 13:08:09 uur zag ik een zwartkleurige VW Transporter.
Ik zag aan de achterzijde van de VW Transporter de volgende karakters op de kentekenplaat: [kenteken 1] . [14] Ik zag dat aan de buitenzijde van de rechter broekspijp van de broek van de bestuurder aantal witte strepen zichtbaar waren. [15]
Getuige [getuige 5] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018, tussen 13:00 en 13:10 uur, hoorde ik vanuit mijn woning allemaal sirenes. (…) Vanuit mijn woonkamer heb ik vrij zicht op de [straatnaam 8] . Terwijl ik buiten de sirenes hoorde, zag ik dat er met hoge snelheid een zwart busje aan kwam gereden. Ik zag dat dit busje vanuit de richting van de [straatnaam 9] kwam en in de richting van de [straatnaam 10] reed. (…) Ik zag vervolgens dat het busje hard afremde en in de straat werd geparkeerd. Ik zag dat er twee mannen uit het busje stapten en wegrenden in de richting van de [straatnaam 10] .
Ik heb daarom van de mannen die vanuit het busje wegrenden een foto gemaakt met mijn telefoon. (…) Ik zag op mijn telefoon dat ik de foto om 13:11 uur had gemaakt. [16]
Ik kan de mannen (…) als volgt omschrijven:
man 1
- Tussen de 1,70 en de 1,80 meter lang;
- Slank postuur;
- Zwarte jas met capuchon;
- Zwarte broek;
- Zwarte schoenen.
Deze man droeg in zijn rechter hand een rode plastic tas en een vuilniszak. [17]
In een tweede verhoor heeft getuige [getuige 5] onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de bestuurder links uitstapte en de bijrijder aan de rechterkant. Deze bijrijder had
een rode tas in zijn hand en een soort van vuilniszak. Ze liepen richting de [straatnaam 10] en
gingen daar rechtsaf. [18]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018 (…) omstreeks 13:24 uur waren wij ter plaatse op de [straatnaam 8] . (…) De vrouw bleek later de getuige te zijn genaamd.
Naam: [getuige 5] (…)
Ik hoorde dat de getuige zei dat het om die bus ging. Ik zag dat de getuige daarbij wees naar een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] . [19]
In het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
In de [straatnaam 8] [plaatsnaam 1] werd kort na het schietincident een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] aangetroffen. (…)
[C] vertelde mij dat de auto was gestolen en het kenteken op de auto niet aan dit voertuig toebehoorde. [20]
In het proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 10] van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Camera 2 loopt 2 minuten voor ten opzichte van de atoomtijd. [21]
[Bij camera 2:]
2018-12-03 13:13:26 [rechtbank: dus in werkelijkheid: 13:11:26] Te zien is dat een man links in beeld komt lopen. Te zien is dat deze man een grijze muts draagt. Te zien is dat hij een licht getinte huidskleur heeft. Te zien is dat de man donkergekleurde/zwarte baardgroei heeft. Te zien is dat hij een blauwe spijkerbroek draagt en zwarte handschoenen draagt. Te zien is dat hij in zijn rechterhand een tas en andere spullen vasthoudt. [22] Te zien is dat de man een rode plastic [..] boodschappentas in zijn rechterhand heeft. Verder is te zien dat de man zwarte schoenen draagt. [23]
Te zien is dat de eerste man om 13:13:30 uur [rechtbank: dus in werkelijkheid: 13:11:30 uur] rechts uit beeld loopt. Te zien is dat een tweede man links in beeld verschijnt. [24] Te zien is dat de man een trainingsbroek draagt met drie verticale witte strepen. [25]
Getuige [getuige 6] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Dat was om een uur of 1. Ik liep via de [straatnaam 13] naar het spoortunneltje in de richting van de [straatnaam 7] . Plotseling hoorde ik 2 a 3 harde knallen. Toen ik in het tunneltje liep kwamen er twee jongens mij hard tegemoet lopen. Beide mannen waren tussen de 1.70 en 1.80 meter lang. Ze droegen alle twee een donkere spijkerbroek. De ene man was breed en fors en de andere man was slank. [26]
In het proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 6] van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
De camerabeelden geven zicht op de [straatnaam 6] / [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] .
Ik opende het filmbestand “ [.] 3-12-2018”
Omstreeks 01:14:26 uur (lees 13:14:26 uur) zag ik een witte Volkswagen Scirocco in beeld komen rijden. Ik zag dat deze witte Volkswagen Scirocco uit de richting van de [straatnaam 14] te [plaatsnaam 1] kwam.
Tijdens het passeren van de witte Volkswagen Scirocco zag ik dat de grill doorbroken was met een witte kleur. Ik zag tevens dat de rechter zijkant van de Volkswagen Scirocco volledig wit was. [27]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] is een overzichtskaart opgenomen, waarop staat dat de reistijd vanaf de [straatnaam 13] naar de [straatnaam 1] per auto 3 minuten bedraagt. [28]
Getuige [getuige 7] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek is gebleken dat u op 14 augustus 2018 aangifte heeft gedaan van de diefstal van uw Volkswagen Scirocco voorzien van het kenteken [kenteken 2] . [29]
A: De stootrand op de deuren was mee gespoten in de chassiskleur. Normaal zijn deze zwart op alle kleuren. In de grill zat een witte doorbreking en dat zie je eigenlijk in alle kleuren niet. [30]
O: Aan getuige is zojuist een document getoond met daarop een aantal fotografische afbeeldingen van een wit voertuig.
V: Wat denkt u als u deze afbeeldingen ziet.
A: Daar gaat mijn auto.
V: U heeft zojuist een uitgebreide omschrijving gegeven van uw voertuig. Zou dit uw voertuig geweest kunnen zijn.
A: Op basis van deze foto zeker. Alle te vergelijken details komen overeen. [31]
Bijlage: foto’s 2018/12/03 [rechtbank: uit proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 6] ]. [32]
In het proces-verbaal van bevindingen van [A] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 16 mei 2019 werd het onderzoeksteam telefonisch benaderd door (…) de Dienst
Regionale Informatie Organisatie (…). Zij vertelden dat op 10 mei 2019 de witte Volkswagen Scirocco, toebehorende aan het kenteken [kenteken 2] , voorzien van
chassisnummer: [chassisnummer] , was aangetroffen op het bedrijventerrein [straatnaam 11] [nummeraanduiding 3] , (…) [plaatsnaam 3] . [33]
In het proces-verbaal forensisch onderzoek vervoersmiddel (Volkswagen [kenteken 2] ) van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 9] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Wij zagen dat het voertuig was voorzien van het chassisnummer [chassisnummer] . [34]
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of
nader onderzoek veiliggesteld:
SIN: AAHW6679NL; Spooromschrijving; Epitheel; Plaats veiligstellen: Draaiknop rugleuning passagiersstoel. [35]
In een NFI-rapport DNA-onderzoek staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Van het DNA in bemonstering AAHW6679NL#01 (…) is (…) een DNA-mengprofiel
verkregen waarin DNA-kenmerken van minimaal vier personen zichtbaar zijn waarvan
minimaal één man. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit DNA-
mengprofiel.
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht (…) van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-mengprofiel AAHW6679NL#01 zijn de volgende
aannames gedaan:
- bemonstering AAHW6679NL#01 bevat DNA van vier personen;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan [verdachte] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] en drie willekeurige onbekende personen.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van vier willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAHW6679NL#01 is circa 14 miljoen keer
waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [36]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 10] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 12 november 2019 ontving ik (…) een e-mail. In deze e-mail werd verzocht om nog eens te kijken naar camerabeelden vanuit een aflevering van Opsporing Verzocht (…).
Hier werd herkenning gevraagd van de man met het grijze mutsje. Ik had deze aflevering niet eerder gezien en keek naar de beelden. Ik herken de verdachte met het grijze mutsje
als: [verdachte] .
Ik ken hem vanuit mijn werk in het horecagebied van [plaatsnaam 2] waar ik (…) regelmatig werkzaam ben als biker. Als biker leg ik vaak contact met beveiligers van de cafe's binnen het horecagebied van [plaatsnaam 2] . Ik herken de man van de beelden als beveiliger van beveiligingsbedrijf [bedrijfsnaam] . Hij staat als beveiliger bij café “ [horecagelegenheid 2] ” gelegen aan de [straatnaam 12] [nummeraanduiding 4] te [plaatsnaam 2] . De meeste personen noemen deze beveiliger “ [roepnaam van verdachte] ”. (…) Uit navraag van de politiesystemen bleek dat “ [roepnaam van verdachte] ”, [verdachte] is genaamd.
Afgelopen zondagnacht (…) trad ik nog samen met [verdachte] op.
Ik herken hem aan zijn uiterlijke kenmerken zoals zijn vorm van zijn gelaat, zijn baardje, puntige neus, en de manier waarop hij loopt. [37]
In een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 10] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Toen ik de beelden zag herkende ik direct de verdachte als zijnde de portier werkzaam bij het beveiligingsbedrijf [bedrijfsnaam] welke nagenoeg altijd bij café [horecagelegenheid 2] te [plaatsnaam 2] aan het werk was. Ik kende hem als “ [roepnaam van verdachte] ” en heb vaker met hem samengewerkt. [38]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 12 november 2019 ontving ik (…) een interne mail.
In de mail stond het verzoek om de beelden van het televisie programma Opsporing Verzocht te bekijken. Zodoende had ik de betreffende beelden bekeken via YouTube.
In dit item werd de herkenning gevraagd van de mogelijke schutter. Ik zag dat deze man een grijs-, dan wel blauwkleurige muts droeg.
Ik herken deze persoon als zijnde: [verdachte] .
Ik ken [verdachte] onder de roepnaam “ [roepnaam van verdachte] ”. Ik herken [roepnaam van verdachte] aan zijn uiterlijke kenmerken zoals zijn gelaat, een puntvormige neus, donkere huidskleur, lichaamsbouw en aan zijn manier van lopen.
Ik ben veelvuldig in het horecagebied van [plaatsnaam 2] werkzaam. Het is mij daardoor ambtshalve bekend dat [roepnaam van verdachte] werkzaam is als portier. Het bedrijf waarvoor [roepnaam van verdachte] werkzaam is noemt “ [bedrijfsnaam] ”.
Verder is mij, ambtshalve bekend dat [roepnaam van verdachte] (…) een van de vaste portiers is van horecagelegenheid [horecagelegenheid 2] . Afgelopen maandag (…) was mij bekend dat [roepnaam van verdachte] werkzaam was in de horecagelegenheid “ [horecagelegenheid 1] ”, gelegen (…) te [plaatsnaam 2] .
Hierdoor had ik dus recent nog samengewerkt met [roepnaam van verdachte] . [39]
In een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik herkende [verdachte] onmiddellijk toen ik de beelden zag. [40]
In een geschrift, inhoudende een opgenomen telefoongesprek tussen [getuige 1] en telefoonnummer [telefoonnummer] , staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven (waarbij U staat voor [getuige 1] ):
U: ja het voorval heeft zich in 2018 afgespeeld en ik hem naar zijn historie (verhaal) geluisterd. Hij vertelde me (…) Dat hij wel daar aanwezig was.
Dat de camerabeelden van hem die door opsporing verzocht geplaatst werden wel zijn beelden zijn (…).
Hij is naar zijn advocaat gegaan en die heeft hem geadviseerd om NIET naar de politie te gaan want anders zal hij gearresteerd worden en tot op het moment dat het onderzoek afgerond wordt vast zou blijven zitten, snap je? [41]
Bewijsoverwegingen
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 3 december 2018 heeft rond 13:07 uur een schietpartij plaatsgevonden in de [straatnaam 4] in [plaatsnaam 1] . Aangever [slachtoffer] , die op dat moment in zijn auto zat en wilde wegrijden, werd geblokkeerd door een zwarte Volkswagen Transporter. De zijdeur van de Transporter werd geopend en een man richtte zijn vuurwapen op [slachtoffer] , waarna hij meerdere schoten loste. Hierna reed de Transporter via de [straatnaam 2] in de richting van de [straatnaam 3] . Uit camerabeelden is gebleken dat een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] om 13:08 uur in de [straatnaam 3] reed. Dezelfde Transporter had voor de schietpartij, om 12:41 uur in de [straatnaam 4] gereden. Vlak voor het schietincident is door een getuige waargenomen dat een Transporter in de [straatnaam 4] stond geparkeerd met draaiende motor. Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de schutter heeft geopereerd vanuit de Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] .
Deze Transporter parkeerde even later in de [straatnaam 8] , waarna er twee mannen uitstapten. De man die aan de rechterkant uitstapte, droeg onder meer een rode tas bij zich. Zij renden om 13:11 uur weg in de richting van de [straatnaam 10] . Daar werden om 13:11:26 uur twee mannen vastgelegd op camerabeelden, waarop onder meer te zien is dat een van de mannen een rode tas bij zich draagt. Ten slotte zag een getuige omstreeks hetzelfde tijdstip twee mannen met een vergelijkbare lichaamsbouw uit de richting van de [straatnaam 7] in de richting van de [straatnaam 13] rennen. Gelet op dit korte tijdsverloop in combinatie met het overeenkomende signalement van de mannen die in de [straatnaam 8] uit de Transporter stapten, concludeert de rechtbank dat de mannen die zijn waargenomen op de camerabeelden van de [straatnaam 10] en kort daarna op de [straatnaam 13] , ook de inzittenden zijn geweest van de Volkswagen Transporter van waaruit is geschoten op [slachtoffer] .
Ten aanzien van de vraag of verdachte één van de twee mannen op de camerabeelden van de [straatnaam 10] was, overweegt de rechtbank als volgt.
De camerabeelden van de [straatnaam 10] zijn getoond in het programma Opsporing Verzocht en dit videofragment is verspreid binnen de politie. Onder anderen verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , hebben op dit fragment verdachte herkend als de man met de rode tas. De raadsman heeft de betrouwbaarheid van deze herkenningen betwist. De rechtbank acht de herkenningen van de hiervoor genoemde verbalisanten echter wel betrouwbaar en overweegt daarover als volgt.
Bij de beoordeling van herkenningen staat voorop dat daarbij behoedzaamheid betracht dient te worden. De herkenning van een persoon op beeld kan in het algemeen plaatsvinden op basis van onder andere diens gezicht, kleding, postuur en/of houding. Hierbij heeft de gezichtsherkenning onmiskenbaar de hoogste diagnostische waarde, nu het gezicht immers uit zijn aard uniek is. Voorts heeft de deskundige [B] in zijn rapport van 30 augustus 2020 verklaard dat mensen bijzonder goed zijn in het herkennen van hun bekende mensen en dat de mate van hoe goed je iemand kent, het belangrijkste is voor een herkenning. Hoe vaker en recenter je de persoon hebt gezien en hoe intensiever het contact was, hoe minder aanknopingspunten er nodig zijn om tot herkenning van die persoon te komen. Gezichtsherkenning van bekende mensen is een relatief snel en trefzeker ‘holistisch’ proces. De beoordeling vindt snel plaats, door (onbewust) allerlei aspecten af te wegen. De uitkomst van dit proces leidt tot de categorische, stellige uitkomst dat er wel of niet sprake is van een herkenning, waarbij de beoordelaar vaak niet expliciet kan uitleggen waarom hij of zij een bepaalde conclusie trekt. De meest betrouwbare herkenning is een herkenning waarbij de persoon onmiddellijk bij de eerste blik wordt herkend.
Door vijf verbalisanten zijn processen-verbaal van herkenning opgesteld. In het kader van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenningen, heeft de rechtbank kennisgenomen van de rapporten die door deskundige [B] zijn opgesteld. In zijn aanvullende deskundigenrapport van 18 september 2020 heeft [B] op basis van de processen-verbaal van de verbalisanten geconcludeerd dat zij onafhankelijk van elkaar het fragment hebben bekeken, zij vooraf geen informatie hebben gekregen over de identiteit van de te herkennen persoon en zij onmiddellijk de verdachten herkenden ( [verbalisant 10] en [verbalisant 11] ). Dit zou volgens [B] de betrouwbaarheid van de herkenningen van verdachte in beginsel erg groot maken. De betrouwbaarheid heeft echter aan kwaliteit ingeboet doordat alle verbalisanten vooraf sturingsinformatie hebben gelezen, aldus [B] , waardoor zij in hun geheugen binnen een zeer beperkte groep personen hoefden te zoeken. Daarentegen is de betrouwbaarheid van de herkenning volgens [B] vergroot doordat de verbalisanten onafhankelijk van anderen de verdachte herkenden.
Uit de processen-verbaal van herkenning volgt dat verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] verdachte onmiddellijk herkenden bij het bekijken van het fragment. Alle verbalisanten kennen verdachte als portier bij café [horecagelegenheid 2] te [plaatsnaam 2] en verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] verklaarden dat zij regelmatig, waaronder recent, met hem hebben samengewerkt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de herkenningen van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] betrouwbaar. Het feit dat de verbalisanten vooraf sturingsinformatie hebben gelezen, wordt gecompenseerd door de omstandigheid dat beide verbalisanten onafhankelijk van elkaar tot een onmiddellijke herkenning van verdachte kwamen.
Dat verdachte op de beelden van de [straatnaam 10] is te zien, volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit het telefoongesprek waarin [getuige 1] zegt dat verdachte tegen haar heeft verteld dat hij de persoon is die te zien is op de camerabeelden van Opsporing Verzocht. Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachte zichzelf dus heeft herkend op de camerabeelden. Dat verdachte dit slechts op een sarcastische manier tegen [getuige 1] zou hebben gezegd, zoals door hem ter terechtzitting verklaard, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Uit het opgenomen telefoongesprek blijkt namelijk dat [getuige 1] niet alleen zegt dat verdachte heeft toegegeven de persoon op de beelden te zijn, maar dat zij daarbij ook context geeft, door te zeggen dat hij daar zou hebben gelopen voor een andere reden en dat verdachte vanwege het fragment zijn advocaat heeft geraadpleegd, die hem adviseerde niet naar de politie te gaan.
De conclusie dat verdachte betrokken was bij de schietpartij wordt verder ondersteund door het aangetroffen DNA-profiel in de Volkswagen Scirocco. De rechtbank stelt vast dat op camerabeelden van de [straatnaam 6] / [straatnaam 1] in [plaatsnaam 1] is gezien dat op 3 december 2018 om 13:14 uur een witte Volkswagen Scirocco uit de richting van de [straatnaam 14] kwam. Deze Scirocco had enkele specifieke kenmerken, waaronder een stootrand die is meegespoten in de kleur van de auto en een witte onderbreking van de grill. Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat deze auto enkele maanden daarvoor was gestolen. Daarnaast is gebleken dat het qua tijd en afstand goed mogelijk is dat de daders, die enkele minuten eerder nog werden waargenomen op de [straatnaam 10] en in het spoortunneltje bij de [straatnaam 13] , zich om 13:14 uur in een auto op de [straatnaam 6] / [straatnaam 1] bevonden, terwijl zij uit de richting kwamen van de plaats delict.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de Scirocco die op 10 mei 2019 is aangetroffen in [plaatsnaam 3] , dezelfde Scirocco is als te zien op de camerabeelden van de [straatnaam 6] / [straatnaam 1] . In de aangetroffen Scirocco is van de draaiknop van de rugleuning van de passagiersstoel een bemonstering afgenomen, waarop DNA-materiaal is aangetroffen. Dit betrof een DNA-mengprofiel. Op basis van de bevindingen van het NFI concludeert de rechtbank dat een deel van het aangetroffen DNA-materiaal afkomstig is van verdachte.
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij twee keer eerder in een Volkswagen Scirocco heeft gezeten. De rechtbank overweegt hiertoe dat de verdediging het scenario waarbij het DNA van verdachte op een ander moment in de desbetreffende Scirocco terecht is gekomen, onvoldoende concreet en verifieerbaar heeft gemaakt. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dan ook niet aannemelijk.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de Scirocco als tweede vluchtauto is gebruikt en dat verdachte in deze Scirocco heeft gezeten.
Het standpunt van verdachte dat hij ten tijde van de schietpartij niet in Utrecht was maar thuis wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
Op grond van al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de schietpartij en dat hij hierbij de schutter is geweest.
Voorbedachten rade
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend. Verdachte en de medeverdachte zijn in een gestolen Volkswagen Transporter naar de straat gereden waar het slachtoffer woont. Zij hebben hier met een draaiende motor op hem staan wachten. Dat verdachte en de medeverdachte het slachtoffer bewust hebben opgezocht, blijkt uit het feit dat het slachtoffer zijn woning heeft verlaten en in zijn auto is weggereden, waarna hij vrijwel direct door de Transporter is klemgereden. Verdachte heeft op dat moment de zijdeur van de Transporter geopend en met een vuurwapen meerdere keren gericht op het slachtoffer geschoten. Hij droeg daarbij een vermomming. Hierna is de Transporter weggereden en zijn de verdachten in de [straatnaam 8] uitgestapt en weggerend. Vervolgens zijn zij in een gestolen Volkswagen Scirocco gestapt en weggereden. Dit alles heeft zich afgespeeld in een tijdsbestek van minder dan 15 minuten. Uit deze gang van zaken leidt de rechtbank af dat sprake moet zijn geweest van een grondige en intensieve voorbereiding door de daders. De plaats delict en het tijdstip, te weten midden in een woonwijk op klaarlichte dag, maakte een goed voorbereide vlucht na het delict ook noodzakelijk. Dit vereist snelheid van handelen en daarmee een zeer goede samenwerking tussen de schutter en de bestuurder van de Transporter. Het kan dan ook niet anders dan dat de schutter en de bestuurder van de Transporter van tevoren afspraken hebben gemaakt over de uitvoering van het delict en dat hun opzet was gericht op het doden van [slachtoffer] .
De rechtbank neemt op grond van de hierboven genoemde omstandigheden als vaststaand aan dat de verdachten voor de uitvoering van hun daad de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun voorgenomen daad. Nu verdachte deze gelegenheid heeft gehad, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte van deze gelegenheid ook gebruik heeft gemaakt, nu verdachte zelf of anderen hier niets over hebben verklaard. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat voorbedachten rade is bewezen en de poging om slachtoffer [slachtoffer] te doden dient te worden aangemerkt als poging tot moord.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking, welke samenwerking in de onderhavige zaak moet zijn gericht op het met voorbedachten rade opzettelijk van het leven beroven van slachtoffer [slachtoffer] .
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen met betrekking tot het bestanddeel ‘voorbedachten rade’, acht de rechtbank bewezen dat verdachte en de medeverdachte ten aanzien van het ten laste gelegde met een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
De rechtbank acht op basis van hetgeen in de bewijsmiddelen is weergegeven en hetgeen daaromtrent is overwogen het ten laste gelegde medeplegen van poging tot moord wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 3 december 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen meerdere malen kogels in de richting van die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Medeplegen van poging tot moord.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen
Ernst van het feit
De rechtbank stelt voorop dat verdachte een buitengewoon ernstig en schokkend feit heeft begaan door samen met een ander te proberen om [slachtoffer] te vermoorden. Dit hebben zij gedaan door het slachtoffer klem te rijden en meerdere keren met een vuurwapen op het slachtoffer te schieten terwijl hij in zijn auto zat. Zij zijn daarbij kil en berekenend te werk gegaan. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een volledig gebrek aan respect voor het meest fundamentele recht van een mens, namelijk het recht op leven.
Het slachtoffer is bij de schietpartij één keer geraakt en mag van geluk spreken dat hierbij geen vitale lichaamsdelen zijn geraakt en dat hij dit heeft overleefd. Door zelf onmiddellijk achteruit te rijden, heeft het slachtoffer vermoedelijk een ernstigere afloop weten te voorkomen. De gevolgen voor het slachtoffer zijn desondanks groot. Uit de verklaringen van het slachtoffer en zijn vrouw blijkt dat hij door de schietpartij last kreeg van paniekaanvallen en daarvoor medicatie voorgeschreven heeft gekregen. Daarnaast verklaarde het slachtoffer dat hij bang is dat als hij zijn aangifte zou ondertekenen, hij weer met geweld geconfronteerd zou worden.
Verder weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat deze schietpartij plaatsvond op klaarlichte dag, midden in een woonwijk in Utrecht, waar nota bene op loopafstand van de plaats delict een basisschool gevestigd is. Hoewel de rechtbank door het gebrek aan een verklaring van verdachte en de medeverdachte geen inzicht heeft kunnen krijgen in de achtergrond van deze poging om het slachtoffer te vermoorden, kan op grond van de feiten en omstandigheden met betrekking tot de uitvoering wel worden vastgesteld dat het hier gaat om een kennelijk goed en zorgvuldig voorbereide liquidatie, waarbij verdachte de schutter is geweest. Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan de publieke onrust en gevoelens van angst en onveiligheid die bij dit soort ernstige geweldsdelicten ontstaan. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij op deze wijze heeft gehandeld en is van oordeel dat alleen een gevangenisstraf van een lange duur recht kan doen aan de ernst van het feit.
Persoon van de verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 maart 2020 blijkt dat verdachte op 25 september 2000 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren voor het medeplegen van een poging tot moord. Daarnaast is verdachte op 22 oktober 2010 door de Belgische rechter veroordeeld voor onder andere vuurwapenbezit tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. Deze gevangenisstraffen hebben verdachte er niet van weerhouden zich wederom schuldig te maken aan een ernstig strafbaar feit. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Vergelijkbare zaken
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarbij wordt opgemerkt dat dergelijke zaken zich in het algemeen moeilijk laten vergelijken. Elke moord of poging daartoe draagt een aantal specifieke elementen in zich. Wanneer het gaat om een liquidatie of poging daartoe waarbij omstanders in gevaar zijn geweest omdat deze op de openbare weg is gepleegd, zijn de straffen doorgaans hoger dan in andere gevallen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij de gevangenisstraffen van respectievelijk 12 en 13 jaar die het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden als uitgangspunt nam op 8 juli 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:5559 en ECLI:NL:GHARL:2019:5560), omdat de feiten en omstandigheden uit die zaken in grote mate overeenkomen met de onderhavige zaak. De rechtbank komt evenwel in onderhavige zaak tot een hogere strafoplegging dan het hof, omdat verdachte anders dan in de genoemde zaken, eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Conclusie
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, passend en geboden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 289 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 14 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. M.E. Falkmann en H.J. Ter Meulen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 oktober 2020.
Mr. M.E. Falkmann is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 december 2018 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade met een vuurwapen een of meerdere malen (een) kogel(s) in de richting van (het hoofd/(boven)lichaam van) die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 289 Wetboek van Strafrecht, art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 20 september 2019, 11 oktober 2019, 16 december 2019, 28 februari 2020, 27 augustus 2020, 22 september 2020, genummerd 2018347718, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 975, het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 augustus 2019, genummerd 2018347718, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 371 (Forensisch Dossier, hierna: FD) en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 oktober 2019, genummerd 2018347718, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 46 (Aanvullend Forensisch Dossier, hierna: AFD). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 86.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 88.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 90.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 91.
6.Een proces-verbaal van verhoor van aangever, pagina 53.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 35.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 36.
9.Een proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 34 (FD).
10.Een proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 35 (FD).
11.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , pagina 261.
12.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , pagina 262.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 96.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 97.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 98.
16.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , pagina 286.
17.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , pagina 287.
18.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , pagina 288.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 281.
20.Een proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 85 (FD).
21.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 107.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 112.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 113.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 114.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 115.
26.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] , pagina 253.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 117.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 119.
29.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] , pagina 324.
30.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] , pagina 325.
31.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] , pagina 326.
32.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] , pagina 327
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 238.
34.Een proces-verbaal forensisch onderzoek vervoersmiddel (Volkswagen [kenteken 2] ), pagina 119 (FD).
35.Een proces-verbaal forensisch onderzoek vervoersmiddel (Volkswagen [kenteken 2] ), pagina 122 (FD).
36.Een geschrift, inhoudende een rapport DNA-onderzoek van het NFI van 16 december 2019, pagina 544.
37.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 511.
38.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 957.
39.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 512.
40.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 960.
41.Een geschrift, inhoudende een opgenomen telefoongesprek tussen [getuige 1] en telefoonnummer [telefoonnummer] , pagina’s 754 en 755.