ECLI:NL:RBMNE:2020:3828

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
10 september 2020
Zaaknummer
16/240489-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op restaurant met vuurwapen en mes, betrokkenheid van meerdere daders

Op 10 september 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee anderen een gewapende overval heeft gepleegd op een restaurant in Bunnik. De overval vond plaats op 18 augustus 2019, waarbij de daders, gekleed in het zwart en met maskers en handschoenen, het restaurant binnengingen. Tijdens de overval werden de aanwezigen bedreigd met een mes en een vuurwapen. De verdachte is ook beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft de verdachte op basis van getuigenverklaringen, DNA-bewijs en andere forensische sporen als een van de daders aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de voorbereiding van de overval meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/240489-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 september 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd in de penitentiaire inrichting (hierna: PI) Grave.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 januari 2020, 2 april 2020, 11 juni 2020 en 27 augustus 2020. Op laatstgenoemde datum vond de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaats.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. van den Broek, advocaat te Utrecht naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, samengevat, op neer dat verdachte:
feit 1
op 18 augustus 2019 te [woonplaats] samen met anderen een geldbedrag van € 850,- heeft weggenomen van restaurant [restaurant] en/of [slachtoffer] , terwijl deze diefstal werd vergezeld met geweld en/of bedreiging met geweld;
feit 2
op 8 oktober 2019 te Utrecht een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft ten aanzien van feit 1 het volgende aangevoerd.
Door verschillende getuigenverklaringen kreeg de politie de vluchtroute van de drie daders die de overval hebben gepleegd in beeld. Op de vluchtroute zijn onder andere blauwe handschoenen aangetroffen, met daarop DNA van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . De daders van de overval droegen ook blauwe handschoenen. Volgens de officier van justitie zijn de blauwe handschoenen dan ook dadersporen. Daar komt bij dat op de telefoon van verdachte foto’s zijn aangetroffen, waarop hij staat afgebeeld met sportschoenen aan die grote gelijkenissen vertonen met de schoenen die de overvaller met het vuurwapen aan had. Voorts blijkt uit onderzoek dat verdachte omging met beide medeverdachten en dat de maskers die gebruikt zijn bij de overval gekocht zijn in een winkel op een steenworp afstand van de woning van verdachte. Tot slot is bij verdachte een vuurwapen aangetroffen en gelet op zijn postuur en linkshandigheid wordt verdachte de rol van de overvaller met het voorwapen toegedicht.
De officier van justitie acht het alternatieve scenario van verdachte, welk scenario inhoudt dat hij in de periode van de overval in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] weleens schoonmaakte en daarbij dezelfde soort blauwe handschoenen droeg en deze in de woning zou hebben laten slingeren, onaannemelijk, mede omdat dit door de bewijsmiddelen wordt weersproken.
Als tweede feit staat het voorhanden hebben van een vuurwapen op de tenlastelegging. Het betreffende vuurwapen met bijbehorende patronen en munitie is aangetroffen in verdachtes heuptasje in de woning waar verdachte verbleef. Op het vuurwapen is eveneens DNA materiaal van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft op zitting bekend dat hij het vuurwapen voorhanden heeft gehad. Daarmee kan ook feit 2 wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het eerste ten laste gelegde feit vrijspraak bepleit en het volgende aangevoerd.
Op basis van de stukken in het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte één van de daders is van de gewapende overval. Allereerst ontkent verdachte dat hij betrokken is geweest bij de gewapende overval. Op de tweede plaats levert het DNA op de aangetroffen blauwe latex handschoenen geen bewijs op dat verdachte één van de daders is. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de handschoenen niet kunnen worden aangemerkt als dadersporen. Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat hij dit soort handschoenen wel eens gebruikte bij het schoonmaken in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] . Dat er DNA sporen op blauwe latex handschoenen zitten is dan ook verklaarbaar. Opvallend is het feit dat er meerdere DNA sporen zijn aangetroffen op de handschoenen, namelijk van een onbekend gebleven persoon en van medeverdachte [medeverdachte 1] . Dit onderschrijft de stelling dat de handschoenen door meerdere personen zijn aangeraakt/gedragen en dat maakt de bewijswaarde nihil. De raadsvrouw verwijst in dit verband naar een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam [1] . Op de derde plaats kunnen de foto’s van schoenen aangetroffen op de telefoon van verdachte niet gebruikt worden als bewijsmiddel. Verdachte weet niet hoe de foto waarop alleen een schoen te zien is op zijn telefoon is gekomen. Bovendien geldt dat het niet gaat om exclusieve schoenen, maar juist om schoenen die zeer populair zijn bij jongeren. Tot slot zit er volgens de raadsvrouw ontlastend bewijs in het dossier. De verdachte past namelijk in geen van de opgegeven signalementen. Ten aanzien van het tweede ten laste gelegde feit refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en feit 2 [2]
Op 19 augustus 2019 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van een gewapende overval [3] :
“Op 18 augustus 2019 was ik aan het werk in mijn restaurant, [restaurant] , in [woonplaats] . Ik zag drie zwart geklede mannen binnenkomen. Ik draaide mij om en zag dat er twee mannen over de balie heen sprongen. Ik zag meteen een lang mes van ongeveer 30 centimeter. (…) Ik zag ineens een man bij de glazen deur staan. Ik zag dat hij een vuurwapen in zijn hand had. Ik zag dat hij op mij richtte, maar ook door het restaurant heen naar alle andere personen die binnen waren. Volgens mij hoorde ik hem iets zeggen van: "op de grond, op de grond". (…) Er is ook geld uit de kassa gestolen. Dat is 850,00 euro.”
Op 19 augustus 2010 heeft getuige [getuige 1] het volgende verklaard over de gewapende overval [4] :
“Toen ik terugliep naar de afhaalruimte hoorde ik geschreeuw. Ik hoorde iemand schreeuwen: "iedereen op de grond!". (…) Op dat moment zag ik dat een andere jongen met een pistool in zijn hand tussen de glazen deuren van de andere doorgang van het restaurant naar het afhaalgedeelte, verscheen. Ik zag dat de jongen met dat pistool richtte op de eigenaresse. (…) De zoon, die met zijn vader aan een tafeltje zat, was van zijn tafel opgestaan en was in de richting van die glazen deuren gelopen. Vermoedelijk wilde die zoon via die deur het restaurant verlaten. Dat kon niet omdat die jongen met het pistool in de doorgang stond en dat pistool ook op die zoon richtte. (…) Vanuit de positie die ik had kon ik ook de jongen met het mes achter de bar zien. Ik zag dat hij met het mes in mijn richting wees.”
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van het restaurant [restaurant] bekeken en daar het volgende over opgeschreven [5] :
“Vanuit het restaurant gezien, komen uit de linker richting, een drietal personen hard aanrennen. Deze drie personen rennen achter elkaar het restaurant binnen. Deze drie personen hebben alle drie donkere sportkleding aan en dragen capuchons over hun
hoofd. Dader 1 heeft een masker voor zijn gezicht en heeft in zijn rechter hand een groot mes vast. Dader 1 zet zijn linker hand op de balie en springt soepel over de balie. Dader 1 draagt blauwe handschoenen. Dader 2 springt met zijn schoenen op de afhaalbalie. Dader 2 heeft een masker voor zijn gezicht en draagt om zijn handen blauwe handschoenen. Dader 2 is ook over de balie gesprongen. Dader 3 heeft een masker voor zijn gezicht en draagt om zijn handen blauwe handschoenen.
Dader 3 heeft in zijn linker hand een pistool vast en ondersteund met zijn rechter hand zijn linker hand. (…) Dader 1 rent achter de bar naar het einde van de bar. Dader 1 pakt vanaf de bar een wijnglas en gooit dit glas in de richting van de doorgang naar het restaurantgedeelte. (…) Dader 3 doet met zijn rechter hand een glazen toegangsdeur open en tegelijkertijd richt dader 3 met zijn linker hand een pistool richting het meisje. (…) Dader 3 richt zijn pistool in de richting van de jongeman. Dader 3 houdt zijn pistool in de richting van de aanwezigen in het restaurantgedeelte. De medewerkster loopt, half gebukt, in de richting van het achterste restaurantgedeelte waar het meisje naar toe was gerend. Halverwege stopt de medewerkster met lopen omdat dader 3 zijn pistool op de medewerkster richt. (…) Dader 1 gooit met zijn linkerhand een glas in de richting van de ober. (…) Ik zag dat de daders er als volgt uitzagen. Dader 3: (…) Sportschoenen donker bovendeel met witte zolen. Witte dikke zolen met achterzijde opstaande rand. Onderzijde van de schoenen waarschijnlijk zwart. Op het hieldeel een verticaal contrasterende kleur.”
Nadat de overval plaats heeft gevonden heeft getuige [getuige 2] het volgende verklaard [6] :
"Ik heb 18 augustus rond 21:15 uur drie jongens voorbij zien rennen in het donker gekleed
en zij hadden blauwe handschoenen aan. (…) Ik zag dat twee jongens de straat tegenover mijn woning in renden. Dit is de [straat] . (…) Vervolgens zag ik dat die twee jongens een brandgang in renden. Dit is de brandgang naast [adres] . Na ongeveer vijf a tien minuten zag ik dat dezelfde jongens weer de brandgang uit kwamen lopen. Ik heb de blauwe handschoenen niet meer gezien.”
Naar aanleiding van de verklaring van getuige [getuige 2] heeft verbalisant [verbalisant 2] twee paar blauwe latex handschoenen aangetroffen en hier het volgende over opgeschreven [7] :
“(…) Tijdens het buuronderzoek aan de Burg. Vd Weijerstraat trof ik een bewoner welke de avond van de overval omstreeks 21:15 uur drie jongens had zien rennen. Twee jongens renden een brandgang in naast de woning aan de [adres] . Wij zijn na deze verklaring de brandgang ingelopen en troffen in de struiken in de brandgang twee paar blauwe handschoenen aan. Ik zag dat deze handschoenen in een 'propje' bij elkaar tussen de bladeren zaten. Ik zag dat er verschil van kleur was aan de handschoenen. Eén paar was donkerder blauw. Deze miste ook een deel van de handschoen. Dit paar was los van elkaar. Het tweede paar had een iets lichtere kleur blauw. Deze twee handschoenen waren in elkaar
gevouwen. Alsof je één handschoen uitdoet, vasthoudt met de andere hand terwijl je de tweede handschoen uitdoet en de eerste hierin vast zit. Omdat de twee paar handschoenen bij elkaar in de struiken gestoken waren, heb ik beide paren in één papieren zak gedaan.”
Waarneming van de rechtbank:
Op pagina 67 van het dossier is te zien dat de handschoenen in de brandgang naast de woning aan de [adres] op enige hoogte zijn aangetroffen in een klimopstruik.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft forensisch onderzoek verricht naar sporen op de aangetroffen twee paar handschoenen [8] :
“Onderzoek handschoenen met SIN AANA1138NL
Ik zag dat het vier blauwkleurige latex handschoenen betrof. Ik heb deze handschoenen handschoen 1, 2, 3 en 4 genoemd. Ik zag dat handschoen 1 en 2 bij aantreffen in elkaar gevouwen waren en beiden geelkleurige vlekken bevatten. Ik vermoedde dat van alle vier de handschoenen de buitenzijde bij aantreffen de oorspronkelijke binnenzijde was omdat de manchetten en vingertopjes naar binnen gekeerd waren.
Opmerking verbalisantOmdat ik vermoedde dat de buitenzijde bij aantreffen van alle handschoenen de
oorspronkelijke binnenzijde was, heb ik de buitenzijde bij aantreffen bemonsterd tijdens dit biologische vooronderzoek.
Veiliggestelde sporen
SIN AAMT3556NL
Relatie met SIN AANA1138NL
Plaats veiligstellen Handschoen aanal138nl: buitenzijde bij aantreffen hs1.
SIN AAMT3557NL
Relatie met SIN AANA1138NL
Plaats veiligstellen Handschoen aana1138nl : buitenzijde bij aantreffen hs2.
SIN AAMT3558NL
Relatie met SIN AANA1138NL
Plaats veiligstellen Handschoen aana1138nl: buitenzijde bij aantreffen hs3.”
Het NFI heeft vervolgens onderzoek gedaan naar de veiliggestelde sporen aan de handschoenen [9] :
SIN
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
AAMT3556NL#01
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan 1 op 1 miljard
AAMT3557NL#01
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan 1 op 1 miljard
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onderzoek gedaan naar de telefoon van verdachte [10] :
“De informatie in het geheugen van de inbeslaggenomen telefoon werd uitgelezen. In die telefoon werden o.a. foto's aangetroffen van de verdachte [verdachte] . De verdachte droeg op die foto aan zijn voeten zwarte sneakers met brede witte zool en een oranje lip aan de achterzijde. De overvaller die het vuurwapen hanteerde tijdens de overval op 18 augustus 2019 op Chinees restaurant [restaurant] in [woonplaats] , droeg soortgelijke schoenen.”
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte is een vuurwapen aangetroffen [11] :
Voorafgaand aan het door mij ingestelde forensische onderzoek, verkreeg ik de
volgende informatie: door de dienstdoende inzetcoördinator forensische opsporing, [verbalisant 5] , werd ik gezonden naar het voornoemde adres, alwaar tijdens een doorzoeking een (vermoedelijk) vuurwapen was aangetroffen. Tijdens de doorzoeking was een heuptasje aangetroffen met daarin een pistool.
Sporendragers
SIN AAMO1240NL
Object Vuurwapen (pistool)
Merk/type Zastava Model 70
Kaliber 7.65 mm
SIN AAM01239NL
Object Vuurwapen (ond. Vuurwapen)
Merk/type Zastava patroonmagazijn
Kaliber 7.65 mm
Inhoud Patroonmagazijn met munitie
SIN AAM01238NL
Object Munitie (kogelpatroon)
Aantal 7 stuks
Kaliber 7.65 mm
Inhoud Volmantelpatronen uit pistool”
Vervolgens heeft verbalisant [verbalisant 6] nader onderzoek gedaan naar het aangetroffen vuurwapen met patroonmagazijn en de munitie [12] :
“SIN AAMO1240NL (pistool) en AAM01239NL (patroonmagazijn)
Dit pistool is een voorwerp dat bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De werking van dit pistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
SIN AAM01238NL
Munitie 7 scherpe patronen
(…) Derhalve zijn deze patronen munitie in de zin van artikel 1 aanhef onder 4, gelet op
artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.”
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting het volgende verklaard [13]
“Het klopt dat ik het vuurwapen met patronen voorhanden heb gehad.”
Bewijsoverweging
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte één van de drie daders is die de overval op 18 augustus 2018 op het restaurant [restaurant] hebben gepleegd.
Uit onderzoek van het aangetroffen DNA-materiaal op de handschoenen blijkt dat het DNA-materiaal aangetroffen op handschoen 1 en 2 afkomstig kan zijn van verdachte waarbij de matchkans dat het DNA-profiel niet van verdachte is kleiner dan 1 op 1 miljard is. Op zich betekent dit gegeven niet zonder meer – zoals ook de raadsvrouw naar voren heeft gebracht – dat het verdachte moet zijn geweest die betrokken was bij het plegen van de overval, mede gelet op het feit dat handschoenen op zichzelf verplaatsbare objecten zijn. Voor de bewijswaarde hiervan is mede bepalend wat de aard van het spoor is, op welke specifieke plaats het spoor is aangetroffen en of aangenomen moet worden dat het spoor daar door de dader is achtergelaten.
Op de camerabeelden van de overval heeft de politie gezien dat alle drie de daders tijdens de overval in het restaurant blauwe handschoenen droegen. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij, op de later door de politie gereconstrueerde vluchtroute, twee jongens in het zwart gekleed een brandgang in zag rennen
metblauwe latex handschoenen aan. Vijf á tien minuten later zag hij dezelfde jongens de brandgang weer uit rennen
zonderhandschoenen aan. Op aanwijzingen van deze getuigenverklaring treft de politie in de brandgang twee paar handschoenen aan. Deze handschoenen worden in een prop, op enige hoogte, weggestopt in een klimopstruik door de politie gevonden. Gelet op de bevindingen van de politie, neemt de rechtbank aan dat de handschoenen binnenstebuiten zijn aangetroffen in de brandgang. De buitenzijde van de handschoenen was dus de oorspronkelijke binnenzijde van de handschoenen. Deze (oorspronkelijke) binnenzijde is bemonsterd en daarop is het DNA-profiel van verdachte aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de specifieke plaats en wijze van aantreffen van de handschoenen in combinatie met het feit dat alle drie de overvallers blauwe handschoenen droegen, maakt dat – hoewel het hier gaat om een verplaatsbaar object – deze sporen in dit geval als dadersporen worden aangemerkt.
Het alternatieve scenario van verdachte, dat zijn DNA op een eerder moment (tijdens het schoonmaken van de woning van [medeverdachte 2] ) op de handschoenen is gekomen en dat iemand anders de handschoenen tijdens de overval zou hebben aangehad, acht de rechtbank onaannemelijk. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat dergelijke latex handschoenen doorgaans eenmalig worden gebruikt en wegwerpvoorwerpen zijn. Bovendien is er geen ander DNA-profiel aangetroffen op de handschoenen 1 en 2.
Bovenstaande in samenhang bezien met het aantreffen van een vuurwapen in de woning waar verdachte verbleef, in combinatie met de match tussen de schoenen die één van de daders aan had en de schoenen zoals afgebeeld op de foto’s die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte, leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] - die heeft bekend - de overval heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 18 augustus 2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met anderen een geldbedrag van 850 euro dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan Restaurant [restaurant] en/of [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en een medewerker en gasten van voornoemd restaurant, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken door
- gemaskerd en gewapend voornoemd restaurant binnen te dringen en over de toonbank te springen en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en een mes dreigend in de richting van die [slachtoffer] en die medewerker en gasten te houden en te tonen en
- een glas te gooien richting die medewerker en gasten en
- de woorden te schreeuwen: ‘iedereen op de grond’;
feit 2
op 8 oktober 2019 te Utrecht een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk Zastava model 70, kaliber 7.65mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie in de zin van 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de
Categorie III, te weten scherpe patronen, kaliber 7.65mm voorhanden heeft gehad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feit 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging acht de eis van de officier van justitie te fors. De officier van justitie heeft bij zijn eis volgens de verdediging onvoldoende rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte. Verder valt de verdediging op dat de officier van justitie het wapen ter onderbouwing van zijn strafeis dubbel gebruikt. Enerzijds is het wapen gebruikt tijdens de overval en anderzijds heeft verdachte het wapen voorhanden gehad.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op restaurant [restaurant] te [woonplaats] . Verdachte en zijn twee mededaders zijn gekleed in het zwart het restaurant ingegaan, met zwarte maskers op en blauwe latexhandschoenen aan. Bij de overval is gebruik gemaakt van een mes en een vuurwapen, met welke wapens de aanwezige personen ook daadwerkelijk zijn bedreigd. De dader met het vuurwapen heeft deze onder andere gericht op de eigenaresse van het restaurant en haar elfjarige dochter, alsmede een gast die probeerde het restaurant te ontvluchten. Een andere dader had een mes bij zich en heeft daarmee dreigend zwaaiende bewegingen gemaakt en geroepen dat iedereen op de grond moest liggen. Ook is er door deze persoon een glas in de richting van de ober in het restaurant gegooid. De derde dader heeft het geld gepakt. Door gemaskerd en bewapend een restaurant binnen te gaan en te bevelen dat iedereen op de grond moest gaan liggen, heeft verdachte met zijn mededaders een enorm bedreigende situatie gecreëerd voor de eigenaresse van het restaurant, haar elfjarige dochter, haar personeel en de gasten. Het betreft een zeer ernstig feit. Te meer gelet op het feit dat de overval zorgvuldig was voorbereid. De rollen waren verdeeld en een dag eerder zijn maskers aangeschaft. Door het dragen van donkere kleding en het gebruik van wapens, latexhandschoenen en maskers is niet alleen een extra bedreigende situatie gecreëerd maar dit getuigt er ook van dat de daders goed hebben nagedacht hoe ze hiermee weg konden komen. Een dergelijke overval maakt een grove inbreuk op het gevoel van veiligheid en heeft doorgaans een grote impact op het leven van de slachtoffers en mensen uit de wijk. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij niet gedacht heeft aan de impact op en de gevolgen voor de slachtoffers en kennelijk vooral heeft gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 4 maart 2020 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met het reclasseringsadvies
van 11 december 2019, uitgebracht door Reclassering Nederland. De reclassering ziet op het moment van opmaken van het rapport geen mogelijkheden om met interventies of
toezicht eventuele risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Vanwege het feit dat verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht kan het recidiverisico niet worden ingeschat. In het rapport staat verder beschreven dat verdachte een problematische jeugd heeft gehad. Toen verdachte 15 jaar was is hij ruim een jaar in behandeling geweest bij een psycholoog. Hij zou destijds gediagnosticeerd zijn met PTSS, verlatingsangst en een hechtingsstoornis. Op dit moment heeft verdachte geen psychische klachten.
De straf
Kijkend naar de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit is een gevangenisstraf de enige passende straf. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de gevangenisstraf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor een overval op een winkel waarbij is gedreigd of licht geweld is gebruikt uit van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Voor het voorhanden hebben van een wapen gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Als strafverzwarende omstandigheid neemt de rechtbank mee dat er tijdens de overval gebruik is gemaakt van een vuurwapen en een mes. Voorts weegt de mate van professionaliteit van de voorbereiding en uitvoering van de overval, bestaande uit de rolverdeling, het dragen van nagenoeg dezelfde zwarte kleding met de dezelfde zwarte maskers (die een dag van te voren waren aangeschaft) en de latex handschoenen, in strafverzwarende zin mee. Tot slot neemt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid de zeer heftige situatie die is ontstaan tijdens de overval mee, waarbij verdachte de persoon is geweest die een vuurwapen heeft gericht op onder andere de eigenaresse en haar elfjarige dochter. Verdachte heeft hiervoor geen enkele verantwoordelijkheid genomen en er geen blijk van gegeven dat hij de ernst van zijn handelen inziet.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Mede gelet op het rapport van de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding om een deel daarvan voorwaardelijk op te leggen. Een plan van aanpak ten aanzien van hulp, begeleiding en behandeling kan worden gemaakt op het moment dat de reclassering in beeld komt bij een eventuele voorwaardelijk invrijheidstelling. De rechtbank wijkt bij de strafoplegging af van de eis van de officier van justitie gelet op de straffen die doorgaans voor dergelijke feiten worden opgelegd, waarbij zij de persoon van verdachte eveneens in aanmerking heeft genomen.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK vuurwapen G2499708
1. STK patroonmagazijn G2499713
1. STK munitie G2499715
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het inbeslaggenomen vuurwapen, het patroonmagazijn en de munitie onttrekt aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt kenbaar gemaakt ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu met behulp van de drie voorwerpen het bewezen verklaarde is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
40 (veertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1 STK vuurwapen G2499708
1 STK patroonmagazijn G2499713
1 STK munitie G2499715
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Spee, voorzitter, mrs. G. Perrick en H.F. Koenis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.E. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 september 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 18 augustus 2019 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 850 euro, in elk geval een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Restaurant [restaurant] en/of [slachtoffer] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of een of meer medewerkers en/of gasten van voornoemd restaurant, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gemaskerd en/of gewapend voornoemd restaurant binnen te dringen en/of over de toonbank te springen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een mes dreigend) in de richting van die [slachtoffer] en/of die medewerker(s) en/of gasten te houden en/of te tonen en/of
- een glas te gooien richting die [slachtoffer] en/of medewerker(s) en/of gasten en/of
- de woorden te schreeuwen: ‘iedereen op de grond’, althans woorden van gelijke aard of strekking;
feit 2
hij op of omstreeks 8 oktober 2019 te Utrecht een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk Zastava model 70, kaliber 7.65mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of munitie in de zin van 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten - een of meer scherpe patro(o)n(en), kaliber 7.65mm
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, met onderzoeksnummer MD3R019175 / 033GZMOLEN, opgemaakt door politie Midden-Nederland, district Oost-Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 512. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Proces-verbaal van aangifte van 19 augustus 2019, pagina’s 12 tot en met 15.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige van 19 augustus 2019, pagina 22.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 29 augustus 2019, pagina’s 119 tot en met 122, 127, 130, 133 tot en met 136 en 143.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 20 augustus 2019, pagina 49.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 22 augustus 2019, pagina 57.
8.Proces-verbaal vooronderzoek lab van 21 augustus 2019, pagina’s 154 en 155.
9.NFI-rapport van 13 september 2019, pagina’s 160 en 161.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2019, pagina 250.
11.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [woonplaats] ) van 9 oktober 2019, pagina’s 466 tot en met 468.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2019, pagina’s 414 en 415.
13.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 27 augustus 2020.