3.3.De aansprakelijkheid voor psychisch letsel
De arbeidsrechtelijke omkeringsregel
3.3.1.De zorgplicht van de werkgever op grond van artikel 7:685 BW geldt ook voor blootstelling van de werknemer aan schadelijke invloeden en voor de gezondheid schadelijke werkomstandigheden. Ook op dit punt moet de werknemer stellen en zo nodig bewijzen dat hij de schade waarvan hij vergoeding vordert heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. In HR 6 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:536 heeft de HR het volgende kader uiteengezet voor de verdeling van de bewijslast: Het door de werknemer te bewijzen oorzakelijk verband tussen de werkzaamheden en die schade moet in beginsel worden aangenomen indien de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dergelijke schade lijdt. Voor de toepassing van deze regel is nodig dat de werknemer niet alleen stelt, en zo nodig bewijst, dat hij zijn werkzaamheden heeft mogen verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid, maar ook dat hij stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt aan gezondheidsklachten die daardoor kunnen zijn veroorzaakt. De hier bedoelde regel drukt het vermoeden uit dat, indien de zojuist genoemde feiten komen vast te staan, de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht. Dit vermoeden wordt gerechtvaardigd door hetgeen in het algemeen bekend is omtrent de ziekte en haar oorzaken, alsook door de schending
door de werkgever van de veiligheidsnorm die beoogt een en ander te voorkomen. Gelet daarop is voor dit vermoeden geen plaats in het geval het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is.
3.3.2.Op grond van het hier weergegeven toetsingskader moet [eiser] stellen en zo nodig bewijzen dat hij is blootgesteld aan belastende arbeidsomstandigheden en dat hij gezondheidsklachten heeft die door deze arbeidsomstandigheden kunnen zijn veroorzaakt. Het COA moet stellen en zo nodig bewijzen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Als het COA de in dit kader op haar rustende zorgplicht heeft geschonden, wordt in beginsel aangenomen dat er causaal verband is tussen de gezondheidsklachten en de werkomstandigheden (bewijsvermoeden). Voor dit bewijsvermoeden is echter geen plaats als het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onbepaald of te onzeker is (ondergrens).
Blootstelling aan psychosociale arbeidsbelasting
3.3.3.Dat psychische belasting een gevaar in de werkomstandigheden is dat serieus moet worden genomen, blijkt uit artikel 3, lid 2 Arbowet, dat de werkgever opdraagt een beleid te voeren dat is gericht op voorkoming (en indien dat niet mogelijk is beperking) van psychosociale arbeidsbelasting. Uit informatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die [eiser] heeft overgelegd (productie 16 bij de dagvaarding), blijkt dat onder psychosociale arbeidsbelasting ook wordt verstaan: emotionele belasting als gevolg van traumatische gebeurtenissen en confrontaties met het lijden of de dood van anderen.
3.3.4.[eiser] heeft overtuigend aangetoond dat de werkzaamheden op de locatie in hoge mate psychisch belastend waren. Op het moment dat hij op de locatie voor het CAO ging werken, was de locatie nog maar net geopend. De meeste bewoners – op dat moment ongeveer 300 – verbleven gezamenlijk in een hal waarbij de individuele (slaap)plekken waren afgescheiden met schotjes. Het COA heeft erkend dat het werk van [functie van eiser] op deze locatie, en zeker in de hal waar er maar weinig privacy was voor de bewoners, een behoorlijke psychische belasting met zich bracht. Namens het COA is het werken in de hal – waar [eiser] voornamelijk werkzaam was – tijdens de mondelinge behandeling aangeduid als “zwaar”.
3.3.5.Het COA heeft ook niet tegengesproken dat er op de locatie met enige regelmaat incidenten zijn voorgekomen, zoals pogingen tot suïcide, zelfbeschadiging door bewoners en verbale en fysieke agressie. Het meldingenregister voor deze locatie vermeldt voor 2015
11 meldingen van verbale suïcidedreiging, 5 meldingen van zelfdestructieve actie en 48 meldingen van agressie en geweld tegen personen, waarvan 4 maal non verbaal, 18 maal verbaal en 26 maal fysiek geweld. Dat [eiser] zelf geen incident heeft geregistreerd in het interne incidentenregister van de locatie, is geen reden om aan te nemen dat hij niet is geconfronteerd met dergelijke traumatische gebeurtenissen, zoals het COA stelt. [eiser] heeft toegelicht dat ook als er meer medewerkers bij een incident waren betrokken, er altijd maar één medewerker de melding deed. Het COA heeft deze gang van zaken bevestigd. Twee ex- collega’s van [eiser] hebben schriftelijk verklaard over incidenten, waaronder zelfmoordpogingen waarbij ook [eiser] betrokken was. Daarbij heeft één van de collega’s naar voren gebracht dat zij zich nog goed een geval van een poging tot zelfdoding herinnert waarbij zij en [eiser] snel moesten handelen om hulp in te schakelen.
3.3.6.Daarnaast is het aannemelijk dat bewoners [eiser] gemakkelijk aanspraken omdat hij Arabisch sprak en is het bovendien goed voorstelbaar dat het in dat soort gesprekken regelmatig ging over de recente afschuwelijke en traumatische ervaringen van de bewoners en dat zij hem daarvan beelden hem laten zien, zoals [eiser] naar voren heeft gebracht. Ter zitting is namens het COA bevestigd dat dit soort gesprekken inderdaad door bewoners met [functie van eiser] gevoerd worden.
3.3.7.Het is algemeen bekend dat blootstelling aan psychosociale arbeidsbelasting in het algemeen en (confrontatie met) traumatische gebeurtenissen in het bijzonder, kunnen leiden tot psychische problemen, waaronder in ernstige gevallen ook een PTSS (posttraumatische stress stoornis). De conclusie van het voorgaande is dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat hij tijdens zijn werkzaamheden voor het COA is blootgesteld aan psychosociale arbeidsbelasting en dat hij zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid.
Gezondheidsklachten door psychosociale arbeidsbelasting
3.3.8.Verder is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] op basis van de door hem overgelegde medische informatie ook aannemelijk heeft gemaakt dat hij lijdt aan gezondheidsklachten die door de psychosociale arbeidsbelasting op de locatie van het COA kunnen zijn veroorzaakt. [eiser] heeft een verslag overgelegd van een intakegesprek bij het [organisatie 1] ( [organisatie 1] ) op 26 januari 2017 en een verwijzingsbrief van 23 januari 2018 van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg [organisatie 2] aan het [organisatie 3] ( [organisatie 3] ). Uit deze medische stukken wordt duidelijk dat er bij [eiser] sprake is (geweest) van gediagnosticeerde psychische gezondheidsklachten. Het [organisatie 1] vermeldt in 2017 dat [eiser]
‘ten gevolge van zeer nare ervaringen in zijn baan bij het crisisopvangcentrum, psychotische klachten ontwikkeld lijkt te hebben’en [organisatie 2] vermeldt in de verwijzing in 2018:
‘Huidige diagnose PTSS en depressieve stoornis. Heteroanamnestisch is het 1,5 jaar geleden bij werk als begeleider in AZC begonnen (horen van nare verhalen van vluchtelingen), hij hield het werken daar niet vol. Sprake van opdrachtgevende stemmen, angsten, achterdocht, weinig slapen. Er zijn zowel psychotische fenomenen als frequente herbelevingen. Client heeft gedurende zijn werk met vluchtelingen diverse nare ervaringen opgedaan. Daarbij is hij zelf getuige geweest van ingrijpende gebeurtenissen (suicidepogingen) maar heeft ook veel indringende verhalen gehoord (secundaire traumatisering). Conceptueel bestaat er vermoedelijk een directe relatie tussen de inhoud van de psychotische fenomenen en de herbelevingen die cliënt hier dagelijks (zowel overdag als ’s nachts) aan heeft. Primaire focus voor de behandeling nu is dan ook de behandeling van de PTSS.’
3.3.9.In deze medische informatie wordt bovendien een duidelijk verband gelegd tussen de werkomstandigheden bij het COA en psychische problematiek van [eiser] . Daarbij is niet gesteld of gebleken dat er een andere oorzaak is voor de psychische klachten van [eiser] dan de psychosociale arbeidsbelasting op de locatie van het COA. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat het verband tussen de psychische klachten van [eiser] en de arbeidsomstandigheden bij het COA te onzeker of te onbepaald zou zijn voor toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel.
3.3.10.Nu de kantonrechter van oordeel is dat [eiser] zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid en bovendien voldoende aannemelijk is dat [eiser] lijdt aan gezondheidsklachten die daardoor kunnen zijn veroorzaakt (en dit verband niet te onzeker of te onbepaald is), is het aan het COA om te bewijzen dat zij de maatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat [eiser] in de uitoefening van zijn werkzaamheden psychische schade zou lijden.
3.3.11.Het COA heeft naar voren gebracht dat zij haar nieuwe medewerkers zorgvuldig voorbereidt op het werk op de opvanglocaties. Zij heeft een opsomming gegeven van de cursussen die elke [functie van eiser] moet volgen. Naast deze trainingen worden medewerkers volgens het COA na incidenten opgevangen en worden deze incidenten besproken binnen het betreffende team. Verder wordt aan medewerkers informatie ter beschikking gesteld, zoals de “checklist suïcidepreventie” en de “Brochure Suïcidepreventie onder asielzoekers”. Het COA wijst er op dat in deze documenten ook een onderdeel “Nazorg voor medewerkers” is opgenomen waarin het belang wordt benadrukt dat de medewerkers gevoelens en ervaringen bespreken met leidinggevende en collega’s en waarin de informatie wordt verstrekt over in te schakelen crisishulp. Volgens het COA worden deze documenten aan de medewerkers ter beschikking gesteld doordat de informatie is te raadplegen via het intranet van de locatie. Het COA heeft verder de “Risico Inventarisatie & Evaluatie” (RI&E) overgelegd waarin de risico’s van mogelijke incidenten zijn benoemd en de genomen maatregelen ter voorkoming van risico’s voldoende zijn bevonden.
3.3.12.[eiser] heeft tegengesproken dat hij voornoemde informatie van het COA heeft ontvangen of dat met hem is gesproken over de risico’s van de incidenten. Hij heeft toegelicht dat toen hij begon te werken – op dat moment was in de instroom van vluchtelingen uit met name Syrië enorm groot – de locatie nog maar pas was geopend en dat de situatie chaotisch was. Veel zaken waren niet duidelijk en het inwerken werd overgelaten aan collega’s die iets langer bij het COA in dienst waren. [eiser] verwijst naar de door hem overgelegde verklaringen van collega’s. Een van hen heeft verklaard:
‘Toen ik kwam werken bij COA werd ik gelijk in het diepe gegooid. Er was niet echt een inwerkperiode of iemand die me heeft ingewerkt. In een wat latere periode hebben we wel trainingen moeten volgen, zoals agressietraining en een aantal keer oefenen met het brandalarm. Dit gaf ons wat meer handvaten om het werk beter te verrichten. Mijn tijd bij COA was erg chaotisch, leerzaam en leuk.
(…)
Van ons werd verwacht dat we elkaar een beetje in de gaten hielden en met elkaar bespreken over incidenten en dingen die we kwijt wilden.’
Een andere collega heeft verklaard dat de werkzaamheden tijdens de diensten vaak chaotisch waren, dat er meerdere incidenten zijn gebeurd tijdens haar werkzaamheden, en dat de situaties altijd door de werkers zelf werden opgepakt en afgehandeld.
3.3.13.De kantonrechter is van oordeel dat het COA niet heeft aangetoond dat zij de maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat een werknemer schade oploopt als gevolg van de psychische belasting die het werk op de locatie met zich meebrengt. Het was bekend dat mede vanwege de woonomstandigheden waarbij veel getraumatiseerde bewoners zonder privacy dicht op elkaar verbleven, het risico groot was dat medewerkers zouden worden geconfronteerd met ernstige incidenten. Onder deze omstandigheden had het COA er voor moeten zorgen dat de medewerkers ervan doordrongen waren dat een suïcidepoging of een ander ernstig incident niet alleen de bewoner raakt, maar dat dit ook zijn weerslag kan hebben op de medewerker en dat het belangrijk is daarover te spreken en indien nodig ook hulp te zoeken.
3.3.14.De brochures waar het COA naar heeft verwezen gaan in de eerste plaats over hoe risicofactoren bij de bewoner te herkennen en hoe ten opzichte van de bewoner te handelen. Aan het eind staat een korte algemene opmerking dat de medewerker niet moet schromen om een incident met zijn leidinggevende of collega’s te bespreken. Het enkel ter beschikking stellen van deze informatie via intranet is onvoldoende. Het had voor de hand gelegen deze informatie uitdrukkelijk onder de aandacht van de nieuwe medewerkers te brengen en daarbij de risico’s te bespreken. Het beeld dat [eiser] heeft geschetst over de chaotische situatie, waarbij hij nauwelijks werd ingewerkt wordt bevestigd door de overgelegde verklaringen van zijn collega’s in die periode. Het is daarom niet aannemelijk dat er (bijvoorbeeld bij het inwerken van de nieuwe medewerker) voldoende aandacht is geweest voor mogelijke gevolgen van de psychische belasting als gevolg van incidenten. Het COA had moeten verduidelijken op welke wijze zij onder deze omstandigheden [eiser] toch heeft voorbereid op de psychosociale arbeidsbelasting die hem te wachten stond en op welke manier zij hem heeft uitgelegd hoe hij zou kunnen handelen bij confrontatie met incidenten. Vaststaat dat [eiser] het grootste deel van de verplichte cursussen die de [functie van eiser] volgens het COA moeten volgen nog niet gevolgd had en hij alleen de training “omgaan met emotie en agressie” en een BHV-cursus had gevolgd. Dat in deze cursus(sen) (ook) expliciet aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden voor de werknemers om de gevolgen van de psychische belasting te voorkomen of te verminderen is niet gesteld en is ook niet voor de hand liggend.
3.3.15.Verder acht de kantonrechter van belang dat [eiser] niet beschikte over de thans voor de functie wel vereiste “social work” opleiding. Ter zitting heeft COA meegedeeld dat die eis nu wel wordt gesteld, maar dat het destijds vanwege de noodzaak om de opvangcapaciteit snel uit te breiden onmogelijk was voldoende werknemers met de juiste kwalificatie te vinden waren. Omdat [eiser] niet een op het werk toegespitste opleiding had, was er des te meer reden voor het COA om alert te zijn op de gevaren van psychische belasting in het werk en hoe dit te voorkomen en werknemers zoals [eiser] daarover voor te lichten. Onbekendheid met het risico op overbelasting kan er toe leiden dat een werknemer zich groot wil houden en juist niet wil melden dat hij problemen ervaart en/of eigenlijk niet is opgewassen tegen de psychische belasting van de functie. [eiser] heeft daarover ter zitting opgemerkt dat hij met zoveel problemen van de bewoners werd geconfronteerd, dat hij het gevoel had dat hij er voor deze mensen moest zijn en dus maar door moest gaan. Dat [eiser] bij zijn sollicitatie overkwam als iemand die stevig genoeg was om dit werk aan te kunnen en dat hij de indruk wekte dat hij het werk plezierig vond – zoals ter zitting namens het COA naar voren is gebracht – doet aan het voorgaande niet af. Met name voor werknemers zonder een op de werkzaamheden op de locatie toegespitste vooropleiding, geldt dat het COA maatregelen had moeten nemen ter voorkoming van psychosociale overbelasting.
3.3.16.Het betoog van het COA dat [eiser] zijn problemen niet bij haar heeft gemeld, zodat zij niet kon weten dat hij psychisch onder druk stond, leidt niet tot een ander oordeel. In de vragenlijst van ten behoeve van de arbeidsomstandigheden door Start People heeft het COA aangegeven dat de medewerker te maken kan krijgen met psychische belasting. En ook uit de namens het COA ter zitting gegeven toelichting volgt dat psychische belasting feitelijk inherent is aan de werkzaamheden op de locatie. Dat maakt het juist van belang dat voldoende preventieve maatregelen worden genomen. Medewerkers moeten voldoende zijn voorgelicht over de risico’s van de gevolgen van de psychische belasting en zij moeten op de hoogte zijn van het belang om hun problemen te melden en daarvoor tijdig hulp te zoeken. Het melden en zoeken van hulp moet eenvoudig en laagdrempelig zijn. Werknemers moeten weten hoe en bij wie zij aan kunnen kloppen als zij (vertrouwelijk) willen spreken over psychisch belastende ervaringen tijdens hun werk. Het enkel reageren op meldingen van incidenten of het bespreken van incidenten in het teamoverleg, is daarom een onvoldoende invulling van de zorgplicht die in dit kader op het COA rust. Dit nog afgezien van het feit dat [eiser] heeft tegengesproken dat de incidenten altijd werden besproken in het teamoverleg. Uit de verklaringen van de andere twee ex-werknemers blijkt ook niet dat gewaarborgd was dat incidenten in een teamoverleg op een gedegen manier werden geëvalueerd.
3.3.17.De conclusie is dat [eiser] bij zijn werk als [functie van eiser] bij het COA is blootgesteld aan psychosociale belasting die schadelijk kan zijn voor de gezondheid en hij bovendien lijdt aan psychische gezondheidsklachten daardoor kunnen zijn veroorzaakt. Nu het COA niet heeft aangetoond dat zij voor dit aspect van de werkzaamheden haar zorgplicht is nagekomen, betekent dit dat het COA en Start People aansprakelijk zijn voor de schade die [eiser] als gevolg van deze tekortkoming heeft geleden.
3.3.18.De ernst van de psychische klachten van [eiser] en de schade die daaruit voortvloeit kan op grond van de beschikbare informatie niet worden vastgesteld. Daarvoor is nader onafhankelijk onderzoek nodig. Dat [eiser] in elk geval enige schade heeft geleden, is voldoende aannemelijk gemaakt. Welke klachten precies het gevolg zijn van de tekortkoming en welke schade deze hebben veroorzaakt, kan vooralsnog in het midden blijven. [eiser] vordert in deze procedure uitsluitend een verklaring voor recht dat het COA en Start People hoofdelijk aansprakelijk zijn vanwege een tekortkoming in de zorgplicht