ECLI:NL:RBMNE:2020:4049

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
16-038253-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en andere verdovende middelen

Op 24 september 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met zijn broer een grote hoeveelheid MDMA voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 22 juni 2018 en 10 februari 2020 in Mijdrecht en Wilnis opzettelijk verschillende verdovende middelen, waaronder MDMA, cocaïne, amfetamine, 2-CB, hasjiesj en hennep, heeft bereid, bewerkt, verkocht en/of aanwezig heeft gehad. Tijdens de zitting op 10 september 2020 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. T. Scheffer, en is de vordering van de officier van justitie, mr. L.B. Okhuijsen, besproken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, waaronder het handelen in hennep en ketamine, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldigingen. De rechtbank achtte echter bewezen dat de verdachte op 10 februari 2020 in Wilnis samen met een ander opzettelijk 303,12 gram MDMA aanwezig had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen Apple iPhone gelast, maar het geldbedrag dat in beslag was genomen, behoort niet toe aan de verdachte. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-038253-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 september 2020. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. T. Scheffer, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L.B. Okhuijsen, en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: tussen 22 juni 2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis, samen met een ander, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad: een grote hoeveelheid MDMA en/of, 2CB en/of amfetamine en/of cocaïne.
Feit 2: tussen 22 juni 2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis, samen met een ander opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of
hennep.
Feit 3: tussen 22 juni 2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis met een
ander opzettelijk een grote hoeveelheid ketamine, een geneesmiddel als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld.
Feit 4: op 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 103,06 gram cocaïne en/of
- 725,39 gram MDMA en/of
- 580,72 gram amfetamine en/of
- 6,37 gram 2-CB.
Feit 5: op 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 581,41 gram hasjiesj en/of
- 304,33 gram hennep.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en rekwireert tot vrijspraak van feit 2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van hetgeen onder de feiten 1 tot en met 5 is ten laste gelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het onder feit 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel niet is bewezen dat verdachte heeft gehandeld in MDMA, 2-CB, amfetamine of cocaïne. Hiervoor zitten er te weinig aanknopingspunten in het dossier. Hoewel er een aantal drugsgerelateerde berichten tussen verdachte en zijn broer, medeverdachte [medeverdachte] , in het dossier te vinden zijn, kan hieruit niet worden afgeleid dat verdachte ook in vereniging met zijn broer harddrugs heeft gedeald. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
4.3.2
Vrijspraak van het onder feit 2 ten laste gelegde
Op basis van het dossier is eveneens niet bewezen dat verdachte heeft gehandeld in hennep of hasjiesj. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging dan ook van oordeel dat vrijspraak dient te volgen voor feit 2.
4.3.3
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
Op basis van het dossier is niet komen vast te staan dat de aangetroffen ketamine een geneesmiddel is in de zin van art. 1 sub b van de Geneesmiddelenwet betreft. Voor een dergelijke categorisering is het, getuige recente jurisprudentie van de Hoge Raad [1] , noodzakelijk dat de stof direct of indirect een gunstige invloed kan hebben op de menselijke gezondheid. In onderhavige zaak is hiervan geen sprake, waardoor verdachte zal worden vrijgesproken van feit 3.
4.3.4
Vrijspraak van het onder feit 5 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de ten laste gelegde hoeveelheden hennep en/of hasj voorhanden heeft gehad. Er zijn hoeveelheden softdrugs aangetroffen in de auto van de medeverdachte, in de slaapkamer van de medeverdachte en in de kelder van de woning van de medeverdachte. Niet vastgesteld kan worden dat verdachte hiervan weet had, laat staan de beschikkingsmacht over had. De rechtbank spreekt verdachte om die reden vrij van het onder feit 5 ten laste gelegde.
4.3.5
Bewijsmiddelen [2]
De politie vraagt in de woning van verdachte om de uitlevering van verdovende middelen, waarop verdachte een blik overhandigt waarin drugs zitten.
Ik vorderde de uitlevering van verdovende middelen die hij mogelijk in zijn woning had. Ik zag dat [verdachte] opstond. Ik zag dat [verdachte] richting een televisiemeubel
liep waarom twee televisies stonden. Ik zag dat hij het meest rechter deurtje van het televisie meubel opende. Ik zag dat [verdachte] een boodschappentas uit dit televisiemeubel haalde. Ik zag in deze boodschappentas een groot blik met de opdruk 'Desperado'. Dit betreft een bier merk. Ik opende dit blik. Ik zag in dit blik twee doosjes van mobiele telefoons. Ik voelde dat deze doosjes leeg waren. Ik haalde deze doosjes uit het blik. Ik zag onder deze
doosjes een sok. Ik keek in de sok. Ik zag diverse gripzakjes met blokken van een soort crystal. Ik vermoedde dat dit de drugs Crystal Meth betrof. Ik zag in de sok tevens een gripzakje met een onbekend aantal pillen. Ik vermoedde dat dit pillen van de drug XTC betroffen. Ik heb de substanties verpakt in de volgende waardezakken:
- Blokken crystal (R3542511);
- Pillen (R3517424). [3]
Later blijken deze drugs MDMA te zijn/bevatten.
Ruimte
Overige
Hoeveelheid
Gram
Televisiemeubel
MDMA [4]
86 pillen
50,24
Televisiemeubel
MDMA [5]
2 zakken
214,98
Televisiemeubel
MDMA [6]
1 zak
3,21
Televisiemeubel
MDMA [7]
2 zakken
34,69
Medeverdachte [medeverdachte] heeft hierover verklaard:
De ton[de rechtbank begrijpt: het blik uit het televisiemeubel]
die bij mijn broer [verdachte] in zijn woning stond. Die had ik in bewaring voor iemand anders. [9]
4.3.5
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard niet te weten dat er drugs in het blik zaten, maar dat hij slechts vermoedde dat dit het geval zou kunnen zijn en dat hij daarom het blik aan de verbalisant overhandigde. Die verklaring is in het licht van de omstandigheden niet geloofwaardig. Verdachte liep immers op de vordering van de politie tot uitlevering van verdovende middelen direct naar het TV-meubel waarin een tas zat, met daarin het blik waarin de drugs zaten. Uit deze handeling leidt de rechtbank de wetenschap van de aanwezigheid van de drugs af. De drugs bevonden zich ook in het gebouw waar verdachte woonde. In dat kader is het ook onlogisch dat verdachte in het geheel niet op de hoogte zou zijn van de inhoud van de tas. Nu de drugs in zijn woning lagen en hij hier eenvoudig bij kon, is tevens bewezen dat verdachte beschikkingsmacht had over de MDMA in het blik. De rechtbank acht het medeplegen tevens bewezen, gelet op de verklaring van de broer van verdachte dat hij de MDMA in bewaring had voor een derde.
4.3.5
Partiële vrijspraak van het onder feit 4 ten laste gelegde
Niet bewezen acht de rechtbank het opzettelijk aanwezig hebben van de ten laste gelegde hoeveelheden cocaïne, amfetamine en/of 2-CB. Deze drugs zijn niet aangetroffen in de woning van verdachte, maar in die waar de medeverdachte verbleef. Niet gebleken is dat verdachte hiervan wetenschap had, laat staan beschikkingsmacht over had. De rechtbank spreekt verdachte hiervan partieel vrij.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 10 februari 2020 te Wilnis, gemeente De Ronde Venen, tezamen en in vereniging met een anderopzettelijk aanwezig heeft gehad
- in totaal 303,12 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van
materialen bevattende MDMA
zijnde MDMA ,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Feit 4: medeplegen van handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
6.1
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.OPLEGGING VAN STRAF

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd rekening te houden met het gegeven dat er geen sprake was dealen in de gebruikelijke zin van het woord.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft samen met zijn broer een grote hoeveelheid MDMA voorhanden gehad. Verdovende middelen, met name harddrugs, vormen een ernstig gevaar door de volksgezondheid en het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving, niet in de laatste plaats vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 augustus 2020. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit niet in het voordeel of nadeel van verdachte mee. De rechtbank zal ook rekening houden met het gegeven dat verdachte als zzp’er werkzaam is als metselaar.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal een gedeelte van 43 dagen van deze gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd, waarbij een proeftijd van 2 jaren wordt vastgesteld.

8.BESLAG

Gelast de teruggave aan verdachte van:
- Apple iPhone (blauw).
Het geldbedrag (€ 14.050,-) dat in beslag is genomen in de woning van verdachte behoort niet toe aan verdachte. De rechtbank zal in de zaak van de medeverdachte een beslissing hierover nemen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen:
  • 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart het onder feit 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Oplegging straf
- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van60 (zestig) dagen.
- Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Beveelt dat een gedeelte,groot 43 (drieënveertig) dagen, van deze gevangenisstrafniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
- Als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- Apple iPhone (blauw).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter,
mrs. E.A. Messer, en E. Slager, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.E.J. Koster, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2020.
mr. E.A. Messer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode gelegen tussen 22 juni
2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis en/of (andere) plaatsen
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt
en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in
elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDEA en/of
MDMA en/of
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende 2CB en/of
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
zijnde MDA en/of MDEA en/of MDMA en/of 2CB en/of amfetamine en/of cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
Feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode gelegen tussen 22 juni
2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis en/of (andere) plaatsen
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens)
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel
van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen
andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of
- een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
Feit 3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode gelegen tussen 22 juni
2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis en/of (andere) plaatsen
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een (grote) hoeveelheid
ketamine (telkens) verpakt en/of gedoseerd in (een) wikkel(s) en/of sachetje(s), in
elk geval (telkens) een geneesmiddel als bedoeld in artikel 1 sub b van de
Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, (telkens) in voorraad
heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of heeft
afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld;
( art 40 lid 2 Geneesmiddelenwet )
Feit 4
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Wilnis, gemeente De Ronde Venen, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) ongeveer 103,06 gram cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van
(een) materia(a)l(en) bevattende cocaïne en/of
- ( in totaal) ongeveer 725,39 gram MDMA, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van
(een) materia(a)l(en) bevattende MDA en/of MDEA en/of MDMA en/of
- ( in totaal) ongeveer 580,72 gram amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) amfetamine en/of
- ( in totaal) ongeveer 6,37 gram 2-CB, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van
(een) materia(a)l(en) bevattende 2-CB,
zijnde cocaïne en/of MDA en/of MDEA en/of MDMA en/of 2CB en/of
amfetamine,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
Feit 5
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te Wilnis, gemeente De Ronde Venen, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) ongeveer 581,41 gram hasjiesj, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties
zijn toegevoegd en/of
- ongeveer 304,33 gram hennep, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan
30 gram hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )

Voetnoten

2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 juli 2020, genummerd 2020044798, opgemaakt door politie Midden-Nederland, district West Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 644. Tenzij anders vermeld, zijn de processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 178.
4.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 531.
5.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 537.
6.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 521.
7.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 520.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 502.
9.Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] , p. 46.