ECLI:NL:RBMNE:2020:3189
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW en ZW-uitkering wegens gefingeerd dienstverband
In deze zaak heeft eiser op 9 augustus 2017 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd, waarbij hij aangaf een dienstverband te hebben gehad bij [bedrijf] van 1 februari 2017 tot en met 31 juli 2017. De verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft eiser een WW-uitkering toegekend, maar heeft later een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van deze uitkering. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat het dienstverband bij [bedrijf] gefingeerd was, wat resulteerde in de herziening en terugvordering van de WW- en ZW-uitkering. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de verweerder, maar de rechtbank oordeelt dat de verweerder voldoende bewijs heeft geleverd voor de gefingeerdheid van het dienstverband. De rechtbank heeft de beroepen van eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet als werknemer in de zin van de WW en ZW kan worden beschouwd. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van de uitkeringen terecht is gebeurd, en er zijn geen dringende redenen om van terugvordering af te zien. De uitspraak is gedaan op 6 augustus 2020.