4.3Het oordeel van de rechtbank
In het proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 4] [nummeraanduiding 2] van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
De camerabeelden lopen 34 minuten en 14 seconden achter op de daadwerkelijke tijd (atoomtijd).
bij foto: 2018/12/03 12:07:09 [rechtbank: dus in werkelijkheid 12:41:23]
Te zien is dat een zwarte Volkswagen Transporter, voorzien van kenteken [kenteken 1] , door het beeld rijdt.
bij foto: 2018/12/03 12:32:57
Te zien is dat de Polo om 12:33:06 links uit beeld rijdt.[rechtbank: dus in werkelijkheid 13:07:20]
Te zien is dat het voertuig van aangever met hoge snelheid achteruit rijdend terug in beeld komt.
[slachtoffer] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik reed weg vanaf mijn huis. Aan het einde van de straat zag ik links van de weg een zwarte
Volkswagen Transporter geparkeerd staan. Toen ik vlakbij die Transporter reed zag ik dat die Transporter rechts de straat op reed en schuin de straat blokkeerde. Ik zag dat de rechter schuifdeur van die Transporter open ging. Ik zag een Zwarte Piet uit de schuifdeur hangen. Ik zag dat die Zwarte Piet zich met zijn rechterhand vasthield aan de binnenkant van de Transporter en ik zag dat zijn linkerhand naar mij gericht was. Ik zag in zijn linkerhand een zwart vuurwapen. Ik keek recht in de loop. (…) Ik hoorde twee knallen en ik dook weg. Ik zag ook rook uit de loop komen. Ik reed achteruit. (…) Ik zag dat de Transporter na het schieten rechtsaf sloeg in de richting van het [...] . Ik zag dat het een zwarte Volkswagen Transporter was.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018 (…) omstreeks 13:10 uur hoorde ik dat (…) een persoon was beschoten op de [straatnaam 4] te [plaatsnaam 1] .
Ik hoorde de man zeggen dat hij het slachtoffer was en hij maakte zich aan mij bekend als
[slachtoffer] .
Ik hoorde hem zeggen dat:
- Hij de bus weg zag rijden, de [straatnaam 2] in de richting van de [straatnaam 3] .
Ik zag dat er twee (2) kogel-inslagen in de Volkswagen Polo zaten, namelijk bovenaan in de motorkap en in de voorruit ter hoogte van het stuur.
In het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
De plaats delict waar de zwarte bestelbus gestaan zou hebben en waar geschoten was, bevond zich op het trottoir en de rijbaan van de [straatnaam 4] (…) en de kruising met de [straatnaam 2] .
Wij stelden eerst een onderzoek in op de locatie waar de zwarte bestelbus gestaan zou hebben en waar op het slachtoffer geschoten was.
Onder deze pylonen zagen wij twee patroonhulzen van het kaliber 9 millimeter liggen (spoor 2 en 3).
In de directe nabijheid van de kabelbinder zagen wij in het midden van de rijbaan een patroonhuls van het kaliber 9 millimeter op de grond liggen (spoor 5).
Nabij het linker achterwiel van dit voertuig, op de rijbaan, zagen wij een tweetal patroonhulzen van het kaliber 9 millimeter liggen (spoor 6 en 7).
Getuige [getuige 4] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: Ik was op maandag 3 december 2018 aan het werk in de wijk [naam wijk] .
A: Wij zijn de [straatnaam 4] in komen rijden vanaf de [straatnaam 5] (…) en toen stonden we net in het andere gedeelte van de [straatnaam 4] aan het begin.
A: Ik hoorde schoten, althans knallen, het leken schoten, knallen en dan zie ik een Volkswagen Transporter heel hard weg rijden.
A: (…) we kwamen de straat in en toen stond die auto er al, die stond daar met draaiende motor.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik heb onderzoek gedaan naar de voertuigen die op maandag 3 december 2018 door de [straatnaam 3] reden. Hiervoor heb ik gekeken naar de gevorderde camerabeelden van perceel [straatnaam 3] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] .
Om 13:08:09 uur zag ik een zwartkleurige VW Transporter.
Ik zag aan de achterzijde van de VW Transporter de volgende karakters op de kentekenplaat: [kenteken 1] .Ik zag dat aan de buitenzijde van de rechter broekspijp van de broek van de bestuurder aantal witte strepen zichtbaar waren.
Getuige [getuige 5] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018, tussen 13:00 en 13:10 uur, hoorde ik vanuit mijn woning allemaal sirenes. (…) Vanuit mijn woonkamer heb ik vrij zicht op de [straatnaam 8] . Terwijl ik buiten de sirenes hoorde, zag ik dat er met hoge snelheid een zwart busje aan kwam gereden. Ik zag dat dit busje vanuit de richting van de [straatnaam 9] kwam en in de richting van de [straatnaam 10] reed. (…) Ik zag vervolgens dat het busje hard afremde en in de straat werd geparkeerd. Ik zag dat er twee mannen uit het busje stapten en wegrenden in de richting van de [straatnaam 10] .
Ik heb daarom van de mannen die vanuit het busje wegrenden een foto gemaakt met mijn telefoon. (…) Ik zag op mijn telefoon dat ik de foto om 13:11 uur had gemaakt.
Ik kan de mannen (…) als volgt omschrijven:
- Tussen de 1,70 en de 1,80 meter lang;
- Slank postuur;
- Zwarte jas met capuchon;
- Zwarte broek;
- Zwarte schoenen.
Deze man droeg in zijn rechter hand een rode plastic tas en een vuilniszak.
In een tweede verhoor heeft getuige [getuige 5] onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de bestuurder links uitstapte en de bijrijder aan de rechterkant. Deze bijrijder had
een rode tas in zijn hand en een soort van vuilniszak. Ze liepen richting de [straatnaam 10] en
gingen daar rechtsaf.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018 (…) omstreeks 13:24 uur waren wij ter plaatse op de [straatnaam 8] . (…) De vrouw bleek later de getuige te zijn genaamd.
Naam: [getuige 5] (…)
Ik hoorde dat de getuige zei dat het om die bus ging. Ik zag dat de getuige daarbij wees naar een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] .
In het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
In de [straatnaam 8] [plaatsnaam 1] werd kort na het schietincident een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] aangetroffen. (…)
[C] vertelde mij dat de auto was gestolen en het kenteken op de auto niet aan dit voertuig toebehoorde.
In het proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 10] van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Camera 2 loopt 2 minuten voor ten opzichte van de atoomtijd.
[Bij camera 2:]
2018-12-03 13:13:26 [rechtbank: dus in werkelijkheid: 13:11:26] Te zien is dat een man links in beeld komt lopen. Te zien is dat deze man een grijze muts draagt. Te zien is dat hij een licht getinte huidskleur heeft. Te zien is dat de man donkergekleurde/zwarte baardgroei heeft. Te zien is dat hij een blauwe spijkerbroek draagt en zwarte handschoenen draagt. Te zien is dat hij in zijn rechterhand een tas en andere spullen vasthoudt.Te zien is dat de man een rode plastic [..] boodschappentas in zijn rechterhand heeft. Verder is te zien dat de man zwarte schoenen draagt.
Te zien is dat de eerste man om 13:13:30 uur [rechtbank: dus in werkelijkheid: 13:11:30 uur] rechts uit beeld loopt. Te zien is dat een tweede man links in beeld verschijnt.Te zien is dat de man een trainingsbroek draagt met drie verticale witte strepen.
Getuige [getuige 6] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Dat was om een uur of 1. Ik liep via de [straatnaam 13] naar het spoortunneltje in de richting van de [straatnaam 7] . Plotseling hoorde ik 2 a 3 harde knallen. Toen ik in het tunneltje liep kwamen er twee jongens mij hard tegemoet lopen. Beide mannen waren tussen de 1.70 en 1.80 meter lang. Ze droegen alle twee een donkere spijkerbroek. De ene man was breed en fors en de andere man was slank.
In het proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 6] van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
De camerabeelden geven zicht op de [straatnaam 6] / [straatnaam 1] te [plaatsnaam 1] .
Ik opende het filmbestand “ [.] 3-12-2018”
Omstreeks 01:14:26 uur (lees 13:14:26 uur) zag ik een witte Volkswagen Scirocco in beeld komen rijden. Ik zag dat deze witte Volkswagen Scirocco uit de richting van de [straatnaam 14] te [plaatsnaam 1] kwam.
Tijdens het passeren van de witte Volkswagen Scirocco zag ik dat de grill doorbroken was met een witte kleur. Ik zag tevens dat de rechter zijkant van de Volkswagen Scirocco volledig wit was.
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] is een overzichtskaart opgenomen, waarop staat dat de reistijd vanaf de [straatnaam 13] naar de [straatnaam 1] per auto 3 minuten bedraagt.
Getuige [getuige 7] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek is gebleken dat u op 14 augustus 2018 aangifte heeft gedaan van de diefstal van uw Volkswagen Scirocco voorzien van het kenteken [kenteken 2] .
A: De stootrand op de deuren was mee gespoten in de chassiskleur. Normaal zijn deze zwart op alle kleuren. In de grill zat een witte doorbreking en dat zie je eigenlijk in alle kleuren niet.
O: Aan getuige is zojuist een document getoond met daarop een aantal fotografische afbeeldingen van een wit voertuig.
V: Wat denkt u als u deze afbeeldingen ziet.
A: Daar gaat mijn auto.
V: U heeft zojuist een uitgebreide omschrijving gegeven van uw voertuig. Zou dit uw voertuig geweest kunnen zijn.
A: Op basis van deze foto zeker. Alle te vergelijken details komen overeen.
Bijlage: foto’s 2018/12/03 [rechtbank: uit proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 6] ].
In het proces-verbaal van bevindingen van [A] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 16 mei 2019 werd het onderzoeksteam telefonisch benaderd door (…) de Dienst
Regionale Informatie Organisatie (…). Zij vertelden dat op 10 mei 2019 de witte Volkswagen Scirocco, toebehorende aan het kenteken [kenteken 2] , voorzien van
chassisnummer: [chassisnummer] , was aangetroffen op het bedrijventerrein [straatnaam 11] [nummeraanduiding 3] , (…) [plaatsnaam 3] .
In het proces-verbaal forensisch onderzoek vervoersmiddel (Volkswagen [kenteken 2] ) van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 9] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Wij zagen dat het voertuig was voorzien van het chassisnummer [chassisnummer] .
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of
nader onderzoek veiliggesteld:
SIN: AAHW6679NL; Spooromschrijving; Epitheel; Plaats veiligstellen: Draaiknop rugleuning passagiersstoel.
In een NFI-rapport DNA-onderzoek staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Van het DNA in bemonstering AAHW6679NL#01 (…) is (…) een DNA-mengprofiel
verkregen waarin DNA-kenmerken van minimaal vier personen zichtbaar zijn waarvan
minimaal één man. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit DNA-
mengprofiel.
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht (…) van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-mengprofiel AAHW6679NL#01 zijn de volgende
aannames gedaan:
- bemonstering AAHW6679NL#01 bevat DNA van vier personen;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan [verdachte] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] en drie willekeurige onbekende personen.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van vier willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAHW6679NL#01 is circa 14 miljoen keer
waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 10] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 12 november 2019 ontving ik (…) een e-mail. In deze e-mail werd verzocht om nog eens te kijken naar camerabeelden vanuit een aflevering van Opsporing Verzocht (…).
Hier werd herkenning gevraagd van de man met het grijze mutsje. Ik had deze aflevering niet eerder gezien en keek naar de beelden. Ik herken de verdachte met het grijze mutsje
als: [verdachte] .
Ik ken hem vanuit mijn werk in het horecagebied van [plaatsnaam 2] waar ik (…) regelmatig werkzaam ben als biker. Als biker leg ik vaak contact met beveiligers van de cafe's binnen het horecagebied van [plaatsnaam 2] . Ik herken de man van de beelden als beveiliger van beveiligingsbedrijf [bedrijfsnaam] . Hij staat als beveiliger bij café “ [horecagelegenheid 2] ” gelegen aan de [straatnaam 12] [nummeraanduiding 4] te [plaatsnaam 2] . De meeste personen noemen deze beveiliger “ [roepnaam van verdachte] ”. (…) Uit navraag van de politiesystemen bleek dat “ [roepnaam van verdachte] ”, [verdachte] is genaamd.
Afgelopen zondagnacht (…) trad ik nog samen met [verdachte] op.
Ik herken hem aan zijn uiterlijke kenmerken zoals zijn vorm van zijn gelaat, zijn baardje, puntige neus, en de manier waarop hij loopt.
In een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 10] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Toen ik de beelden zag herkende ik direct de verdachte als zijnde de portier werkzaam bij het beveiligingsbedrijf [bedrijfsnaam] welke nagenoeg altijd bij café [horecagelegenheid 2] te [plaatsnaam 2] aan het werk was. Ik kende hem als “ [roepnaam van verdachte] ” en heb vaker met hem samengewerkt.
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 12 november 2019 ontving ik (…) een interne mail.
In de mail stond het verzoek om de beelden van het televisie programma Opsporing Verzocht te bekijken. Zodoende had ik de betreffende beelden bekeken via YouTube.
In dit item werd de herkenning gevraagd van de mogelijke schutter. Ik zag dat deze man een grijs-, dan wel blauwkleurige muts droeg.
Ik herken deze persoon als zijnde: [verdachte] .
Ik ken [verdachte] onder de roepnaam “ [roepnaam van verdachte] ”. Ik herken [roepnaam van verdachte] aan zijn uiterlijke kenmerken zoals zijn gelaat, een puntvormige neus, donkere huidskleur, lichaamsbouw en aan zijn manier van lopen.
Ik ben veelvuldig in het horecagebied van [plaatsnaam 2] werkzaam. Het is mij daardoor ambtshalve bekend dat [roepnaam van verdachte] werkzaam is als portier. Het bedrijf waarvoor [roepnaam van verdachte] werkzaam is noemt “ [bedrijfsnaam] ”.
Verder is mij, ambtshalve bekend dat [roepnaam van verdachte] (…) een van de vaste portiers is van horecagelegenheid [horecagelegenheid 2] . Afgelopen maandag (…) was mij bekend dat [roepnaam van verdachte] werkzaam was in de horecagelegenheid “ [horecagelegenheid 1] ”, gelegen (…) te [plaatsnaam 2] .
Hierdoor had ik dus recent nog samengewerkt met [roepnaam van verdachte] .
In een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik herkende [verdachte] onmiddellijk toen ik de beelden zag.
In een geschrift, inhoudende een opgenomen telefoongesprek tussen [getuige 1] en telefoonnummer [telefoonnummer] , staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven (waarbij U staat voor [getuige 1] ):
U: ja het voorval heeft zich in 2018 afgespeeld en ik hem naar zijn historie (verhaal) geluisterd. Hij vertelde me (…) Dat hij wel daar aanwezig was.
Dat de camerabeelden van hem die door opsporing verzocht geplaatst werden wel zijn beelden zijn (…).
Hij is naar zijn advocaat gegaan en die heeft hem geadviseerd om NIET naar de politie te gaan want anders zal hij gearresteerd worden en tot op het moment dat het onderzoek afgerond wordt vast zou blijven zitten, snap je?
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 3 december 2018 heeft rond 13:07 uur een schietpartij plaatsgevonden in de [straatnaam 4] in [plaatsnaam 1] . Aangever [slachtoffer] , die op dat moment in zijn auto zat en wilde wegrijden, werd geblokkeerd door een zwarte Volkswagen Transporter. De zijdeur van de Transporter werd geopend en een man richtte zijn vuurwapen op [slachtoffer] , waarna hij meerdere schoten loste. Hierna reed de Transporter via de [straatnaam 2] in de richting van de [straatnaam 3] . Uit camerabeelden is gebleken dat een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] om 13:08 uur in de [straatnaam 3] reed. Dezelfde Transporter had voor de schietpartij, om 12:41 uur in de [straatnaam 4] gereden. Vlak voor het schietincident is door een getuige waargenomen dat een Transporter in de [straatnaam 4] stond geparkeerd met draaiende motor. Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de schutter heeft geopereerd vanuit de Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] .
Deze Transporter parkeerde even later in de [straatnaam 8] , waarna er twee mannen uitstapten. De man die aan de rechterkant uitstapte, droeg onder meer een rode tas bij zich. Zij renden om 13:11 uur weg in de richting van de [straatnaam 10] . Daar werden om 13:11:26 uur twee mannen vastgelegd op camerabeelden, waarop onder meer te zien is dat een van de mannen een rode tas bij zich draagt. Ten slotte zag een getuige omstreeks hetzelfde tijdstip twee mannen met een vergelijkbare lichaamsbouw uit de richting van de [straatnaam 7] in de richting van de [straatnaam 13] rennen. Gelet op dit korte tijdsverloop in combinatie met het overeenkomende signalement van de mannen die in de [straatnaam 8] uit de Transporter stapten, concludeert de rechtbank dat de mannen die zijn waargenomen op de camerabeelden van de [straatnaam 10] en kort daarna op de [straatnaam 13] , ook de inzittenden zijn geweest van de Volkswagen Transporter van waaruit is geschoten op [slachtoffer] .
Ten aanzien van de vraag of verdachte één van de twee mannen op de camerabeelden van de [straatnaam 10] was, overweegt de rechtbank als volgt.
De camerabeelden van de [straatnaam 10] zijn getoond in het programma Opsporing Verzocht en dit videofragment is verspreid binnen de politie. Onder anderen verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , hebben op dit fragment verdachte herkend als de man met de rode tas. De raadsman heeft de betrouwbaarheid van deze herkenningen betwist. De rechtbank acht de herkenningen van de hiervoor genoemde verbalisanten echter wel betrouwbaar en overweegt daarover als volgt.
Bij de beoordeling van herkenningen staat voorop dat daarbij behoedzaamheid betracht dient te worden. De herkenning van een persoon op beeld kan in het algemeen plaatsvinden op basis van onder andere diens gezicht, kleding, postuur en/of houding. Hierbij heeft de gezichtsherkenning onmiskenbaar de hoogste diagnostische waarde, nu het gezicht immers uit zijn aard uniek is. Voorts heeft de deskundige [B] in zijn rapport van 30 augustus 2020 verklaard dat mensen bijzonder goed zijn in het herkennen van hun bekende mensen en dat de mate van hoe goed je iemand kent, het belangrijkste is voor een herkenning. Hoe vaker en recenter je de persoon hebt gezien en hoe intensiever het contact was, hoe minder aanknopingspunten er nodig zijn om tot herkenning van die persoon te komen. Gezichtsherkenning van bekende mensen is een relatief snel en trefzeker ‘holistisch’ proces. De beoordeling vindt snel plaats, door (onbewust) allerlei aspecten af te wegen. De uitkomst van dit proces leidt tot de categorische, stellige uitkomst dat er wel of niet sprake is van een herkenning, waarbij de beoordelaar vaak niet expliciet kan uitleggen waarom hij of zij een bepaalde conclusie trekt. De meest betrouwbare herkenning is een herkenning waarbij de persoon onmiddellijk bij de eerste blik wordt herkend.
Door vijf verbalisanten zijn processen-verbaal van herkenning opgesteld. In het kader van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenningen, heeft de rechtbank kennisgenomen van de rapporten die door deskundige [B] zijn opgesteld. In zijn aanvullende deskundigenrapport van 18 september 2020 heeft [B] op basis van de processen-verbaal van de verbalisanten geconcludeerd dat zij onafhankelijk van elkaar het fragment hebben bekeken, zij vooraf geen informatie hebben gekregen over de identiteit van de te herkennen persoon en zij onmiddellijk de verdachten herkenden ( [verbalisant 10] en [verbalisant 11] ). Dit zou volgens [B] de betrouwbaarheid van de herkenningen van verdachte in beginsel erg groot maken. De betrouwbaarheid heeft echter aan kwaliteit ingeboet doordat alle verbalisanten vooraf sturingsinformatie hebben gelezen, aldus [B] , waardoor zij in hun geheugen binnen een zeer beperkte groep personen hoefden te zoeken. Daarentegen is de betrouwbaarheid van de herkenning volgens [B] vergroot doordat de verbalisanten onafhankelijk van anderen de verdachte herkenden.
Uit de processen-verbaal van herkenning volgt dat verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] verdachte onmiddellijk herkenden bij het bekijken van het fragment. Alle verbalisanten kennen verdachte als portier bij café [horecagelegenheid 2] te [plaatsnaam 2] en verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] verklaarden dat zij regelmatig, waaronder recent, met hem hebben samengewerkt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de herkenningen van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] betrouwbaar. Het feit dat de verbalisanten vooraf sturingsinformatie hebben gelezen, wordt gecompenseerd door de omstandigheid dat beide verbalisanten onafhankelijk van elkaar tot een onmiddellijke herkenning van verdachte kwamen.
Dat verdachte op de beelden van de [straatnaam 10] is te zien, volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit het telefoongesprek waarin [getuige 1] zegt dat verdachte tegen haar heeft verteld dat hij de persoon is die te zien is op de camerabeelden van Opsporing Verzocht. Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachte zichzelf dus heeft herkend op de camerabeelden. Dat verdachte dit slechts op een sarcastische manier tegen [getuige 1] zou hebben gezegd, zoals door hem ter terechtzitting verklaard, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Uit het opgenomen telefoongesprek blijkt namelijk dat [getuige 1] niet alleen zegt dat verdachte heeft toegegeven de persoon op de beelden te zijn, maar dat zij daarbij ook context geeft, door te zeggen dat hij daar zou hebben gelopen voor een andere reden en dat verdachte vanwege het fragment zijn advocaat heeft geraadpleegd, die hem adviseerde niet naar de politie te gaan.
De conclusie dat verdachte betrokken was bij de schietpartij wordt verder ondersteund door het aangetroffen DNA-profiel in de Volkswagen Scirocco. De rechtbank stelt vast dat op camerabeelden van de [straatnaam 6] / [straatnaam 1] in [plaatsnaam 1] is gezien dat op 3 december 2018 om 13:14 uur een witte Volkswagen Scirocco uit de richting van de [straatnaam 14] kwam. Deze Scirocco had enkele specifieke kenmerken, waaronder een stootrand die is meegespoten in de kleur van de auto en een witte onderbreking van de grill. Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat deze auto enkele maanden daarvoor was gestolen. Daarnaast is gebleken dat het qua tijd en afstand goed mogelijk is dat de daders, die enkele minuten eerder nog werden waargenomen op de [straatnaam 10] en in het spoortunneltje bij de [straatnaam 13] , zich om 13:14 uur in een auto op de [straatnaam 6] / [straatnaam 1] bevonden, terwijl zij uit de richting kwamen van de plaats delict.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de Scirocco die op 10 mei 2019 is aangetroffen in [plaatsnaam 3] , dezelfde Scirocco is als te zien op de camerabeelden van de [straatnaam 6] / [straatnaam 1] . In de aangetroffen Scirocco is van de draaiknop van de rugleuning van de passagiersstoel een bemonstering afgenomen, waarop DNA-materiaal is aangetroffen. Dit betrof een DNA-mengprofiel. Op basis van de bevindingen van het NFI concludeert de rechtbank dat een deel van het aangetroffen DNA-materiaal afkomstig is van verdachte.
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij twee keer eerder in een Volkswagen Scirocco heeft gezeten. De rechtbank overweegt hiertoe dat de verdediging het scenario waarbij het DNA van verdachte op een ander moment in de desbetreffende Scirocco terecht is gekomen, onvoldoende concreet en verifieerbaar heeft gemaakt. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dan ook niet aannemelijk.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de Scirocco als tweede vluchtauto is gebruikt en dat verdachte in deze Scirocco heeft gezeten.
Het standpunt van verdachte dat hij ten tijde van de schietpartij niet in Utrecht was maar thuis wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
Op grond van al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de schietpartij en dat hij hierbij de schutter is geweest.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend. Verdachte en de medeverdachte zijn in een gestolen Volkswagen Transporter naar de straat gereden waar het slachtoffer woont. Zij hebben hier met een draaiende motor op hem staan wachten. Dat verdachte en de medeverdachte het slachtoffer bewust hebben opgezocht, blijkt uit het feit dat het slachtoffer zijn woning heeft verlaten en in zijn auto is weggereden, waarna hij vrijwel direct door de Transporter is klemgereden. Verdachte heeft op dat moment de zijdeur van de Transporter geopend en met een vuurwapen meerdere keren gericht op het slachtoffer geschoten. Hij droeg daarbij een vermomming. Hierna is de Transporter weggereden en zijn de verdachten in de [straatnaam 8] uitgestapt en weggerend. Vervolgens zijn zij in een gestolen Volkswagen Scirocco gestapt en weggereden. Dit alles heeft zich afgespeeld in een tijdsbestek van minder dan 15 minuten. Uit deze gang van zaken leidt de rechtbank af dat sprake moet zijn geweest van een grondige en intensieve voorbereiding door de daders. De plaats delict en het tijdstip, te weten midden in een woonwijk op klaarlichte dag, maakte een goed voorbereide vlucht na het delict ook noodzakelijk. Dit vereist snelheid van handelen en daarmee een zeer goede samenwerking tussen de schutter en de bestuurder van de Transporter. Het kan dan ook niet anders dan dat de schutter en de bestuurder van de Transporter van tevoren afspraken hebben gemaakt over de uitvoering van het delict en dat hun opzet was gericht op het doden van [slachtoffer] .
De rechtbank neemt op grond van de hierboven genoemde omstandigheden als vaststaand aan dat de verdachten voor de uitvoering van hun daad de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun voorgenomen daad. Nu verdachte deze gelegenheid heeft gehad, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte van deze gelegenheid ook gebruik heeft gemaakt, nu verdachte zelf of anderen hier niets over hebben verklaard. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat voorbedachten rade is bewezen en de poging om slachtoffer [slachtoffer] te doden dient te worden aangemerkt als poging tot moord.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking, welke samenwerking in de onderhavige zaak moet zijn gericht op het met voorbedachten rade opzettelijk van het leven beroven van slachtoffer [slachtoffer] .
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen met betrekking tot het bestanddeel ‘voorbedachten rade’, acht de rechtbank bewezen dat verdachte en de medeverdachte ten aanzien van het ten laste gelegde met een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
De rechtbank acht op basis van hetgeen in de bewijsmiddelen is weergegeven en hetgeen daaromtrent is overwogen het ten laste gelegde medeplegen van poging tot moord wettig en overtuigend bewezen.