ECLI:NL:RBMNE:2020:4141
Rechtbank Midden-Nederland
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over wijziging achternaam minderjarige en belangenafweging door de Minister voor Rechtsbescherming
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de zaak behandeld van een vader die bezwaar maakt tegen de wijziging van de achternaam van zijn minderjarige zoon. De moeder van de jongen had op 19 juli 2019 een aanvraag ingediend om de achternaam van hun zoon te veranderen van de achternaam van de vader naar haar eigen achternaam. Deze aanvraag werd op 17 september 2019 goedgekeurd, maar de vader maakte hiertegen bezwaar, dat op 6 december 2019 ongegrond werd verklaard. De vader heeft vervolgens beroep ingesteld.
De rechtbank behandelt de belangenafweging die de Minister voor Rechtsbescherming heeft gemaakt bij de goedkeuring van de achternaamwijziging. De Minister heeft gesteld dat de wijziging van de achternaam in het belang van de minderjarige is, omdat de vader in het verleden is veroordeeld voor mishandeling van de moeder, wat psychische hinder voor de moeder met zich meebracht. De rechtbank oordeelt dat de Minister bij zijn belangenafweging rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat de zoon in de toekomst contact kan opnemen met de vader en dat hij zijn achternaam kan terugveranderen als hij 18 jaar is.
Echter, de rechtbank constateert dat de Minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de achternaamwijziging in het belang van de minderjarige is. De enkele stelling dat het in het belang van de minderjarige is, zonder verdere onderbouwing, is niet voldoende. De rechtbank stelt de Minister in de gelegenheid om het motiveringsgebrek te herstellen binnen een termijn van vier weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.