Uitspraak
_
1.De procedure
- de procesinleiding met producties 1 tot en met 13;
- het verweerschrift met één productie;
- de conclusie van repliek met producties 14 tot en met 21;
- de conclusie van dupliek.
2.Waar gaat deze zaak over?
Op 23 Januari heb ik uw inschrijving ontvangen op de openbare aanbesteding A0-reclame van de gemeente Utrecht. Hierbij bericht ik u dat uw onderneming vooralsnog niet in aanmerking komt voor gunning van de opdracht volgend uit de genoemde aanbesteding.
uw inschrijving scoorde op het onderdeel Afdracht een 4e plaats;
uw inschrijving scoorde op het onderdeel Informatievoorziening een 1e plaats;
uw inschrijving scoorde op het onderdeel Benadering Culturele Sector een 1e plaats;
uw inschrijving scoorde op het onderdeel Kwaliteitsbewaking een 3e plaats;
uw inschrijving scoorde op het onderdeel Veiligheid een 4e plaats;
uw inschrijving scoorde op het onderdeel Social Return on Investment een 1e plaats.
Het bezwaar van cliënte is gelegen in het feit dat niet blijkt dat PromoBase Utrecht voldoet aan de gestelde geschiktheidseis die betrekking heeft op de technische bekwaamheden van de inschrijver (artikel 4.4.1 van het aanbestedingsbestek).
Van twee inschrijvers (Centercom en [eiseres] ) heeft de gemeente een brief ontvangen waarin bezwaar wordt aangetekend tegen de voorlopige gunning. De reden voor het bezwaar is dat PromoBase heeft ingeschreven met een nieuwe BV, dus een bedrijf dat zich niet (direct) kan bogen op de ervaring die de moeder van dat bedrijf wel heeft.(…)
verweerder te veroordelen tot vergoeding van de door eiser als gevolg van deze onrechtmatige daad geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
verweerder te veroordelen in de kosten van het geding.”
3.De beoordeling
Inleiding
Juridisch kader
De relevante geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden
het plaatsen en onderhouden van reclameobjecten, zoals A0‐reclamedisplays
het exploiteren van reclameobjecten, zoals A0-reclamedisplays
”
Ten aanzien van de hierboven onder 4.2 genoemde algemene eisen en uitsluitingsgronden kunt u bij inschrijving vooralsnog volstaan met een volledig ingevulde en ondertekende Eigen verklaring. De genoemde bewijsstukken worden alleen gevraagd aan de winnende inschrijver, deze bewijsstukken dienen te voldoen aan de gestelde eisen, dit is een voorwaarde voor het sluiten van de overeenkomst.”
”
Moest PromoBase Utrecht B.V. i.o. van verdere deelname worden uitgesloten?
volledig(onderstreping rechtbank) moet worden ingevuld. Of Gemeente Utrecht begreep dat PromoBase Utrecht B.V. i.o. in werkelijkheid een beroep deed op de bekwaamheid van een zustervennootschap, is tegen deze achtergrond irrelevant.
Rechtsverwerking
De inschrijvers die (vooralsnog) niet in aanmerking komen, ontvangen een afwijzingsbrief. Voor deze inschrijvers bestaat de mogelijkheid inlichtingen te vragen en in rechte op te komen tegen dit besluit door het aanhangig maken van een procedure in kort geding bij de Voorzieningenrechter in Utrecht. De termijn hiervoor is gesteldop
twintig dagen na de verzenddatum van het bericht van afwijzing. Deze termijn is een vervaltermijn, waarna de inschrijvers niet meer in rechte kunnen opkomen tegen het besluit.(…)” Deze bepaling is evident geschreven voor een kort geding waarin de gunningsbeslissing wordt aangevochten en kan – mede met het oog op het recht op toegang tot de rechter – niet in de weg staan aan het instellen van een vordering als deze. Anders dan Gemeente Utrecht betoogt,7 is er dus ook geen algemene regel die inhoudt dat een afgewezen inschrijver door niet te procederen (in kort geding) tegen een voorlopige gunning reeds daarmee de gerechtvaardigde verwachting wekt bij de aanbestedende dienst dat die definitief mag gunnen en die gunning rechtmatig is. De bijkomende omstandigheden die daarvoor nodig zijn, heeft Gemeente Utrecht niet gesteld.
met referenties aan de gemeente Utrecht[heeft]
aangetoond dat zij voldoet aan de kerncompetenties, waarbij Promobase Utrecht B.V. zich beroept op een onderaannemer.” Bewijsstukken wilde Gemeente Utrecht niet verstrekken, omdat deze concurrentiegevoelige informatie zouden bevatten. Op 21 februari 2014 heeft Gemeente Utrecht aan [eiseres] gemeld dat “
Promobase” zich beroept op de volgende “
onderaannemers”: Promobase Geleen B.V., Promobase Media & Advertising B.V. en Inekx Service Company B.V. Naar aanleiding van de Wob-verzoeken bleek [eiseres] dat de gang van zaken anders is geweest dan Gemeente Utrecht aan [eiseres] had gemeld. PromoBase Utrecht B.V. i.o. had bij haar inschrijving immers niet een beroep gedaan op een derde. Uit punt 1.13 van het advies van de Commissie van Aanbestedingsexperts (productie 12 van [eiseres] ) leidt de rechtbank af dat de Wob-verzoeken in de loop van 2017 tot duidelijkheid voor [eiseres] leidden. Daaruit blijkt dat [eiseres] in een brief van 22 december 2017 aan Gemeente Utrecht schreef: “
Cliënte heeft recent door middel van een Wob-verzoek informatie over bovengenoemde aanbestedingsprocedure boven water weten te halen. Gebleken is dat [X i.o.] zich inderdaad heeft beroepen op de bekwaamheid van een derde ([zuster-onderneming 2 van X]). Dit heeft zij echter pas na inschrijving gedaan, nadat cliënte bezwaar had gemaakt tegen het voornemen tot gunning.” Daarna hebben partijen nog gecorrespondeerd, waarna in 2018 de klacht van [eiseres] aan de Commissie van Aanbestedingsexperts werd voorgelegd. In dat verband heeft [eiseres] in belangrijke mate dezelfde argumenten aangevoerd als zij ten grondslag heeft gelegd aan haar vorderingen in deze procedure. De Commissie van Aanbestedingsexperts heeft [eiseres] op 27 september
Schade en causaal verband
financieel nauwelijks gebolwerkt’ en er ontstond een betalingsachterstand, aldus Gemeente Utrecht. Dit betoog wordt verworpen. Het gaat hier immers over een nieuwe opdracht in een nieuwe periode met een andere omvang (displays én frames). [eiseres] heeft onweersproken aangevoerd dat de eerdere opdracht was gegund op basis van een aanbieding in 2008, tijdens de financiële
Schadebegroting
Verdere beslissingen
4.De beslissing
24 september 2020een akte mag indienen over de onderwerpen vermeld in 3.36, waarna Gemeente Utrecht op uiterlijk
8 oktober 2020een antwoordakte mag indienen;
NJ1996/89 en HR 26 juni 2009,
NJ2009/306