Op 24 september 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met zijn broer een grote hoeveelheid MDMA voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 22 juni 2018 en 10 februari 2020 in Mijdrecht en Wilnis opzettelijk verschillende verdovende middelen, waaronder MDMA, cocaïne, amfetamine, 2-CB, hasjiesj en hennep, heeft bereid, bewerkt, verkocht en/of aanwezig heeft gehad. Tijdens de zitting op 10 september 2020 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. T. Scheffer, en is de vordering van de officier van justitie, mr. L.B. Okhuijsen, besproken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, waaronder het handelen in hennep en ketamine, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldigingen. De rechtbank achtte echter bewezen dat de verdachte op 10 februari 2020 in Wilnis samen met een ander opzettelijk 303,12 gram MDMA aanwezig had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen Apple iPhone gelast, maar het geldbedrag dat in beslag was genomen, behoort niet toe aan de verdachte. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet.