ECLI:NL:RBMNE:2020:4255

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
UTR 20/3221
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende griffierecht

Op 7 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek was ingediend op 16 september 2020, omdat verzoekster meende dat het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom nog niet had beslist op haar aanvraag van 15 mei 2020. Echter, uit de stukken bleek dat verweerder op 3 augustus 2020 wel degelijk op de aanvraag had beslist, waardoor het verzoek zich richtte tegen dit besluit.

De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het verzoekschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. Een belangrijk aspect was dat verzoekster het griffierecht van € 48,- niet had betaald, wat volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is voor de behandeling van het verzoek. De voorzieningenrechter had verzoekster op 20 september 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden, maar dit bedrag was niet ontvangen.

Aangezien verzoekster geen geldige reden had gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat verzoekster geen gelijk kreeg in deze zaak. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020, maar de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3221

uitspraak van voorzieningenrechter van 7 oktober 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,

en

het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek om een voorlopige voorziening dat verzoekster heeft ingediend op 16 september 2020. Dit verzoek was ingediend omdat verweerder volgens verzoekster nog niet op haar aanvraag van 15 mei 2020 had beslist. Uit de stukken blijkt dat verweerder op 3 augustus 2020 wel op haar aanvraag heeft beslist. Het verzoek richt zich daarom tegen het besluit van verweerder van 3 augustus 2020.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het verzoekschrift voldoet namelijk niet aan de wettelijke eisen, waardoor de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Iemand die in een verzoek indient moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 48,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de voorzieningenrechter is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar verzoeker niets aan kan doen.
4. De voorzieningenrechter heeft verzoekster op 20 september 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoekster het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de voorzieningenrechter.
5. De voorzieningenrechter heeft het bedrag niet ontvangen. Verzoekster heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het verzoek zal niet inhoudelijk worden behandeld en de voorzieningenrechter zal geen uitspraak over het verzoek doen. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:83 van de Awb).
7. Verzoekster krijgt geen gelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening
niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020.
De voorzieningenrechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep of in verzet.