ECLI:NL:RBMNE:2020:4048

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
16-038273-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van drugshandel en opzettelijk voorhanden hebben van hard- en softdrugs

Op 24 september 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben en verhandelen van grote hoeveelheden hard- en softdrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ruim anderhalf jaar actief betrokken was bij de handel in MDMA, amfetamine, cocaïne, 2-CB, hasjiesj en hennep. De verdachte is op 10 februari 2020 aangehouden na een verkeerscontrole, waarbij drugs in zijn auto en woning zijn aangetroffen. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd, met uitzondering van enkele onderdelen waar hij vrijgesproken is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft ook beslag gelegd op de in beslag genomen goederen, waaronder geldbedragen en een telefoon, die zijn verkregen uit de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-038273-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 september 2020. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat te Zeist.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L.B. Okhuijsen, en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: tussen 22 juni 2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis, samen met een ander, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad: een grote hoeveelheid MDMA en/of, 2CB en/of amfetamine en/of cocaïne.
Feit 2: tussen 22 juni 2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis, samen met een ander opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of
hennep.
Feit 3: op 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 105,70 gram cocaïne en/of
- 727,57 gram MDMA en/of
- 580,72 gram amfetamine en/of
- 6,37 gram 2-CB.
Feit 4: op 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 891,16 gram hasjiesj en/of
- 326,73 gram hennep.
Feit 5: tussen 22 juni 2018 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of Wilnis met een
ander opzettelijk een grote hoeveelheid ketamine, een geneesmiddel als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht hetgeen onder feit 1 tot en met feit 5 is ten laste gelegd wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het medeplegen onder feit 2. Ook kan niet bewezen worden dat verdachte 2-CB en cocaïne heeft verkocht, zoals dit onder feit 1 is ten laste gelegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde. Het onder feit 2 ten laste gelegde kan worden bewezen, hoewel de pleegperiode ingekort dient te worden van 22 juni 2018 tot en met 28 december 2018. Ten aanzien van feit 3 is partiële vrijspraak bepleit van het voorhanden hebben van 578,10 gram amfetamine, 1,90 gram MDMA en 35,83 gram hennep; het medeplegen kan in het geheel niet worden bewezen. Voor feit 5 heeft de verdediging vrijspraak bepleit nu niet kan worden vastgesteld dat het poeder een geneesmiddel is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het onder feit 5 ten laste gelegde
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier niet is komen vast te staan dat de aangetroffen ketamine een geneesmiddel is in de zin van art. 1 sub b van de Geneesmiddelenwet. Voor een dergelijke categorisering is het, getuige recente jurisprudentie van de Hoge Raad [1] , noodzakelijk dat de stof direct of indirect een gunstige invloed kan hebben op de menselijke gezondheid. In onderhavige zaak is dit niet vastgesteld, waardoor verdachte zal worden vrijgesproken van feit 5.
4.3.2
Bewijsmiddelen [2]
T.a.v. feit 1 en 3
Op 10 februari 2020 wordt verdachte te Wilnis staande gehouden wegens te hard rijden. Op verdachte zelf en in de auto werden onder meer drugs aangetroffen.
Na zijn aanhouding is [verdachte] gefouilleerd. In een zak van zijn jas zat een zwarte sok. In deze sok zaten zeven pony packs met cocaïne en drie gripzakjes met MDMA.
Totaal in fouillering:
2,65 gram cocaïne [3] ;
2,18 gram MDMA [4] . [5]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte te [woonplaats] zijn op 10 februari 2020 in zijn slaapkamer en in de kelder cocaïne, amfetamine, MDMA en 2-CB in beslag genomen.
Ruimte
Overige
Hoeveelheid
Gram
Slaapkamer
Cocaïne [6]
1 plastic zak
98,58
Slaapkamer
Cocaïne [7]
6 ponypacks
2,17
Slaapkamer
Amfetamine [8]
3 zakjes
2,31
Kelder
Amfetamine [9]
1 brok
578,41
Slaapkamer
MDMA [10]
337 stuks
197,32
Slaapkamer
MDMA [11]
53 stuks
27,19
Slaapkamer
MDMA [12]
10 zakjes
177,90
Kelder
MDMA [13]
1 gripzakje
1,86
Kelder
MDMA [14]
1 gripzakje
0,04
Slaapkamer
2-CB [15]
43 stuks
6,37
In de woning van de broer van verdachte (op hetzelfde terrein en adres) treft de politie meer drugs aan, nadat de broer van verdachte wordt gevorderd deze te overhandigen.
Ik vorderde de uitlevering van verdovende middelen die hij mogelijk in zijn woning had. Ik zag dat [medeverdachte] opstond. Ik zag dat [medeverdachte] richting een televisiemeubel
liep waarop twee televisies stonden. Ik zag dat hij het meest rechter deurtje van het televisie meubel opende. Ik zag dat [medeverdachte] een boodschappentas uit dit televisiemeubel haalde. Ik zag in deze boodschappentas een groot blik met de opdruk 'Desperado'. Dit betreft een bier merk. Ik opende dit blik. Ik zag in dit blik twee doosjes van mobieletelefoons. Ik voelde dat deze doosjes leeg waren. Ik haalde deze doosjes uit het blik. Ik zag onder deze
doosjes een sok. Ik keek in de sok. Ik zag diverse gripzakjes met blokken van een soort crystal. Ik vermoedde dat dit de drugs Crystal Meth betrof. Ik zag in de sok tevens een gripzakje met een onbekend aantal pillen. Ik vermoedde dat dit pillen van de drug XTC betroffen. Ik heb de substanties verpakt in de volgende waardezakken:
- Blokken crystal (R3542511);
- Pillen (R3517424). [17]
Later blijken deze drugs MDMA te zijn.
Ruimte
Overige
Hoeveelheid
Gram
Televisiemeubel
MDMA [18]
86 pillen
50,24
Televisiemeubel
MDMA [19]
2 zakken
214,98
Televisiemeubel
MDMA [20]
1 zak
3,21
Televisiemeubel
MDMA [21]
2 zakken
34,69
Verdachte heeft hierover verklaard:
De ton[de rechtbank begrijpt: het blik uit het televisiemeubel]
die bij mijn broer Jan in zijn woning stond. Die had ik in bewaring voor iemand anders. [23]
In de slaapkamer van verdachte worden spullen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met de handel in harddrugs.
Op de bureautafel zagen wij tevens een lamineerapparaat met lamineerhoezen. Ons is
ambtshalve bekend dat dit wordt gebruikt om drugs in te verpakken. Wij zagen op de
bureautafel een groot aantal lege gripzakjes. Ons is ambtshalve bekend dat deze
gebruikt worden voor het opslaan van drugs. Op de bureautafel zagen wij een kleine
weegschaal met restanten van wit poeder. Ons is ambtshalve bekend dat soort gelijke
weegschalen worden gebruikt voor het wegen van drugs. Wij zagen een bord met hierop
een mes en een lepel. Ons is ambtshalve bekend dat deze goederen worden gebruikt voor
het versnijden en verpakken van drugs. Rechts naast de bureautafel zagen wij een
grote doos staan. In deze doos zagen wij een groot aantal witte enveloppen. Ons is
ambtshalve bekend dat soortgelijk enveloppen worden gebruikt voor het verzenden van
drugs per post. [24]
In de telefoon van verdachte zijn de volgende berichten aangetroffen.
22-06-2018 22:49 uur[verdachte] : Kan sws m en perkies fixen. Maar morgen ochtend kan t eventueel ook maar dan zijn ze al weg zeker.[medeverdachte] : heb hefgezegt. Hoelaat kan morge dan[verdachte] : Hoelaat moeten zij. Aders regel ik t vroeg[medeverdachte] : Voor half twaalf. Fix het en stuur je zo het adress waar je moet weze[verdachte] : Oke lukt sws[medeverdachte] : Wat kkst het vraagr ie[verdachte] : uhm 2 nat is eig 20 maar 15 dan +30 en 20m. 65 dan[medeverdachte] : Oke zeg ik[verdachte] : Heb 1 pe. Ipv 2. Willen ze iets anders? Gaat 5 eu van af anders.[medeverdachte] : overleg nsar jk slaap.Opmerking verbalisant:Met “perkies” worden mogelijk xtc pillen bedoeld.
20-7-2018 07:59 uur
[medeverdachte] : Gap help me ff herinnere dat je me 1 p en 1 m geeft.[verdachte] : Oke[verdachte] : Heb het niet kunnenfixe. Die m wel maar p niet.
16-8-2018 23:51 uur[medeverdachte] : Gap wat moet ik trouwens rekenen voor de m[verdachte] : idk 20?
25-8-2018 20:11 uur
[medeverdachte] : of je langs ebbe boer kan rijde. Die wil een halbe snatch
[verdachte] : heb ik niet. Niet op het moment. Daht miss assie. Maar verder niets. [25]
9- 3-2019 20:31 uur[medeverdachte] : Heb jij m pep. Of perki ligge. Je moet wil ff appen[verdachte] : Ja. Wat wil die. Leg t bij jou neer.[medeverdachte] : 1 m en 1pep volgens mij. Maar app hem ff. Dan weetje wat hij wil iets[verdachte] : Oke. Ik leg het mu neerOpmerking verbalisant:“Pep” is een andere naam voor speed. Andere namen zijn amfetamine en “S” Bron: Google Met “perkies” worden mogelijk xtc pillen bedoeld. [26]
T.a.v. feit 2 en 4
Naast de harddrugs zijn er op 10 februari 2020 ook nog softdrugs in de auto aangetroffen.
In de rugtas van de verdachte [verdachte] zat 1 henneptop van 22,40 gram. In de rugtas van de verdachte [verdachte] zaten 3 bruinkleurige blokken en 2 gripzakjes met een bruine substantie. De 3 blokken en de inhoud van de 2 gripzakjes zijn getest en gewogen. Het betrof hasj met een gewicht van 309,75 gram. [27]
In de woning van verdachte zijn op 10 februari vervolgens meer softdrugs gevonden. Die eveneens zijn getest en gewogen. [28]
Ruimte
Overige
Gram
Slaapkamer
hennep
268,50
Kelder
hennep
35,83
Slaapkamer
Hasj
453,05
Slaapkamer
Hasj
127,00
Getuige [getuige] verklaart op 14 april 2020 desgevraagd bij de politie dat hij meer dan een jaar gelden hasj of wiet heeft gekocht van verdachte. [30]
In een oud sms-bericht op de telefoon van verdachte het volgende te lezen.
Op 28-07-2018 om 21:51 wordt tussen de gebruiker van [telefoonnummer][de rechtbank begrijpt: het telefoonnummer bij verdachte in gebruik]
en ' [getuige] ’ meerdere keren een SMS verstuurd. Uit de berichten valt op te maken dat ze met 5 minuten afspreken bij de rotonde van 3 scholen. ‘ [getuige] vraagt of het nog 30 eu kan worden. [31]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard wel eens softdrugs te hebben verkocht. [32]
4.3.3
Bewijsoverwegingen
Feit 1 en 3
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde. De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan handel in MDMA en amfetamine. Er zijn grote hoeveelheden harddrugs aangetroffen in de woning van verdachte, zowel in zijn slaapkamer als in de kelder, waartoe hij vrij toegang had. Bovendien zijn in de telefoon van verdachte berichten aangetroffen die wijzen op de handel in MDMA en amfetamine. Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij de drugs voor iemand anders zou hebben bewaard. Desgevraagd wilde hij daar verder niets over kwijt. Gelet op de omstandigheden waaronder de drugs zijn aangetroffen, op meerdere plaatsen in zijn huis, in losse verpakkingen, en gezien het feit dat verdachte met drugs rondrijdt, acht de rechtbank die verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Op basis van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in MDMA en amfetamine in de ten laste gelegde periode.
Partiële vrijspraak van het onder feit 1 ten laste gelegde dealen van 2-CB en cocaïne
Niet bewezen kan worden dat verdachte heeft gehandeld in 2-CB en cocaïne, zodat verdachte van deze onderdelen partieel zal worden vrijgesproken. De aangetroffen hoeveelheid cocaïne in de woning van verdachte is weliswaar een sterke aanwijzing dat verdachte hierin heeft gehandeld, maar, aangezien aanvullend bewijs ontbreekt, onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen leiden.
Partiële vrijspraak medeplegen feit 1 tot en met 4, met uitzondering van MDMA onder feit 3
Onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte samen met zijn broer handelde in soft- dan wel harddrugs. Eveneens is niet komen vast te staan dat de broer van verdachte de drugs die op 10 februari 2020 bij verdachte en in verdachtes huis zijn aangetroffen voorhanden heeft gehad. Dat betekent dat verdachte partieel zal worden vrijgesproken van het medeplegen van feit 1 tot en met 4, met uitzondering van het onder feit 3 ten laste gelegde voorhanden hebben van MDMA. Ten aanzien van MDMA die is aangetroffen in de woning van de broer van verdachte, kan immers worden vastgesteld dat verdachte deze samen met zijn broer voorhanden heeft gehad.
Feit 2 en 4
Er is een grote hoeveelheid softdrugs in de auto en de woning van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft bekend wel eens softdrugs te hebben verkocht. De rechtbank acht het voorhanden hebben van de ten laste gelegde hoeveelheden softdrugs en de handel daarin, zoals ten laste gelegd, dan ook bewezen. Gelet op de verklaring van [getuige] , in samenhang zijn sms-bericht dat ziet op de koop van softdrugs, wordt de aanvang van de pleegperiode van deze handel vastgesteld op 28 juli 2018.
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde onder feit 1 tot en met 4 zoals hierboven vermeld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht op grond van de onder 4 vervatte bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
Op tijdstippen in de periode gelegen tussen 22 juni 2018 tot en met 10 februari 2020 te Wilnis meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd verstrekt en vervoerd
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDEA en/of MDMA en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
zijnde MDMA en amfetamine,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
op tijdstippen in de periode gelegen tussen 28 juli 2018 tot en met 10 februari 2020 te Wilnis telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
- een grote hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of
- een grote hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 3
op 10 februari 2020 te Wilnis opzettelijk aanwezig heeft gehad
- in totaal 103,40 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van materialen bevattende cocaïne en
- in totaal 406,49 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van materialen bevattende MDMA en
- in totaal 580,72 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van materialen bevattende amfetamine en
- in totaal 6,37 gram 2-CB, in elk geval een hoeveelheid van materialen bevattende 2-CB,
zijnde cocaïne en MDMA en 2CB en amfetamine,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en
op 10 februari 2020 te Wilnis tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad
- in totaal 268,43 gram MDMA, in elk geval materialen bevattende MDMA zijnde MDMA ,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 4
op 10 februari 2020 te Wilnis opzettelijk aanwezig heeft gehad
- in totaal 889,8 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en
- in totaal 326,73 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een straf gelijk aan het voorarrest bepleit in combinatie met een gedeeltelijk voorwaardelijke werkstraf, subsidiair voorwaardelijke gevangenisstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim anderhalf jaar schuldig gemaakt aan het dealen van soft- en harddrugs. Hij heeft handelsvoorraden van uiteenlopende drugs aanwezig gehad. Verdachte is daarmee medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van drugs veroorzaakt. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat verslaafden vaak vermogensdelicten plegen om in hun gebruik te kunnen voorzien. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelwijze bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Algemeen bekend is dat de handel in drugs gepaard gaat met (zware) criminaliteit en ondermijning van de samenleving. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en heeft slechts gehandeld uit winstbejag.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 juli 2020. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit niet in het voordeel of nadeel van verdachte mee. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de reclasseringsrapportage van dhr. J. Hoekstra, van 11 mei 2020, waarin de reclassering geen rol voor zichzelf ziet voor het verminderen van het recidiverisico, aangezien er geen verband kon worden gelegd tussen de persoonlijke omstandigheden en de feiten waarvan verdachte wordt verdacht.
De strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. Deze oriëntatiepunten nemen voor het dealen van harddrugs gedurende 6 tot 12 maanden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden als uitgangspunt. Voor een langere periode van dealen zijn geen oriëntatiepunten geformuleerd.
De rechtbank ziet tegelijkertijd dat uit de bewijsmiddelen die voorhanden zijn, dat - hoewel de hoeveelheden aangetroffen drugs anders doen vermoeden - er niet kan worden vastgesteld dat er sprake was van een grootschalige handel. De berichten die in de telefoon van verdachte zijn gevonden, schetsen eerder een beeld van beperkte handel. En ook van medeplegen van die handel is verdachte vrijgesproken.
Gelet op de aard en ernst van de door verdachte gepleegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is geëist niet passend is en ziet reden om deze te matigen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal een gedeelte van 6 maanden van deze gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd, waarbij een proeftijd van 2 jaren wordt vastgesteld.

9.BESLAG

Onder verdachte is het volgende in beslag genomen:
- Iphone XS AFU;
- geldbedrag € 1.876,35 (auto);
- geldbedrag € 3.350,- (67 biljetten van 50 euro);
- pepperspray.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de Iphone, auto en geldbedragen verbeurd te verklaren en de pepperspray te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van het geldbedrag (€ 3.350,-), de auto en de Iphone, en heeft zich voor het overige gerefereerd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
9.3.1
Verbeurdverklaring Iphone en geldbedragen (€ 1.876,35 en € 3.350,-)
De rechtbank is van oordeel dat de geldbedragen (€ 1.876,35 en € 3.350,-) en de Iphone aan verdachte toebehoren. Nu de geldbedragen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder feit 1 en 2 bewezen geachte zijn verkregen, worden deze verbeurdverklaard.
Ook de Iphone zal worden verbeurdverklaard, nu met behulp van dit voorwerp de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
9.3.2
Onttrekking aan het verkeer pepperspray
Het busje pepperspray is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven. Nu dit voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang én kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
9.3.3.
Verbeurdverklaring geldbedrag (€ 14.050,-)
Uit het dossier blijkt eveneens dat er een geldbedrag in de woning van de medeverdachte is aangetroffen waarop beslag is gelegd:
- geldbedrag € 14.050,- (173 biljetten van 50 euro; 20 biljetten van 100 euro, 2 biljetten van 200 euro en 6 biljetten van 500 euro).
In het licht van het bewezenverklaarde is de rechtbank van oordeel dat dit geldbedrag aan verdachte toebehoort en geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder feit 1 en 2 bewezen geachte is verkregen. Ook dit geldbedrag wordt derhalve verbeurdverklaard.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36d, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Bewezenverklaring
- Verklaart het onder 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Oplegging straf
- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van9 (negen) maanden.
- Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Beveelt dat een gedeelte,groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstrafniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
- Als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
Beslag
Verklaartverbeurd:
- Phone XS AFU;
- geldbedrag € 1.876,35 (auto);
- geldbedrag € 3.350,- (67 biljetten van 50 euro);
- geldbedrag € 14.050,- (173 biljetten van 50 euro; 20 biljetten van 100 euro, 2 biljetten van 200 euro en 6 biljetten van 500 euro).
Verklaartonttrokken aan het verkeer:
- pepperspray.
Voorlopige hechtenis
- heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter,
mrs. E.A. Messer, en E. Slager, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.E.J. Koster, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2020.
mr. E.A. Messer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode gelegen
tussen 1 januari 2020 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of
Wilnis, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens)
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of
MDEA en/of MDMA en/of
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende 2CB en/of
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
en/of
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine
en/of
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde MDA en/of MDEA en/of MDMA en/of 2CB en/of amfetamine
en/of cocaïne en/of heroïne en/of metamfetamine,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode gelegen
tussen 1 januari 2020 tot en met 10 februari 2020 te Mijdrecht en/of
Wilnis, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft
gehad,
- een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk
vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
(hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde
hasjiesj en/of
- een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 juli 2020, genummerd 2020044798, opgemaakt door politie Midden-Nederland, district West Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 644. Tenzij anders vermeld, zijn de processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 529.
4.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 527.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 499.
6.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 519.
7.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 534.
8.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 530.
9.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 526.
10.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 536.
11.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 535.
12.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 522.
13.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 523.
14.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 524.
15.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 533.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 502.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 178.
18.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 531.
19.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 537.
20.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 521.
21.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 520.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 502.
23.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 46.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 135.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 482.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 483.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 494.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 497-498.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 496.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 416.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 305.
32.De verklaring van verdachte ter terechtzitting, d.d. 10 september 2020.