Uitspraak
wonende te [woonplaats],
zetelende te De Steeg,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) is in 1972 door de gemeente aangesteld als badmeester. Tot 1 augustus 1979 werkte hij in zwembad De Dumpel, daarna tot 1996 in zwembad Het Nieuwland. In het laatste zwembad was hij later ook beheerder/bedrijfsleider.
- ii) Bij [betrokkene 1] is op 28 februari 2006 mesothelioom (longvlies- of buikvlieskanker) geconstateerd. Bij brief van 7 april 2006 heeft [betrokkene 1] de gemeente aansprakelijk gesteld voor alle materiële en immateriële schade als gevolg van het mesothelioom.
- iii) In een namens [betrokkene 1] geschreven brief van 30 mei 2006 is aan de verzekeraar van de gemeente onder meer meegedeeld dat uit het bij die brief gevoegde arbeidshistorisch onderzoek naar voren is gekomen dat [betrokkene 1] tijdens zijn arbeidsrelatie bij de gemeente Rheden langer dan zes maanden tijdens zijn werkzaamheden is blootgesteld aan asbest. Het arbeidshistorisch onderzoek vermeldt onder meer het volgende:
- iv) In dat rapport is ook vermeld dat [betrokkene 1] gedurende de periode 1961 tot en met augustus 1967 ongeveer anderhalf jaar als hulpje in dienst is geweest van de Machinefabriek Arnhem, waar zijn werkzaamheden onder meer bestonden uit las- en slijpwerkzaamheden voor de productie van ketels.
- v) [betrokkene 1] is op 3 mei 2007 overleden. Na zijn overlijden heeft [eiseres], de weduwe van [betrokkene 1], de gemeente aangesproken tot vergoeding van schade.
- vi) In opdracht van de gemeente heeft IndusTox Consult (hierna: IndusTox) onderzoek gedaan naar de blootstelling van [betrokkene 1] aan asbestvezels, waarover zij in 2009, 2014 en 2015 heeft gerapporteerd.
De mate van blootstelling doet er dan niet toe. Althans dient de werkgever in zodanig geval te stellen en zo nodig te bewijzen dat het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden niettemin te onzeker of te onbepaald is.
4.Beslissing
6 april 2018.