ECLI:NL:RBMNE:2020:4255
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Y. Sneevliet
- K.S. Smits
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende griffierecht
Op 7 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek was ingediend op 16 september 2020, omdat verzoekster meende dat het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom nog niet had beslist op haar aanvraag van 15 mei 2020. Echter, uit de stukken bleek dat verweerder op 3 augustus 2020 wel degelijk op de aanvraag had beslist, waardoor het verzoek zich richtte tegen dit besluit.
De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het verzoekschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. Een belangrijk aspect was dat verzoekster het griffierecht van € 48,- niet had betaald, wat volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is voor de behandeling van het verzoek. De voorzieningenrechter had verzoekster op 20 september 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden, maar dit bedrag was niet ontvangen.
Aangezien verzoekster geen geldige reden had gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat verzoekster geen gelijk kreeg in deze zaak. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020, maar de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.