ECLI:NL:RBMNE:2020:4337

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
12 oktober 2020
Zaaknummer
16/121155-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en explosievenbezit in Utrecht

Op 3 december 2018 heeft in Utrecht een schietincident plaatsgevonden waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], met een vuurwapen werd beschoten door de verdachte en een medeverdachte. De verdachte heeft samen met de medeverdachte de auto van het slachtoffer klemgereden en meerdere schoten gelost. Het slachtoffer wist te ontkomen, maar er zijn DNA-sporen van de verdachte aangetroffen op het stuur van de gebruikte Volkswagen Transporter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de poging tot moord en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaren. Daarnaast is op 21 mei 2019 in de woning van de verdachte 5,5 kilogram TNT aangetroffen, wat leidde tot een tweede aanklacht voor het voorhanden hebben van explosieven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust was van de aanwezigheid van deze explosieven in zijn woning. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten en de straffen opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/121155-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 oktober 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [naam eiland] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
(hierna te noemen: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 augustus 2019, 16 oktober 2019, 6 januari 2020, 30 maart 2020, 10 juni 2020, 1 september 2020 en (de inhoudelijke behandeling van) 28 september 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officieren van justitie mr. E.M. van den Burg en C.J. Booij (hierna gezamenlijk te noemen: de officier van justitie) en van hetgeen verdachte en mr. J.Y. Taekema, advocaat te Den Haag, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1,
primair:
op 3 december 2018 te Utrecht, samen met een ander, heeft geprobeerd [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven;
subsidiair:
op 3 december 2018 te Utrecht, medeplichtig is geweest aan de poging tot moord op [slachtoffer] ;
feit 2:
op 21 mei 2019 te Den Haag, 5,5 kilogram TNT, bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair en onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van het ten laste gelegde. Hij voert daartoe primair aan dat de betrokkenheid van verdachte bij het onder feit 1 ten laste gelegde niet kan worden bewezen. Er is onvoldoende bewijs dat er vanuit een Volkswagen Transporter op [slachtoffer] is geschoten. De enkele verklaring van [slachtoffer] is, bij gebrek aan steunbewijs, onvoldoende. Er zijn slechts aanwijzingen dat verdachte de bestuurder is geweest van de Volkswagen Transporter. Verdachte voldoet niet aan de door de getuigen opgegeven signalementen. Het feit dat verdachte dezelfde kleding bezit als de persoon op de camerabeelden, is onvoldoende onderscheidend om dit als bewijs te gebruiken. Daarnaast blijkt uit het procesdossier niet hoe het DNA van verdachte op het stuur van de Volkswagen Transporter terecht is gekomen, waardoor ook de mogelijkheid van secundaire overdracht niet uitgesloten kan worden. Subsidiair voert de raadsman aan dat, als verdachte de bestuurder was, het opzet van verdachte op het ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde voert de raadsman aan dat verdachte geen vaste woonplaats had en dat verder nergens uit blijkt dat verdachte in meer of mindere mate bewust was van de aanwezigheid van de 5,5 kilogram TNT.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
In het proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 5] [nummeraanduiding 2] van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
De camerabeelden lopen 34 minuten en 14 seconden achter op de daadwerkelijke tijd (atoomtijd). [2]
bij foto: 2018/12/03 12:07:09 [rechtbank: dus in werkelijkheid 12:41:23]
Te zien is dat een zwarte Volkswagen Transporter, voorzien van kenteken [kenteken] , door het beeld rijdt. Te zien is dat er één (1) persoon voor in de Volkswagen zit en dat dit de bestuurder betreft. [3]
bij foto: 2018/12/03 12:32:57
Te zien is dat de Polo om 12:33:06 links uit beeld rijdt. [4] [rechtbank: dus in werkelijkheid 13:07:20]
Te zien is dat het voertuig van aangever met hoge snelheid achteruit rijdend terug in beeld komt. [5]
[slachtoffer] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik reed weg vanaf mijn huis. Aan het einde van de straat zag ik links van de weg een zwarte
Volkswagen Transporter geparkeerd staan. Toen ik vlakbij die Transporter reed zag ik dat die Transporter rechts de straat op reed en schuin de straat blokkeerde. Ik zag dat de rechter schuifdeur van die Transporter open ging. Ik zag een Zwarte Piet uit de schuifdeur hangen. Ik zag dat die Zwarte Piet zich met zijn rechterhand vasthield aan de binnenkant van de Transporter en ik zag dat zijn linkerhand naar mij gericht was. Ik zag in zijn linkerhand een zwart vuurwapen. Ik keek recht in de loop. (…) Ik hoorde twee knallen en ik dook weg. Ik zag ook rook uit de loop komen. Ik reed achteruit. (…) Ik zag dat de Transporter na het schieten rechts af sloeg in de richting van het [....] . Ik zag dat het een zwarte Volkswagen Transporter was. [6]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018 (…) omstreeks 13:10 uur hoorde ik dat (…) een persoon was beschoten op de [straatnaam 5] te [plaatsnaam 1] .
Ik hoorde de man zeggen dat hij het slachtoffer was en hij maakte zich aan mij bekend als
[slachtoffer] .
Ik hoorde hem zeggen dat:
- Hij de bus weg zag rijden, de [straatnaam 3] in de richting van de [straatnaam 4] . [7]
Ik zag dat er twee (2) kogel-inslagen in de Volkswagen Polo zaten, namelijk bovenaan in de motorkap en in de voorruit ter hoogte van het stuur. [8]
In het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
De plaats delict waar de zwarte bestelbus gestaan zou hebben en waar geschoten was, bevond zich op het trottoir en de rijbaan van de [straatnaam 5] (…) en de kruising met de [straatnaam 3] .
Wij stelden eerst een onderzoek in op de locatie waar de zwarte bestelbus gestaan zou hebben en waar op het slachtoffer geschoten was.
Onder deze pylonen zagen wij twee patroonhulzen van het kaliber 9 millimeter liggen (spoor 2 en 3). [9]
In de directe nabijheid van de kabelbinder zagen wij in het midden van de rijbaan een patroonhuls van het kaliber 9 millimeter op de grond liggen (spoor 5).
Nabij het linker achterwiel van dit voertuig, op de rijbaan, zagen wij een tweetal patroonhulzen van het kaliber 9 millimeter liggen (spoor 6 en 7). [10]
Getuige [getuige 4] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Toen ik naar buiten liep zag ik dat er in de straat een donkerkleurige VW Transporter langzaam aan kwam rijden. Uiteindelijk parkeerde hij zijn bus voor mijn auto en stond met zijn voorzijde in de richting van de [straatnaam 3] .
Ik zag dat er op de bestuurdersplaats een man zat, hij had een vol gezicht en een donkere huidskleur. [11]
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: Ik was op maandag 3 december 2018 aan het werk in de wijk [naam wijk] .
A: Wij zijn de [straatnaam 5] in komen rijden vanaf de [straatnaam 6] (…) en toen stonden we net in het andere gedeelte van de [straatnaam 5] aan het begin.
A: Ik hoorde schoten, althans knallen, het leken schoten, knallen en dan zie ik een Volkswagen Transporter heel hard weg rijden. [12]
A: (…) we kwamen de straat in en toen stond die auto er al, die stond daar met draaiende motor. [13]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik heb onderzoek gedaan naar de voertuigen die op maandag 3 december 2018 door de [straatnaam 4] reden. Hiervoor heb ik gekeken naar de gevorderde camerabeelden van perceel [straatnaam 4] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . [14]
Om 13:08:09 uur zag ik een zwartkleurige VW Transporter.
Ik zag aan de achterzijde van de VW Transporter de volgende karakters op de kentekenplaat: [kenteken] . [15] Ik zag dat aan de buitenzijde van de rechterbroekspijp van de broek van de bestuurder aantal witte strepen zichtbaar waren. [16]
Getuige [getuige 2] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018, tussen 13:00 en 13:10 uur, hoorde ik vanuit mijn woning allemaal sirenes. (…) Vanuit mijn woonkamer heb ik vrij zicht op de [straatnaam 8] . Terwijl ik buiten de sirenes hoorde, zag ik dat er met hoge snelheid een zwart busje aan kwam gereden. Ik zag dat dit busje vanuit de richting van de [straatnaam 9] kwam en in de richting van de [straatnaam 1] reed. (…) Ik zag vervolgens dat het busje hard afremde en in de straat werd geparkeerd. Ik zag dat er twee mannen uit het busje stapten en wegrenden in de richting van de [straatnaam 1] .
Ik heb daarom van de mannen die vanuit het busje wegrenden een foto gemaakt met mijn telefoon. (…) Ik zag op mijn telefoon dat ik de foto om 13:11 uur had gemaakt. [17]
Ik kan de mannen (…) als volgt omschrijven:
(…)
man 2
- Tussen de 1,70 en de 1,80 meter lang;
- Gezet postuur;
- Zwarte jas met capuchon;
- Zwarte broek;
- Zwarte schoenen met een witte zool. [18]
In een tweede verhoor heeft getuige [getuige 2] onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de bestuurder links uitstapte en de bijrijder aan de rechterkant. (…) Ze liepen richting de [straatnaam 1] en gingen daar rechtsaf. [19]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 3 december 2018 (…) omstreeks 13:24 uur waren wij ter plaatse op de [straatnaam 8] .
De vrouw bleek later de getuige te zijn genaamd.
Naam: [getuige 2] (…)
Ik hoorde dat de getuige zei dat het om die bus ging. Ik zag dat de getuige daarbij wees naar een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] . [20]
In het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
In de [straatnaam 8] [plaatsnaam 1] werd kort na het schietincident een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] aangetroffen. (…)
Verweij vertelde mij dat de auto was gestolen en het kenteken op de auto niet aan dit voertuig toebehoorde. [21]
De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering
en/of nader onderzoek veiliggesteld:
SIN: AAKE1621NL; Spooromschrijving: Epitheel; Plaats veiligstellen: midden van het stuur met VW logo. [22]
In een NFI-rapport DNA-onderzoek staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
SIN (omschrijving): AAKE1621NL#01 (midden van het stuur met vw logo);
Beschrijving DNA-profiel: DNA-mengprofiel; afgeleid DNA-hoofdprofiel;
DNA kan afkomstig zijn van: [verdachte] ;
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard. [23]
In het proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 1] van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Camera 2 loopt 2 minuten voor ten opzichte van de atoomtijd. [24]
[Bij camera 2:]
2018-12-03 13:13:26 [rechtbank: dus in werkelijkheid: 13:11:26] Te zien is dat een tweede man links in beeld verschijnt en achter de eerste man aan rent. [25]
Te zien is dat de afgebeelde man een zwarte jas draagt met capuchon. Te zien is dat de man een trainingsbroek draagt met drie verticale witte strepen. Te zien is dat de man zwarte
schoenen draagt met een witte zool en witte rand rondom de schoenen. [26]
Getuige [getuige 3] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Dat was om een uur of 1. Ik liep via de [straatnaam 2] naar het spoortunneltje in de richting van de [straatnaam 7] . Plotseling hoorde ik 2 a 3 harde knallen. Toen ik in het tunneltje liep kwamen er twee jongens mij hard tegemoet lopen. Beide mannen waren tussen de 1.70 en 1.80 meter lang. Ze droegen alle twee een donkere spijkerbroek. De ene man was breed en fors en de andere man was slank. [27]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisnat] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
In het onderzoek zijn camerabeelden veiliggesteld waarop de twee vermoedelijke verdachten van de poging liquidatie op afgebeeld staan kort na de poging liquidatie. (bron: proces-verbaal camerabeelden [straatnaam 1] / documentcode: [.......] )
Een van de twee verdachten (….) draagt een zwartgekleurde licht glimmende jas met horizontale naden, waarvan de capuchon niet bij de jas lijkt te horen. Aan de voorzijde is de jas gesloten middels een donkerkleurige rits en lichtgekleurde ritssluiting. De binnenzijde van de kraag is lichtkleurig. (…)
Door [.] van [..] is vanaf het Facebook profiel van verdachte [verdachte] een foto van verdachte [verdachte] veiliggesteld.
Op deze foto draagt verdachte [verdachte] een zwartgekleurde glimmende jas zonder capuchon met horizontale naden, donkerkleurige rits, lichtkleurige ritssluiting en een lichtgekleurde binnenkant in de kraag van de jas. [28]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van getuigenverklaringen en de camerabeelden bleek dat de vermoedelijke bestuurder van de Transporter gekleed was in donkere kleding waarbij de capuchon lichter van kleur is dan de jas. [29]
Met een bevel observatie werden de gedragingen van de verdachte [verdachte] stelselmatig waargenomen. Hierbij werd gebruik gemaakt van foto-/videoapparatuur en werd onder andere gezien dat de verdachte kleding met een capuchon droeg.
Uit bestudering van de camerabeelden van de [straatnaam 1] en van de verdachte [verdachte] blijkt dat er een overeenkomst is met de gedragen capuchon. Op de beelden is goed waarneembaar dat er midden over de capuchon een stuk ingezet is, waarvan de naden afsteken. Deze naad loopt van de voorzijde door naar de achterzijde. Ook de vorm van de capuchon komt overeen. [30]
De waarneming van de rechtbank ter zittingdat verdachte een donkere huidskleur heeft en een fors postuur.
De verklaring van verdachte ter zitting: ik weeg meer dan 120 kilogram. [31]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 3 december 2018 heeft rond 13:07 uur een schietpartij plaatsgevonden in de [straatnaam 5] in [plaatsnaam 1] . Aangever [slachtoffer] , die op dat moment in zijn auto zat en wilde wegrijden, werd geblokkeerd door een zwarte Volkswagen Transporter. De zijdeur van de Transporter werd geopend en een man richtte zijn vuurwapen op [slachtoffer] , waarna hij meerdere schoten loste. Hierna reed de Transporter via de [straatnaam 3] in de richting van de [straatnaam 4] . Uit camerabeelden is gebleken dat een zwarte Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] , om 13:08 uur in de [straatnaam 4] reed. Dezelfde Transporter had voor de schietpartij, om 12:41 uur in de [straatnaam 5] gereden. Vlak voor het schietincident is door een getuige waargenomen dat een Transporter in de [straatnaam 5] stond geparkeerd met draaiende motor. Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de schutter heeft geopereerd vanuit de Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] .
Deze Transporter parkeerde even later in de [straatnaam 8] , waarna er twee mannen uitstapten. De man die aan de bestuurderskant uitstapte, droeg onder meer een zwarte jas, een capuchon en had een gezet postuur. Zij renden om 13:11 uur weg in de richting van de [straatnaam 1] . Daar werden om 13:11:26 uur twee mannen vastgelegd op camerabeelden, waarop onder meer te zien is dat een van de mannen een gezet postuur heeft en een zwarte jas draagt met een capuchon. Ten slotte zag een getuige omstreeks hetzelfde tijdstip twee mannen met een vergelijkbare lichaamsbouw uit de richting van de [straatnaam 7] in de richting van de [straatnaam 2] rennen. Gelet op dit korte tijdsverloop in combinatie met het overeenkomende signalement van de mannen die in de [straatnaam 8] uit de Transporter stapten, concludeert de rechtbank dat de mannen die zijn waargenomen op de camerabeelden van de [straatnaam 1] en kort daarna op de [straatnaam 2] , ook de inzittenden zijn geweest van de Volkswagen Transporter van waaruit is geschoten op [slachtoffer] .
Ten aanzien de vraag of verdachte één van deze twee mannen was, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat kort voor de schietpartij in de [straatnaam 5] een man met een donkere huidskleur en een vol gezicht op de bestuurdersstoel van een donkere Volkswagen Transporter zat. Daarnaast hebben twee verbalisanten verklaard dat de jas en de capuchon die een van de mannen op de camerabeelden van de [straatnaam 1] droeg, overeenkomen met een jas en een capuchon die verdachte op een foto en tijdens een observatie droeg. Het verweer van de verdediging, inhoudende dat verdachte niet past in het signalement van de bestuurder van de Volkswagen Transporter en de persoon op de camerabeelden van de [straatnaam 1] , wordt gelet hierop weerlegd door de bewijsmiddelen.
In de Transporter is van het Volkswagen-logo op het stuur een bemonstering afgenomen, waarop DNA-materiaal is aangetroffen. Dit betrof een DNA-mengprofiel, waarvan het DNA-hoofdprofiel overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig persoon overeenkomt met dit DNA-profiel (de matchkans) is kleiner dan één op één miljard.
Deze bevinding wijst zodanig op betrokkenheid van verdachte bij het aan hem onder feit 1 ten laste gelegde dat van hem een aannemelijke, ontzenuwende verklaring mag worden verlangd. Verdachte heeft zich echter consequent op zijn zwijgrecht beroepen.
Gelet op de overeenkomsten tussen verdachte en de door de getuige omschreven bestuurder van de Transporter en de op de camerabeelden waargenomen persoon, alsmede het feit dat het DNA-profiel van verdachte in de Transporter op het stuur is aangetroffen, acht de rechtbank de bewijswaarde van het aangetroffen DNA-profiel van verdachte groot.
Op grond van al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat bewezen is dat verdachte betrokken is geweest bij de schietpartij en dat hij hierbij de bestuurder is geweest.
Voorbedachten rade en opzet
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Daarnaast dient de rechtbank te beoordelen of er bij verdachte sprake is van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op de dood van [slachtoffer] .
Voor de bewezenverklaring van de bestanddelen ‘voorbedachten rade’ en ‘opzet’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend. Verdachte en de medeverdachte zijn in een gestolen Volkswagen Transporter naar de straat gereden waar het slachtoffer woont. Zij hebben hier met een draaiende motor op hem staan wachten. Dat verdachte en de medeverdachte het slachtoffer bewust hebben opgezocht, blijkt uit het feit dat het slachtoffer zijn woning heeft verlaten en in zijn auto is weggereden, waarna verdachte hem vrijwel direct met de Transporter heeft klemgereden. De medeverdachte heeft op dat moment de zijdeur van de Transporter geopend en met een vuurwapen meerdere keren gericht op het slachtoffer geschoten. Hij droeg daarbij een vermomming. Hierna is de Transporter weggereden en zijn de verdachten in de [straatnaam 8] uitgestapt en weggerend. Dit alles heeft zich afgespeeld in een tijdsbestek van minder dan 15 minuten. Uit deze gang van zaken leidt de rechtbank af dat sprake moet zijn geweest van een grondige en intensieve voorbereiding door de daders. De plaats delict en het tijdstip, te weten midden in een woonwijk op klaarlichte dag, maakte een goed voorbereide vlucht na het delict ook noodzakelijk. Dit vereist snelheid van handelen en daarmee een zeer goede samenwerking tussen de schutter en de bestuurder van de Transporter. Het kan dan ook niet anders dan dat de schutter en de bestuurder van de Transporter van tevoren afspraken hebben gemaakt over de uitvoering van het delict en dat hun opzet was gericht op het doden van [slachtoffer] .
De rechtbank neemt op grond van de hierboven genoemde omstandigheden als vaststaand aan dat de verdachten voor de uitvoering van hun daad de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun voorgenomen daad. Nu verdachte deze gelegenheid heeft gehad, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte van deze gelegenheid ook gebruik heeft gemaakt, nu verdachte zelf of anderen hier niets over hebben verklaard. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat voorbedachten rade is bewezen en de poging om slachtoffer [slachtoffer] te doden dient te worden aangemerkt als poging tot moord.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking, welke samenwerking in de onderhavige zaak moet zijn gericht op het met voorbedachten rade opzettelijk van het leven beroven van slachtoffer [slachtoffer] .
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen met betrekking tot het bestanddeel ‘voorbedachten rade’, acht de rechtbank bewezen dat verdachte en de medeverdachte ten aanzien van het ten laste gelegde met een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
De rechtbank acht op basis van hetgeen in de bewijsmiddelen is weergegeven en hetgeen daaromtrent is overwogen het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot moord wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
In het proces-verbaal van bevindingen aantreffen explosieven van verbalisant [verbalisant 10] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Op 21 mei 2019 was ik betrokken bij de doorzoeking op de [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] te [plaatsnaam 2] .
Tijdens de doorzoeking werd een tas aangetroffen met meerdere rechthoekige blokken erin.
Tijdens het veiligstellen werd door de collega’s benoemd dat het totaalgewicht van deze blokken op zo’n 5,5 kilogram uitkwam. [32]
In het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] [plaatsnaam 2] ) van verbalisant [verbalisant 3] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van een poging tot moord/doodslag, gepleegd op maandag 3 december 2018 op de [straatnaam 5] te [plaatsnaam 1] , werd op dinsdag 21 mei 2019 omstreeks 06:00 uur een
verdachte aangehouden in zijn woning, gelegen aan de [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] te [plaatsnaam 2]
. Direct daarop volgend zou een zoeking in zijn woning plaatsvinden (…) [33]
Direct bij binnenkomst is de kamer van de verdachte direct rechts gesitueerd. (…) Ik bevond mij in de kamer (…) Ik zag dat hij een boodschappentas, een zogenaamde "Bigshopper" pakte welke op de grond stond in de omgeving van de toegangsdeur. (…) In de bigshopper zaten blokken. [34]
(…)
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of
nader onderzoek veiliggesteld:
SIN: AALS2223NL; Plaats veiligstellen: 2 bemonsteringen van blok 3 “2e soort” explosief;
SIN: AALS2224NL; Plaats veiligstellen: 2 bemonsteringen van blok 4 “2e soort” explosief;
SIN: AALS2225NL; Plaats veiligstellen: 2 bemonsteringen van blok 5 “2e soort” explosief; [35]
SIN: AALS2239NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 1;
SIN: AALS2238NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 2;
SIN: AALS2237NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 3;
SIN: AALS2236NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 4;
SIN: AALS2235NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 5;
SIN: AALS2234NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 6;
SIN: AALS2233NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 7;
SIN: AALS2232NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 8; [36]
SIN: AALS2231NL; Plaats veiligstellen: 2 monsters van explosief blok 9;
SIN: AALS2227NL; Plaats veiligstellen: 2 bemonsteringen van blok 1 “2e soort” explosief;
SIN: AALS2226NL; Plaats veiligstellen: 2 bemonsteringen van blok 2 “2e soort” explosief; [37]
In een NFI-rapport Explosievenonderzoek staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Bij bemonsteringen [AALS2231NL t/m AALS2239NL en AALS2223NL t/m AALS2227NL], afkomstig van de voorzijde en van de achterzijde van de negen blokken van type 1 en de vijf blokken van type 2, is de chemische samenstelling hetzelfde gebleken: het beige, harde materiaal bestond hoofdzakelijk uit de stof 2,4,6-trinitrotolueen (TNT).
TNT is een springstof. Mij zijn geen andere toepassingen van TNT bekend anders dan
als springstof. [38]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] staat onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Bovenvermelde voorwerpen zijn blokken springstof, bestaande uit 2,4,6,-trinitrotolueen (TNT). Voor een volledige omschrijving van deze blokken springstof verwijs ik naar het door het Nederlands Forensisch Instituut opgemaakte rapport onder het zaaknummer 2018.12.05.219, aanvraagnummer 013.
Deze blokken springstof zijn voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of middel van ontploffing. Deze blokken springstof zijn niet voor civiel gebruik.
Derhalve zijn deze blokken springstof elk afzonderlijk, een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie. [39]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt vast dat in de kamer van verdachte op het adres [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] te [plaatsnaam 2] 5,5 kilogram TNT is aangetroffen. Het verweer van de verdediging dat deze kamer niet de verblijfplaats van verdachte betrof, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan een bewoner in beginsel verantwoordelijk worden gehouden voor de goederen die zich in zijn woning bevinden. Gelet op de plaats waar de explosieven zijn aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat van verdachte daarvoor een redelijke verklaring mag worden verlangd. Nu verdachte die redelijke verklaring niet heeft gegeven, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de explosieven voorhanden heeft gehad en zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van de explosieven in zijn woning.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1,
primair:
op 3 december 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen meerdere malen kogels in de richting van die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2:
op 21 mei 2019 te ’s-Gravenhage, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten 5,5 kilogram TNT, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, zijnde geen explosief voor civiel gebruik, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, primair:
Medeplegen van poging tot moord;
feit 2:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen
Medeplegen van poging tot moord
De rechtbank stelt voorop dat verdachte een buitengewoon ernstig en schokkend feit heeft begaan door samen met een ander te proberen om [slachtoffer] te vermoorden. Dit hebben zij gedaan door het slachtoffer klem te rijden en meerdere keren met een vuurwapen op het slachtoffer te schieten terwijl hij in zijn auto zat. Zij zijn daarbij kil en berekenend te werk gegaan. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een volledig gebrek aan respect voor het meest fundamentele recht van een mens, namelijk het recht op leven.
Het slachtoffer is bij de schietpartij één keer geraakt en mag van geluk spreken dat hierbij geen vitale lichaamsdelen zijn geraakt en dat hij dit heeft overleefd. Door onmiddellijk achteruit te rijden, heeft het slachtoffer vermoedelijk een ernstigere afloop weten te voorkomen. De gevolgen voor het slachtoffer zijn desondanks groot. Uit de verklaringen van het slachtoffer en zijn vrouw blijkt dat hij door de schietpartij last kreeg van paniekaanvallen en daarvoor medicatie voorgeschreven heeft gekregen. Daarnaast verklaarde het slachtoffer dat hij bang is dat als hij zijn aangifte zou ondertekenen, hij weer met geweld geconfronteerd zou worden.
Verder weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat deze schietpartij plaatsvond op klaarlichte dag, midden in een woonwijk in Utrecht, waar nota bene op loopafstand van de plaats delict een basisschool gevestigd is. Hoewel de rechtbank door het gebrek aan een verklaring van verdachte en de medeverdachte geen inzicht heeft kunnen krijgen in de achtergrond van deze poging om het slachtoffer te vermoorden, kan op grond van de feiten en omstandigheden met betrekking tot de uitvoering wel worden vastgesteld dat het hier gaat om een kennelijk goed en zorgvuldig voorbereide liquidatie, waarbij verdachte de bestuurder is geweest. Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan de publieke onrust en gevoelens van angst en onveiligheid die bij dit soort ernstige geweldsdelicten ontstaan. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij op deze wijze heeft gehandeld en is van oordeel dat alleen een gevangenisstraf van een lange duur recht kan doen aan de ernst van het feit.
Voorhanden hebben van explosieven
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 5,5 kilogram TNT. Explosieven brengen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en goederen met zich mee en het onbevoegd bezit van dergelijke explosieven is, gelet op de enorme risico’s, maatschappelijk onaanvaardbaar. De rechtbank leidt uit het forensisch dossier af dat bij een ontploffing van een dergelijke hoeveelheid springstof niet alleen materiële schade zal ontstaan, maar ook dat dodelijk letsel op een afstand van circa twee meter een gegeven is en voor personen op een grotere afstand van circa tien meter ernstig tot zeer ernstig lichamelijk letsel een gegeven is, waarbij er ook nog steeds gevaar is voor dodelijk letsel. Verdachte heeft deze explosieven voorhanden gehad in zijn woning. De rechtbank rekent dit verdachte aan en weegt dit in strafverzwarende zin mee.
Persoon van de verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 mei 2020 blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Dit weegt de rechtbank niet in strafverzwarende, noch in strafmatigende zin mee.
Vergelijkbare zaken
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarbij wordt opgemerkt dat dergelijke zaken zich in het algemeen moeilijk laten vergelijken. Elke moord of poging daartoe draagt een aantal specifieke elementen in zich. Wanneer het gaat om een liquidatie of poging daartoe waarbij omstanders in gevaar zijn geweest omdat deze op de openbare weg is gepleegd, zijn de straffen doorgaans hoger dan in andere gevallen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij de gevangenisstraffen van respectievelijk 12 en 13 jaar die het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden als uitgangspunt nam op 8 juli 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:5559 en ECLI:NL:GHARL:2019:5560), omdat de feiten en omstandigheden uit die zaken in grote mate overeenkomen met de onderhavige zaak. De rechtbank is van oordeel dat vanwege de rolverdeling en de samenwerking van de verdachten die nodig is geweest voor de onderhavige moordpoging, er tussen verdachte en zijn medeverdachte geen onderscheid dient te worden gemaakt in de hoogte van de op te leggen straf. Dit en de omstandigheid dat verdachte ook nog explosieven voorhanden had, maakt dat de rechtbank komt tot een langere gevangenisstraf dan het hof als uitgangspunt nam.
Conclusie
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, passend en geboden.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen explosieven, de bijbehorende verpakkingen en het baken te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de onttrekking aan het verkeer van de voornoemde in beslag genomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer en verbeurverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • AALS2221NL: meerkleurige nylon tas met blokken explosief;
  • AALS2229NL: 5 blokken explosief (2e soort) verpakt in een plastic zak en omwikkeld met bruine tape;
  • AAMN8721NL: magneet baken met simkaart [.....] ,
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang ofwel kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan en
  • AALS2230NL: plastic zak;
  • AALS2240NL: plastic zak;
  • AALS2241NL: plastic zak;
  • AALS2242NL: plastic zak;
  • AALS2222NL: Primark tas;
  • AALS2228NL: bruine tape;
verbeurdverklaren aangezien het strafbare feit hiermee is begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 45, 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 14 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • AALS2221NL: meerkleurige nylon tas met blokken explosief;
  • AALS2229NL: 5 blokken explosief (2e soort) verpakt in een plastic zak en omwikkeld met bruine tape;
  • AAMN8721NL: magneet baken met simkaart [.....] .
  • verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • AALS2222NL: Primark tas;
  • AALS2228NL: bruine tape;
  • AALS2230NL: plastic zak;
  • AALS2240NL: plastic zak;
  • AALS2241NL: plastic zak;
  • AALS2242NL: plastic zak;
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. M.E. Falkmann en H.J. Ter Meulen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 oktober 2020.
Mr. M.E. Falkmann is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 3 december 2018 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen een of meerdere malen (een) kogel(s) in de richting van (het hoofd/lichaam van) die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 289 Wetboek van Strafrecht, art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[A] of een (nog) onbekend gebleven persoon die op of omstreeks 3 december 2018 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [A] of (nog) onbekend gebleven persoon en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven met een vuurwapen een of meerdere malen (een) kogel(s) in de richting van (het hoofd/lichaam van) die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 december 2018 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- de auto te besturen waarmee die [A] of (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) naar de plaats van het misdrijf is/zijn gereden en/of
- zich gereed te houden in de auto om op elk gewenst moment weg te rijden en/of op de uitkijk te staan en/of
- met de auto de weg voor die [slachtoffer] te blokkeren/versperren, waardoor [slachtoffer] moest stoppen en/of zijn weg niet kon vervolgen en/of
- de auto te besturen waarmee die [A] of (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) de plaats van het misdrijf heeft/hebben verlaten;
(artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht);
2
hij op of omstreeks 21 mei 2019 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten 5,5 kilogram TNT, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, zijnde geen explosief voor civiel gebruik, voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 20 september 2019, 11 oktober 2019, 16 december 2019, 28 februari 2020, 27 augustus 2020, 22 september 2020, genummerd 2018347718, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 975, het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 augustus 2019, genummerd 2018347718, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 371 (Forensisch Dossier, hierna: FD) en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 oktober 2019, genummerd 2018347718, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 46 (Aanvullend Forensisch Dossier, hierna: AFD). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 86.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 88.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 90.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 91.
6.Een proces-verbaal van verhoor van aangever, pagina 53.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 35.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 36.
9.Een proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 34 (FD).
10.Een proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 35 (FD).
11.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , pagina 255.
12.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pagina 261.
13.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pagina 262.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 96.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 97.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 98.
17.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 286.
18.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 287.
19.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 288.
20.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 281.
21.Een proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 85 (FD).
22.Een proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 87 (FD).
23.Een geschrift, inhoudende een rapport DNA-onderzoek van het NFI van 24 januari 2019, pagina 254 (FD).
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 107.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 114.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 115.
27.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , pagina 253.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 225.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 228.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 229.
31.Een proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 28 september 2020.
32.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 232.
33.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] [plaatsnaam 2] ), pagina 158 (FD).
34.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] [plaatsnaam 2] ), pagina 159 (FD).
35.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] [plaatsnaam 2] ), pagina 161 (FD).
36.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] [plaatsnaam 2] ), pagina 162 (FD).
37.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam 10] [nummeraanduiding 3] [plaatsnaam 2] ), pagina 163 (FD).
38.Een geschrift, inhoudende een rapport Explosievenonderzoek van het NFI van 9 juli 2019, pagina 315 (FD).
39.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 10 (AFD).