ECLI:NL:RBMNE:2020:3477
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaken en immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van vijf onroerende zaken, waarbij eiseres, een B.V., beroep had ingesteld tegen de waardebeschikkingen van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen tijdens de zitting van 7 augustus 2020 een compromis hebben bereikt over de waarde van een woning, die is vastgesteld op € 299.000,--. Eiseres heeft haar beroep tegen de waarde van de overige panden ingetrokken, waardoor de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard en de waarde van de woning aan de [adres 5] heeft verlaagd.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld over de vergoeding van immateriële schade, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan 29 maanden waren verstreken sinds de indiening van het bezwaarschrift, terwijl de redelijke termijn voor de behandeling van bezwaar en beroep 24 maanden bedraagt. De rechtbank heeft eiseres recht gegeven op een schadevergoeding van € 500,-- voor de overschrijding van de redelijke termijn, waarvan € 400,-- voor de heffingsambtenaar en € 100,-- voor de Staat der Nederlanden. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 2.359,50 en het door eiseres betaalde griffierecht van € 345,-- aan haar vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. P.J. Naus, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.