Overwegingen
1. Deze zaak gaat over de omgevingsvergunning die het college aan Walibi heeft verleend, waarbij onder meer de geluidruimte en de mogelijkheden voor de evenementen Lowlands en Defqon.1 zijn vergroot. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangenafweging die het college heeft verricht over de verlengde tijd voor het avondprogramma op vrijdag en zaterdag voor Lowlands onvoldoende is. Voor een zorgvuldige besluitvorming had het college de belangen van Walibi bij het verlengen van het avondprogramma kenbaar moeten afwegen tegen de geluidhinder die de omgeving, en in het bijzonder het bungalowpark, ondervindt. Deze belangenafweging ontbreekt in het bestreden besluit en daarom heeft dit besluit een gebrek. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen.
2. Deze einduitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank moet in deze einduitspraak beoordelen of verweerder erin is geslaagd dit gebrek te herstellen. De rechtbank blijft bij alles wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank namelijk niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.
De herstelpoging van het college
3. Het college heeft de motivering van het bestreden besluit aangevuld op het punt van de verlengde tijd voor het avondprogramma op vrijdag en zaterdag voor het meerdaagse muziekfestival Lowlands. Het college is nader ingegaan op de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” en de vraag of een specifiek gevelonderzoek bij de woningen op het bungalowpark De Boschberg nodig was. Het college heeft vervolgens uiteengezet waarom hij de belangen van Walibi bij een langer avondprogramma zwaarder vindt wegen dan het belang van de omgeving, en in het bijzonder het belang van eiseres. Daarbij heeft het college overwogen dat het gaat om slechts twee avonden per jaar waarop de bewoners van de Boschberg van 23.00 uur tot 01.00 uur kunnen worden geconfronteerd met een hogere geluidsbelasting dan de nachtnormering. Deze geluidsbelasting blijft echter beperkt tot maximaal 55 d(B)A op de gevels van de (recreatie)woningen. Omwonenden worden tijdig geïnformeerd en er vindt jaarlijks een buuravond plaats. Gelet op het bijzondere karakter van het evenement Lowlands en de uitstraling daarvan voor de gemeente Dronten acht het college de door dit evenement veroorzaakte (langere) geluidbelasting voor de omwonenden aanvaardbaar.
De toetsing door de rechtbank
4. Op grond van artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan de rechtstreeks bij een besluit betrokken belangen afwegen. In artikel 3:4, tweede lid, van de Awb staat dat de voor een of meer belanghebbende nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
5. In deze zaak toetst de rechtbank of het college met de aanvullende motivering alle betrokken belangen kenbaar heeft afgewogen en of de voor eiseres nadelige gevolgen van het verlengde avondprogramma voor Lowlands niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de gewijzigde omgevingsvergunning te dienen doelen. Voor de rechtbank geldt in zo’n geval dat zij terughoudend moet toetsen. De rechtbank kan dus niet de betrokken belangen zelf afwegen of haar eigen oordeel in de plaats stellen van het oordeel van het college. De rechtbank toetst of het college de belangen voldoende in kaart heeft gebracht en of sprake is van zo’n onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen dat het college niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
De rechtbank vindt het gebrek in het bestreden besluit hersteld
6. De rechtbank is van oordeel dat het college aan de hand van zijn belangenafweging nu voldoende kenbaar heeft gemotiveerd waarom hij het verlengen van het avondprogramma voor Lowlands aanvaardbaar vindt. De belangenafweging vindt de rechtbank ook redelijk. Het college heeft rekening gehouden met de belangen van eiseres, maar heeft deze belangen uiteindelijk niet doorslaggevend gevonden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het college de weegschaal naar de andere kant had moeten laten doorslaan.
De rechtbank zal hierna aan de hand van de zienswijzen van eiseres uitleggen waarom zij tot dit oordeel komt.
Zienswijzen eiseres en beoordeling daarvan
7. Eiseres vindt dat het college een locatie- en gevelonderzoek van de bungalows had moeten (laten) uitvoeren. De bungalows zijn allemaal noord-zuid georiënteerd gebouwd en de noordgevels bestaan uit dunne wanden die zeer slecht (akoestisch) geïsoleerd zijn. Slechts door het uitvoeren van specifiek onderzoek had het college kunnen vaststellen dat geen sprake is van slaapverstoring
8. In de tussenuitspraak is al geoordeeld dat de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” als toetsingskader voor de geluidsregulering mag worden gehanteerd. De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende duidelijk heeft toegelicht dat de geluidbelasting op de gevels van de woningen van het bungalow ruimschoots onder de maximaal toelaatbare geluidbelasting van tabel 3 van de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” blijft. De toegestane geluidbelasting voor de periode van 23.00 uur tot 01.00 uur op vrijdag en zaterdag ligt namelijk 10 à 15 dB(A) lager dan de waarden van tabel 3. Dat betekent dat, zelfs al zou uit gevelonderzoek blijken dat er aanleiding is de waarden uit tabel 3 met 5 à 10 dB(A) te verlagen, de nu maximaal toelaatbare waarde van 55 dB(A) hieronder ligt. Een gevelonderzoek zou dus niet leiden tot het opnemen van een lagere waarde dan de waarde die nu al in het betreden besluit is voorgeschreven. De rechtbank kan deze redenering volgen en vindt dat het college geen aanleiding had hoeven zien een specifiek onderzoek te (laten) verrichten. Voor zover eiseres er op wijst dat tabel 2 ontbreekt in de nadere motivering, merkt de rechtbank op dat deze tabel in de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” staat. De in de omgevingsvergunning van 7 juni 2019 opgenomen tabel 2 wijzigt niet door de aanvullende motivering.
9. Eiseres heeft verder moeite met de redenering van het college dat het “slechts” om twee avonden gaat. Feit blijft immers dat het om een meerdaags festival gaat met een hoge geluidbelasting, dat dan ook nog eens tweemaal in de nachtperiode wordt verruimd. Eiseres wijst er in haar zienswijze op dat het niet alleen gaat om recreatiewoningen, want 57 bungalows mogen permanent worden bewoond. De aard van het geluid en de lage frequentie zorgen ervoor dat het auditieve uithoudingsvermogen veel sneller uitgeput raakt. Eiseres zet vraagtekens bij het economisch belang van Walibi en betwijfelt of publiek het in de toekomst daadwerkelijk laat afweten als het avondprogramma niet wordt verlengd. Zij vindt het verder teleurstellend dat het college de motie van 17 december 2009 van de gemeenteraad naast zich neerlegt.
10. De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de belangen die zijn gediend met de verruiming van de eindtijd voor Lowlands zwaarder laat wegen dan de belangen van eiseres en omwonenden om van geluidhinder gevrijwaard te blijven. Duidelijk is dat een evenement als dit bezwarend is, maar er is geen sprake van een situatie waarin de belangen van De Boschberg onevenredig worden geschaad. Zo heeft het college naar voren gebracht dat de geluidsnorm in de twee extra uren 55 dB(A) op de gevel van de (recreatie)woningen bedraagt wat, mede gelet op de Nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”, niet als ontoelaatbare hinder kan worden gezien. Het college heeft verder overwogen dat, ook al is voor een klein deel sprake van permanente bewoning van het bungalowpark, het beleid is gericht op het beëindigen van permanente bewoning
van recreatiewoningen. Het door de raad in 2018 vastgestelde bestemmingsplan “De Boschberg en de Bremerberg” voorziet dan ook in een uitsterfregeling. Het beleid voor de randzone waarin zowel het Walibiterrein als De Boschberg liggen, is gericht op intensieve dagrecreatie, waarvan grote evenementen deel kunnen uitmaken. Een en ander betekent niet dat de belangen van de bewoners van De Boschberg niet meewegen, maar wel dat ook sprake is van andere belangen in dit gebied. Recreanten, en ook bewoners, kunnen er desgewenst voor kiezen om tijdens het meerdaagse festival geen gebruik te maken van hun bungalow. Het economisch belang van Walibi acht het college gegeven doordat het terrein wordt verhuurd aan de organisator van Lowlands. Of het niet verlengen van het avondprogramma een negatieve invloed zal hebben op de kaartverkoop is daarvoor niet relevant. Dat eiseres het niet aannemelijk acht dat de organisator zal uitwijken naar een andere locatie als de verlengde avondopenstelling niet kan plaatsvinden, heeft geen directe plaats in de belangenafweging. Er ligt nu eenmaal een aanvraag van Walibi en het college is van mening dat het verlenen van medewerking aan deze aanvraag niet onredelijk is. Daarnaast heeft het college erop gewezen dat Lowlands voor de gemeente Dronten een beeldbepalend evenement vormt met vooral muziek, maar ook literatuur, film, cabaret, ballet, theater, wetenschap en het betrekken van jongeren bij politieke thema’s. Gelet op het bijzondere karakter van Lowlands en het feit dat slechts tweemaal per jaar een meerdaags evenement van deze omvang plaatsvindt, acht het college het niet onredelijk van de omgeving van Walibi te vragen het daarmee gepaard gaande geluid te dulden. De rechtbank vindt dat het college deze belangenafweging in redelijkheid heeft kunnen maken.
11. Uit de tussenuitspraak volgt dat het beroep gegrond is. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen, omdat het in strijd is met de artikelen 3:4, tweede lid, en 3:46 van de Awb. Omdat het college met de aanvullende motivering het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dit betekent dat Walibi gebruik mag maken van de aan haar op 7 juni 2019 verleende omgevingsvergunning.
Proceskosten en griffierecht
12. De rechtbank is niet gebleken van proceskosten van eiseres die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.